door Jeroen Veldhuis | 30 okt 2018 | Procesrecht
Een gerechtelijke procedure begint, behalve bij de rechtbank Midden-Nederland en de rechtbank Gelderland, met een dagvaarding of een verzoekschrift.
In dit blog leg ik uit hoe een dagvaarding is opgebouwd en wat er in een dagvaarding moet staan.
HEDEN DE
Bovenaan de eerste pagina staat de datum waarop de deurwaarder de dagvaarding heeft betekend.
OP VERZOEK VAN
Vervolgens worden de naam en het adres van de persoon of het bedrijf dat de dagvaarding heeft laten betekenen, vermeld; de eiser(es). Is het een natuurlijke persoon, dan kan je niet volstaan met het vermelden van de voorletters, maar moet je voornamen voluit vermelden.
Wordt een eiser bijgestaan door een advocaat of gemachtigde, dan vermeld je de naam en het kantooradres van je advocaat of gemachtigde. Eiser moet in Nederland woonplaats kiezen. Procedeert de eiser zelf, dan zal dit zijn eigen adres zijn. Heeft hij een advocaat of gemachtigde, dan wordt dit adres opgenomen in de dagvaarding.
HEB IK
Daarna zet de deurwaarder meestal zijn stempel. In de stempel staan de voornamen, achternaam en het kantooradres van de deurwaarder.
GEDAGVAARD
Vervolgens komen de naam en het adres van de persoon of bedrijf voor wie de dagvaarding bestemd is; de gedaagde. De deurwaarder zal vermelden aan wie hij een afschrift van de dagvaarding heeft gegeven of dat hij de dagvaarding heeft achtergelaten in een gesloten envelop.
OM
Natuurlijk staat in de dagvaarding waar en wanneer de eerste zitting plaatsvindt en hoe de gedaagde in het geding kan verschijnen. Bij zaken voor de kantonrechter kan de gedaagde in persoon of vertegenwoordigd door een gemachtigde verschijnen. In zaken bij de rechtbank, sector civiel kan hij alleen verschijnen bij advocaat.
MET DE AANZEGGING DAT
Het volgende onderdeel is de ‘aanzegging’. In dit stuk tekst staat wat de gevolgen zijn als de gedaagde niet op de juiste manier in het geding verschijnt. Ook wordt vermeld of de gedaagde griffierecht verschuldigd is en als dat het geval is, wat de gevolgen zijn als hij het griffierecht niet tijdig betaalt. Verder wordt gedaagde gewezen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand (ook wel bekend als ‘toevoeging’). Als er meerdere gedaagden zijn, wordt nog vermeld wat er gebeurt als niet alle gedaagden in het geding verschijnen.
TENEINDE
Na al deze formaliteiten, volgt ‘het lichaam’ van de dagvaarding. In het lichaam worden de relevante feiten en omstandigheden weergegeven en onderbouwt en specificeert de eiser zijn vordering.
Het spreekt voor zich dat deze voor de beslissing relevante feiten volledig en naar waarheid moeten worden vermeld. Na dat de feiten zijn uiteengezet, wordt aangegeven wat op basis van deze feiten wordt gevorderd.
Een belangrijke verplichting is dat ook de bij de eiser bekende verweren van de gedaagde moet worden vermeld. Dit wordt de substantiëringsplicht genoemd.
Om je stellingen te bewijzen, zal je de relevante schriftelijke stukken, zoals een overeenkomst of factuur, bij de dagvaarding moeten voegen. Daarnaast is het raadzaam om een bewijsaanbod te doen. In het bewijsaanbod biedt je aan om bepaalde stellingen te onderbouwen door het horen van getuigen. Een bewijsaanbod moet voldoende concreet zijn: duidelijk moet zijn welke persoon iets kan verklaren over welke stelling. Een algemeen bewijsaanbod mag de rechter negeren.
MITSDIEN
De dagvaarding eindigt met het formuleren van de eis (het ‘petitum’). Het petitum moet aansluiten op wat in het lichaam van de dagvaarding staat.
Als de eiser gelijk krijgt van de rechter, dan zal de gedaagde veroordeeld worden conform wat in het petitum staat. Het is dus belangrijk dat het petitum juist en volledig is. Bijvoorbeeld: in het lichaam motiveer je dat de gedaagde ook rente verschuldigd is, maar je vergeet dit in het petitum te zetten. Win je de zaak, dan zal de rechter geen rente toewijzen.
Tot slot ondertekent de deurwaarder de dagvaarding en vermeldt hij zijn kosten.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 17 sep 2018 | Procesrecht, Rechtspraak
Sinds deze maand kent de rechtbank Rotterdam een echte Rotterdamse regelrechter; een experiment waaraan partijen vrijwillig kunnen deelnemen.
Experimenteren
De afgelopen jaren ontplooide De Rechtspraak de nodige initiatieven op het gebied van alternatieve procedures. Bijna altijd vanuit de gedachte dat het goedkoper en laagdrempeliger moest dan een gewone gerechtelijke procedure. Voorbeelden hiervan zijn de Spreekuurrechteren de eKantonrechter.
Deze experimenten vinden meestal plaats bij de kantonrechter.[1] De reden hiervan is dat in het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering een artikel staat dat regelt dat partijen hun geschil gezamenlijk aan de kantonrechter van hun keuze kunnen voorleggen. In dat geval bepaalt de kantonrechter hoe de procedure zal verlopen.[2] Dit artikel biedt dus de mogelijkheid om alternatieve procedures te ontwikkelen en uit te proberen.
Voorwaarde is wel dat de procespartijen akkoord moeten gaan met het volgen van deze nieuwe procedure. Gaat één van partijen niet akkoord, dan moet de reguliere dagvaardingsprocedure worden gevolgd.
De procedure bij de regelrechter
De procedure begint met het indienen van het formulier “Zaak voor de regelrechter”. Dit formulier kunnen partijen (of hun gemachtigden) gezamenlijk indienen, maar dat hoeft niet.
Gezamenlijk verzoek
Dienen partijen het formulier gezamenlijk in, dan beslist de regelrechter of de zaak geschikt is voor de regelrechter. Als de regelrechter vindt dat de zaak geschikt is, dan worden partijen uitgenodigd voor een goed gesprek met de rechter. Partijen mogen zich laten bijstaan door een advocaat of gemachtigde, maar dit hoeft niet. Vindt de regelrechter de zaak niet geschikt, dan bericht hij dit aan partijen en legt hij uit waarom hij dat vindt.
Eenzijdig verzoek
Stuurt één van de partijen het formulier aan de regelrechter, dan beoordeelt de regelrechter of de zaak zich leent voor dit experiment. Meent de regelrechter dat dit niet het geval is, dan wordt de aanvrager daarover geïnformeerd.
Doorstaat de aanvraag de toets der kritiek, dan zal de rechtbank bij de andere partij informeren of die bereid is mee te werken aan een procedure bij de regelrechter. Stemt deze partij in, dan zullen partijen bij de rechter hun geschil gaan bespreken. Stemt deze partij niet in, dan komt er geen gesprek bij de rechter en zullen partijen worden gewezen om de mogelijkheid via de normale procedure aan de kantonrechter voor te leggen.
Het gesprek
Als alle partijen instemmen met behandeling van hun geschil door de regelrechter, dan volgt op korte termijn een gezamenlijk gesprek met de rechter. Het doel van dit gesprek is om te kijken of er een oplossing (schikking) kan worden bereikt. Als dat het geval is, dan worden de gemaakte afspraken vastgelegd in een proces-verbaal dat beide partijen ondertekenen.
Komt er geen minnelijke schikking tot stand, dan kan de kantonrechter mondeling uitspraak doen. Deze mondelinge uitspraak wordt daarna vastgelegd in een proces-verbaal. Daarmee is de procedure ten einde.
Een derde optie is dat er geen schikking tot stand komt en de regelrechter geen mondelinge uitspraak doet. In dat geval krijgen partijen op de zitting, maar in ieder geval binnen één week, te horen hoe de procedure zal worden voortgezet. Het is mogelijk dat de regelrechter aanvullende informatie of aanvullende stukken van één of beide partijen wil ontvangen.
Proceskosten
Uitzonderingen daargelaten, zal de rechter de proceskosten van partijen in het vonnis compenseren. Dit betekent dat de verliezende partij niet de proceskosten van de winnende partij hoeft te betalen. De reden hiervan is dat beide partijen vrijwillig hebben meegewerkt aan de experimentele procedure.
Termijnen
Op Twitter vroegen meerdere mensen zich af hoe het zit met lopende termijnen, zoals een verjaringstermijn, die in een normale procedure worden gestuit door de betekening van de dagvaarding.
De procedure is aanhangig op de datum dat het gezamenlijk verzoek op de griffie is ontvangen.
Is sprake van een eenzijdig verzoek, dan is de procedure aanhangig op de datum waarop de griffie het bericht van de wederpartij dat deze instemt met procedure bij de Rotterdamse regelrechter.
Hoger beroep
Hoger beroep is alleen mogelijk als partijen zich dat recht hebben voorbehouden.[3] Op het formulier waarmee de zaak wordt aangebracht, moeten partijen aangeven of ze de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan als er geen schikking wordt bereikt.
Zelfs als partijen hebben besloten dat ze de mogelijkheid van hoger beroep openhouden, dan betekent dat niet dat ze altijd in hoger beroep kunnen gaan. Ook hier geldt, net als bij de gewone dagvaardingsprocedure, de appelgrens. Dit betekent dat hoger beroep alleen mogelijk is als de vordering die aan de regelrechter is voorgelegd, hoger is dan €1.750. Meer over de appelgrens lees je in mijn blog “De appelgrens: wanneer kan je in hoger beroep?”.
Kosten
Het griffierecht bedraagt de helft van het laagste tarief bij de kantonrechter, tenminste als een consument bij de procedure betrokken is. In dat geval betaalt iedere partij een griffierecht van € 39,50 (tarief 2018).
Zijn beide partijen bedrijven, dan betalen ze allebei de helft van het normale tarief. Hoeveel is dit is, is afhankelijk is van de hoogte van de vordering.
Looptijd
Dit experiment loopt van september 2018 tot vooralsnog uiterlijk december 2019. Het kan dus zijn dat de stekker er eerder wordt uitgetrokken of dat eerder wordt besloten om de Rotterdamse Regelrechter tot het vaste arsenaal procedures van de Rotterdamse rechtbank te laten horen.
=====
[1] Ook in hoger beroep wordt geëxperimenteerd; zie de second opinionprocedurevan het gerechtshof Den Haag.
[2] Artikel 96 Rv.
[3] Artikel 333 Rv.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 26 mei 2018 | Geen categorie
Pilot huurzaken
In huurzaken woningruimte waarin sprake is van een huurachterstand experimenteren de Amsterdamse kantonrechters sinds februari 2018 met een nieuwe aanpak onder de naam pilot huurzaken.
Dit experiment staat niet op zich. De Rechtspraak experimenteert sinds een aantal jaar met alternatieve procedures, zoals de spreekuurrechter,de second opinionprocedure bij het gerechtshof Den Haag en de recent afgeschafte eKantonrechter.
Woningcorporaties
De rechtbank Amsterdam trekt in deze pilot met op met de woningcorporaties Eigen Haard, Stadgenoot en Ymere. De pilot heeft dus een beperkte omvang (net als de pilot van de spreekuurrechter in Noord-Nederland); dit om de pilot beheersbaar te houden.
Doel
Het doel van de pilot huurzaken is om zo vroeg mogelijk betalingsregelingen te treffen en om die in een vonnis vast te leggen. Op die manier worden de proceskosten voor de huurder beperkt, probeert men het oplopen van de huurachterstand tegen te gaan en wordt ontruiming voorkomen (als dat wordt gevorderd). Zowel de huurder als de woningcorporatie (verhuurder) zouden hier baat bij hebben.
Als de discussie niet alleen om de huurachterstand (en een eventuele ontruiming) gaat, maar bijvoorbeeld ook om overlast van de huurder of gebrekkig onderhoud door de verhuurder, dan is de zaak niet geschikt voor de pilot huurzaken. De zaak wordt dan volgens de normale regels van de kantonprocedure afgehandeld.
Vier ervaren kantonrechters behandelen zaken van de pilot huurzaken.
De procedure
Als een huurder is gedagvaard, kan hij verweer voeren op de rolzitting waartegen hij is gedagvaard. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk. Op een rolzitting wordt geen discussie gevoerd over de vordering en er wordt ook niet geprobeerd om te schikken. In de pilot huurzaken is dit anders.
Rolzitting
Als de huurder op de eerste rolzitting verschijnt dan worden geprobeerd om een betalingsregeling te treffen. Omdat niemand van de woningcorporatie aanwezig is, probeert de rechter een regeling te treffen. Lukt dat, dan wordt dit vastgelegd in een vonnis. De huurder wordt dan veroordeeld om
(i) de betalingsregeling na te komen;
(ii) de lopende huur te betalen; en
(iii) voldoet de huurder niet aan (i) en (ii), dan wordt de huurovereenkomst ontbonden en de ontruiming toegewezen.
Het is gebruikelijk dat beide partijen de eigen proceskosten dragen als een schikking wordt getroffen. Wordt een vonnis gewezen, dan moet de verliezende partij meestal de proceskosten betalen. Gezien het doel van de pilot huurzaken zou je verwachten dat beide partijen de eigen proceskosten dragen als een schikking wordt bereikt, maar zover willen de woningcorporaties niet gaan. De rechter bepaalt de proceskosten op één punt van het liquidatietarief en de kosten van de dagvaarding. Deze kosten worden meegenomen in de betalingsregeling en worden dus in termijnen betaald.
Op 1 juni 2018 waren er ongeveer 75 zaken behandeld in het kader van deze pilot en in bijna alle gevallen werd een minnelijke schikking bereikt.
Comparitie
Het kan natuurlijk ook gebeuren dat er geen schikking wordt getroffen. In dat geval wordt de zaak verwezen naar een comparitiezitting (op grond van de artikelen 87 en 88 Rv). De comparitie wordt twee weken later gehouden. Deze korte termijn is bedoeld te voorkomen dat de huurachterstand verder oploopt en om de kans op ontruiming te verkleinen.
Voorafgaand aan de comparitie mag de huurder zijn schriftelijke verweer (conclusie van antwoord) en eventueel een tegenvordering indienen.
Op de comparitie zal wel iemand van de woningcorporatie of het deurwaarderskantoor aanwezig zijn en de huurder zal worden geadviseerd om een (schuld)hulpverlener mee te nemen. De insteek is hetzelfde als op de rolzitting, namelijk het treffen van een betalingsregeling. Wordt een regeling afgesproken, dan wordt dit vastgelegd in een vonnis; zie hiervoor de punten (i), (ii) en (iii).
Schuldhulp
Vanaf dinsdag 5 juni 2018 wordt de pilot uitgebreid en zullen gedagvaarde huurders ook actief worden doorverwezen naar de schuldhulpverlening. In dat kader zal iemand van de gemeente Amsterdam aanwezig zijn bij de rolzitting.
Evaluatie
Eind 2018 wordt de pilot geëvalueerd en zal er ook worden onderzocht of het mogelijk is dat andere andere woningcorporaties aansluiten bij de pilot huurzaken.
Kritische kanttekening
De achterliggende gedachte en het doel van de pilot huurzaken is goed, maar er is een principieel bezwaar.
Verschijnt de huurder op de eerste rolzitting, dan wordt geprobeerd om een betalingsregeling te treffen. Op deze zitting is niemand van de woningcorporatie aanwezig en het is de rechter die namens de woningcorporatie de schikkingsonderhandelingen voert. De rechter die ik sprak over de pilot huurzaken, bevestigde dit. De rechter heeft een mandaat van de woningcorporaties met een bepaalde bandbreedte waarbinnen hij kan manoeuvreren om tot een schikking te komen. Dit is opvallend en onwenselijk.
De rechter treedt op als gemachtigde van de woningcorporatie. Hierdoor komt rechterlijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid in het geding. Ook heeft de rechter een groot overwicht op de meeste gedaagden en zij zullen zich gedwongen voelen om een schikking te treffen. Dit kan een verklaring zijn waarom in bijna alle zaken een minnelijke schikking wordt bereikt. Je kan je zelfs afvragen of dit een reden is om de rechter te wraken.
Zowel over de huurachterstand als over het beëindigen van de huur kunnen partijen afspraken maken (artikel 7:271 lid 8 BW). Het is gebruikelijk om deze afspraken vast te leggen in een proces-verbaal dat beide partijen ondertekenen. De vraag die rijst, is wat de reden is om de afspraken in een vonnis op te nemen?
Ik vermoed dat de rechter zal het proces-verbaal niet namens de woningcorporatie wil (en mag?) ondertekenen, ondanks dat hij ter zitting optreedt als gemachtigde van de woningcorporatie. Door een vonnis te wijzen, wordt dit probleem omzeilt en naar buiten toe lijkt het dan dat hij onafhankelijk een vonnis heeft gewezen, terwijl hij optrad namens een procespartij.
Voor zover mij bekend, zijn er nog geen uitspraken van de pilot huurzaken gepubliceerd op rechtspraak.nl. Ik ben benieuwd hoe de rol van de rechter in het vonnis bij het bereiken van de minnelijke regeling wordt omschreven. Het zou vreemd zijn als in het vonnis staat dat gedaagde is verschenen, maar eiseres niet en dat er vervolgens een minnelijke regeling tot stand is gekomen.
Gebrekkige informatieverstrekking
Opvallend genoeg is op de website van de rechtbank Amsterdam geen informatie te vinden over deze pilot. De rechter die ik sprak, wist niet waarom dit het geval is. Hier ligt dus nog een taak voor Rechtspraak.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 8 dec 2016 | Rechtspraak
Als voorloper van het kantongerecht kende Nederland de vrederechter. De Franse bezetter voerde in 1811 in het voormalige Koninkrijk Holland de Vrederechter in en in 1838 werd de vrederechter weer afgeschaft.
Wellicht ingegeven door het initiatief Spreekuurrechter van de rechtbank Noord-Nederland of de burenrechter van de rechtbanken Midden-Nederland en Oost-Brabant om een laagdrempelige goedkope en snelle procedure in het leven te roepen, diende de ChristenUnie op 1 december jl. de volgende motie:
“overwegende dat het van belang is dat burgers op een laagdrempelige manier toegang hebben tot de rechtspraak;
voorts overwegende dat in onder andere België en Frankrijk initiatieven bestaan om rechtspraak in de wijken, dorpen en steden terug te brengen, waarbij de focus niet alleen ligt op juridische maar ook op maatschappe- lijke geschillenbeslechting;
constaterende dat de rechtspraak komend jaar een pilot start met burenrechters, waarbij buren voor een bedrag van onder de € 40 hulp kunnen krijgen om hun burenruzie te laten oplossen;
verzoekt de regering, een onderzoek in te stellen naar de haalbaarheid, (maatschappelijke) kosten en baten en inpasbaarheid in de reguliere rechtspraak van een vrederechter, die:
- regelmatig in iedere gemeente zitting heeft;
- een klein bedrag aan griffiekosten rekent;
- zich richt op juridisch gezien eenvoudige zaken van zowel civiele alsbestuursrechtelijke en strafrechtelijke aard;
- bestaat uit (kanton)rechters die ook in de gewone rechtspraakwerkzaam zijn of waren;
- zich waar mogelijk richt op finale geschillenbeslechting”
Bij brief van 5 december jl. reageerde minister Van der Steur positief op dit verzoek:
“Ik heb in reactie op de motie aangegeven dat ik het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) vraag om te onderzoeken wat de ontwikkelingen in België en Frankrijk zijn en wat bruikbaar zou kunnen zijn voor het Nederlandse rechtsbestel. Ik heb daarbij tevens aangegeven dat het onderzoek in nauw overleg met de Raad voor rechtspraak wordt vormgegeven en verbinding kan worden gelegd met de verdere ontwikkeling van de digitalisering van de rechtspraak. Op de vraag naar het mogelijke tijdpad van een onderzoek heb ik gezegd dat ik uw Kamer daarover voor de stemming over de motie zal informeren.
Het onderzoek zal door het WODC worden opgepakt. Een eindrapport is medio 2018 te verwachten.”
Op 6 december jl. nam de Tweede Kamer de motie aan. Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, reageerde verheugd:
“Wij zijn daar erg blij mee, want laagdrempelige toegang is een belangrijk doel van ons vernieuwingsprogramma Maatschappelijk Effectieve Rechtspraak’. ‘Veel zaken bereiken ons nu niet, terwijl alleen de rechter de knoop kan doorhakken als het niet lukt het samen eens te worden. Met die duidelijkheid is uiteindelijk iedereen gebaat.”
Een eerste aanzet is gegeven, maar we moeten dus nog ruim anderhalf jaar wachten op het eindrapport. En bij een positieve uitkomst zal het vervolgens nog wel een aantal jaar duren voordat de Vrederechter daadwerkelijk terugkeert in Nederland.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 16 sep 2016 | Procesrecht, Rechtspraak
De rechter gaat spreekuur houden. Nou ja, niet iedere rechter. Een aantal kantonrechters bij de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen werkt mee aan het experiment De Spreekuurrechter. In dit blog leg ik uit wat het doel is en hoe deze procedure verloopt.
Aard procedure
De spreekuurrechter is geen gerechtelijke procedure zoals we nu kennen. Het is een zogenaamde ‘artikel 96 Rv procedure’. Dit betekent dat partijen zich gezamenlijk tot een kantonrechter wenden en dat de kantonrechter bepaalt hoe het geding verloopt. Wil één van beide partijen niet naar de Spreekuurrechter, dan houdt het op en moet de gewone kantonprocedure gevolgd worden.
De insteek is een laagdrempelige, snelle en goedkope procedure, waarin partijen zelf uitleggen wat het probleem is en hoe het probleem volgens hen moet worden opgelost. Er wordt in principe niet schriftelijk geprocedeerd, maar enkel mondeling en er is geen eis en geen verweer. De Spreekuurrechter zal proberen de waarheid boven tafel te krijgen en zal proberen een praktische oplossing te vinden waarmee beide partijen akkoord zijn. De Spreekuurrechter is gebaseerd op de Vrederechter, zoals we die vroeger kenden (1811 – 1838) en zoals ze nu nog steeds kennen in België.[1]
Selectie
Alleen met een verwijzing van het Juridisch Loket Assen, DAS of Univé Rechtshulp kan je je tot de Spreekuurrechter wenden. Het Bureau Spreekuurrechter beoordeelt vervolgens of zaak geschikt is. Hierbij wordt gekeken naar het soort procedure, onder andere arbeidszaken, huurzaken, consumentenzaken, schades, geldvorderingen en burenruzies komen in aanmerking. Verder moet het een geschil zijn tussen twee partijen. Misschien dat in de toekomst geschillen tussen meer partijen ook in aanmerking komen. Komt een zaak in aanmerking, dan wordt een mondelinge behandeling (het spreekuur) gepland.
Kosten
Partijen zijn het griffierecht voor kantonzaken verschuldigd, met dien verstande dat beide partijen de helft van het voor hen geldende griffierecht betalen. In tegenstelling tot in kantonzaken is de verweerder nu wel griffierecht verschuldigd. Het griffierecht moet voorafgaand aan het spreekuur zijn betaald.
Het spreekuur
De procedure vindt in principe enkel mondeling plaats en het spreekuur wordt opgenomen (audio), zodat het later terug kan worden geluisterd. Partijen voeren zelf het woord. Als één van partijen een advocaat heeft, gaat het spreekuur alleen door als de andere partij daarmee instemt.
Het spreekuur zal niet altijd eindigen in een minnelijke schikking. Is dat het geval, dan zijn er drie opties:
- de rechter geeft partijen advies en daarmee is de procedure voor partijen afgelopen;
- partijen krijgen de gelegenheid hun standpunten met onderbouwing op papier te zetten, waarna de rechter bepaalt hoe de procedure wordt voortgezet; of
- de rechter wijst een mondeling of schriftelijk vonnis. Wordt een vonnis gewezen, dan volgt geen proceskostenveroordeling.
Looptijd
De Spreekuurrechter zal vanaf 1 oktober 2016 zaken in behandeling nemen en het experiment zal uiterlijk tot 1 oktober 2017 duren zolang nog geen 100 zaken aanhangig zijn.
UPDATE: Resultaten
Op 24 september 2018 berichtte de Rechtspraak dat de proef met de Spreekuurrechter succesvol is verlopen. Van de geselecteerde zaken is 91% geschikt. Minpunt bleek het aantal zaken dat uiteindelijk door de Spreekuurrechter in behandeling is genomen, dit was slechts 40% van het aantal aangemelde zaken. Dit lage percentage komt vooral doordat beide partijen akkoord moeten gaan met de behandeling door de Spreekuurrechter.
=====
[1] Mijn blog over de Vrederechter lees je hier.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 1 jul 2015 | Procesrecht, Rechtspraak
Eerder blogde ik al over het voornemen om de aanhef van vonnissen, grossen en dwangbevelen die een executoriale titel verschaffen te moderniseren. Het ouderwetse “In naam des Konings” wordt vervangen door “in naam van de Koning”.
En vandaag is het zover!
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 8 mei 2015 | Procesrecht
Eerder besprak ik de dagvaardingsprocedure. Hierbij ging ik er vanuit dat alleen de eisende partij een vordering heeft. Maar het komt vaak voor dat ook de gedaagde een vordering denkt te hebben op de eisende partij.
De gedaagde kan een nieuwe procedure beginnen tegen de eisende partij, maar het is vaak praktischer om beide geschillen in één keer te beslechten. Dat kan door het instellen van een eis in reconventie (= tegeneis) in dezelfde procedure. De eis in reconventie moet bij de conclusie van antwoord worden ingesteld. Later kan niet. Een eis in reconventie kan dus ook niet voor het eerst in hoger beroep worden ingesteld.
Twee procedures
Wordt een eis in reconventie ingesteld, dan zijn er weliswaar twee zelfstandige procedures maar deze worden feitelijk in één geding behandeld. De rechter zal in beide procedures gelijktijdig vonnis wijzen, tenzij in één van beide procedures eerder vonnis kan worden gewezen.
Voordeel van gelijktijdige behandeling is dat het tijdsbesparing oplevert. Andere voordelen zijn (i) dat de gedaagde die de tegeneis instelt, geen dagvaarding hoeft te laten betekenen en (ii) dat voor de eis in reconventie geen griffierecht verschuldigd is.
Procespartijen
Zoals gezegd, zijn er twee naast elkaar bestaande procedures in één geding. De partijen krijgen in de procedure de volgende benamingen:
Oorspronkelijk eiser – eiser in conventie / gedaagde in reconventie
Oorspronkelijk gedaagde – gedaagde in conventie / eiser in reconventie
Vaak zullen de eis in conventie en de eis in reconventie met elkaar samenhangen. Maar dat is geen voorwaarde voor het instellen van een eis in reconventie. De eis in reconventie kan dus helemaal niets te maken hebben met de vordering van de oorspronkelijk eiser.
Bevoegdheid kantonrechter
Punt van aandacht is wel dat het instellen van een tegenvordering invloed kan hebben op de bevoegdheid van de rechter.
De kantonrechter is – kort gezegd – bevoegd bij vorderingen tot € 25.000 en daarbij wordt gekeken naar het totaal van beide vorderingen. Komt het totaal boven de € 25.000, dan zal de kantonrechter de procedure verwijzen naar de sector civiel. Meer informatie over de bevoegdheid van de rechter lees je in dit blog.
Griffierecht
Voor het instellen van een reconventionele vordering ben je geen griffierecht verschuldigd, aldus artikel 4 lid 2 sub b Wgbz.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 6 jan 2015 | Procesrecht
In eerste aanleg kan je je vordering aanhangig maken bij de Kamer voor Kantonzaken (hierna: ‘kantonrechter’) of de Kamer voor andere zaken dan Kantonzaken (hierna: sector civiel’).
De belangrijkste verschillen tussen beide rechters zijn dat je bij de kantonrechter niet verplicht moet worden bijgestaan door een advocaat, dat het griffierecht dat je moet betalen als eiser aanzienlijk lager is bij de kantonrechter en dat gedaagde geen griffierecht verschuldigd is bij de kantonrechter.
De competentiegrens
Welke rechter bevoegd is, is afhankelijk van hoogte van je vordering. De hoofdregel is dat vorderingen tot € 25.000 tot de bevoegdheid van de kantonrechter behoren en vorderingen van meer dan € 25.000 behoren tot de bevoegdheid van de sector civiel.
Is er sprake van consumentenkrediet, dan geldt dat de kantonrechter bevoegd is als de kredietsom niet hoger is dan € 40.000. Is de kredietsom hoger, dan moet je je tot de sector civiel wenden.
De grens van € 25.000 voor geldvorderingen en de kredietsom van € 40.000 bij consumentenkrediet wordt de competentiegrens genoemd, omdat dit bepaalt welke rechter bevoegd (competent) is.
Kantonrechter altijd bevoegd
Daarnaast is er een aantal categorieën van vorderingen waarbij de kantonrechter altijd de bevoegde rechter is. De hoogte van de vordering is niet van belang. De belangrijkste categorieën zijn:
- vorderingen met betrekking tot een arbeidsovereenkomst;
- vorderingen van onbepaalde waarde, voor zover er duidelijke aanwijzingen zijn dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000;
- geschillen tussen over koopovereenkomsten tussen een consument en niet-consument, bijvoorbeeld over de koop van een auto;
- geschillen die betrekking hebben op huur-, huurkoop- of agentuurovereenkomsten.
Geldvorderingen tot € 25.000
Voor bepaling van de hoogte van de vordering moet rekening worden gehouden met de rente tot aan de dag dat de dagvaarding is betekend. Blijkt dat de vordering inclusief rente op de dag voor de betekening € 25.001 bedraagt, dan verklaart de kantonrechter zich onbevoegd en verwijst de zaak naar de sector civiel.
Het gebeurt vaak dat een eiser meerdere vorderingen instelt. In dat geval moeten deze vorderingen bij elkaar worden opgeteld. Beslissend voor de competentie is het totale beloop van alle vorderingen. Dit wordt de ‘optelregel’ genoemd. Dit lijkt allemaal eenvoudig, maar in de praktijk is er soms onduidelijkheid over de vraag welke posten wel en welke niet moeten worden opgeteld.
Op 12 december 2014 werd op rechtspraak.nl een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, sector civiel van 29 oktober 2014 gepubliceerd waarin werd gesteggeld over de vraag welke rechter bevoegd was. KPN c.s. vorderden van gedaagde de volgende bedragen:
- hoofdsom € 22.297,00
- rente tot dag der dagvaarding € 1.574,44
- beslagkosten € 1.252,63 +
- totaal € 25.124,07
De totale vordering bedraagt meer dan € 25.000 en dus is de sector civiel bevoegd, aldus KPN c.s. Gedaagde meent dat de vordering van KPN c.s. lager is dan € 25.000 en vordert dat de sector civiel zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de kantonrechter.
De rechter geeft gedaagde gelijk, omdat de beslagkosten niet mogen meetellen bij het bepalen van de competentiegrens. De kosten van beslag bestaan uit kosten van ambtshandelingen van deurwaarders en dergelijke kosten behoren namelijk tot de proceskosten.[1] De partij die in het ongelijk wordt gesteld, wordt veroordeeld in de proceskosten en de beslagkosten behoren daartoe. De beslagkosten tellen dus niet mee voor de competentiegrens (net als de kosten van het betekenen van de dagvaarding en het griffierecht).
Bron: rechtbank Noord-Nederland 29 oktober 2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:5363.
—–
[1] Artikel 237 Rv juncto artikel 240 Rv.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 15 apr 2013 | Procesrecht
Wordt je gedagvaard, dan kan je je verweren tegen de vordering. Doe je dat niet, dan zal de rechter verstek tegen je verlenen en de vordering hoogstwaarschijnlijk bij verstek toewijzen. Dit betekent niet dat je de kans om verweer te voeren, hebt verkeken.
Verstek
Is nog geen verstekvonnis gewezen, dan kan je het verstek zuiveren en wordt de procedure voortgezet. In dit blog gaat het over een andere situatie, namelijk de situatie dat je het verstek niet zuivert en dat de rechter verstekvonnis wijst.
Verzet
Door het aantekenen van verzet heropen je de procedure. Het is dus iets anders dan hoger beroep. Verzet wordt ingesteld door het laten betekenen van een verzetdagvaarding. Deze dagvaarding geldt als een conclusie van antwoord en moet dus je verweren tegen de vordering bevatten. Het is daarom niet mogelijk om in de verzetdagvaarding om een uitstel vragen om je verweren in te dienen (zoals bij hoger beroep wel mogelijk is).
Termijn
Het verzet moet in beginsel binnen vier weken worden ingesteld na:[1], [2]
- betekening in persoon door de deurwaarder van het verstekvonnis;
- betekening in persoon door de deurwaarder van een akte in het kader van de tenuitvoerlegging van het vonnis, bijvoorbeeld de betekening van het proces-verbaal van beslag;
- het plegen door de veroordeelde partij van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de tenuitvoerlegging daarvan hem bekend is.
Deze derde categorie geldt enkel als het vonnis niet in persoon is betekend. Het is een nogal vaag omschreven criterium en hierna zal ik ingaan op de vraag wanneer er sprake is van een daad van bekendheid van de veroordeelde persoon.
Daad van bekendheid
Er is sprake van een daad van bekendheid als
“de veroordeelde zelf een handeling moet hebben verricht waaruit ondubbelzinnig valt op te maken dat hij over voldoende gegevens met betrekking tot (de inhoud van) zijn veroordeling beschikt om zich daartegen tijdig en adequaat te kunnen verzetten.” [3]
Er moet dus sprake zijn van een handeling van de kant van de veroordeelde waaruit ondubbelzinnig blijkt dat hij bekend is met de inhoud van het vonnis. Het enkel bekend zijn met het bestaan van het vonnis is niet voldoende om aan te merken als een daad van bekendheid.[4]
Deze handeling moet naar buiten – maar niet noodzakelijk tegenover de wederpartij of diens advocaat – kenbaar zijn en de hiervoor bedoelde bekendheid daaruit ondubbelzinnig voortvloeit.[5]
De daad van bekendheid kan bestaan uit het in een buitenlandse procedure in het geding brengen van het verstekvonnis door de veroordeelde.[6] Door het in het geding brengen van het verstekvonnis heeft de veroordeelde naar buiten toe een daad verricht waaruit blijkt dat hij bekend is met het verstekvonnis. Op dat moment is de verzettermijn gaan lopen.
Tot slot, gaat de verzettermijn lopen op de dag dat het vonnis ten uitvoer is gelegd.[7] Daarvan is onder meer sprake in geval van:
- gerechtelijke verkoop van goederen: na de verkoop;
- derdenbeslag op een vordering: na de uitbetaling aan de beslaglegger;[8]
- tenuitvoerlegging van een veroordeling tot levering van niet-registergoederen: na de levering of afgifte;
- gedwongen ontruiming van onroerende zaken, na de ontruiming.
Gevolgen
Laat je na om (tijdig) verzet aan te tekenen, dan krijgt het verstekvonnis ‘kracht van gewijsde’. Dit betekent dat het vonnis onherroepelijk wordt, dat het niet meer kan worden aangetast en dus dat je daaraan gebonden bent. Daarmee is het belang om tijdig verzet in te stellen zeer groot.
[2] Voor buitenlandse veroordeelden geldt een termijn van acht weken (artikel 143 lid 1 Rv).
[3] HR 9 oktober 2009, NJ 2009, 491 (Shamshum/Mahuko).
[4] Gem. Hof Nederlandse Antillen en Aruba 8 mei 2009, NJF 2009, 305, LJN: BI7055: Door het enkele aanhoren van het vonnis pleegt de veroordeelde geen daad van bekendheid in bedoelde zin, ook al zou moeten worden aangenomen dat hij door dat aanhoren globaal van de inhoud van het verstekvonnis op de hoogte is geraakt.
[5] HR 23 september 2005, RvdW 2005, 104, LJN: AT4071.
[6] HR 2 oktober 2009, NJ 2009, 480, LJN: BJ1249.
[7] Artikel 143 lid 3 Rv juncto artikel 144 Rv.
[8] Wordt er beslag gelegd op een vordering tot periodieke betaling, zoals huurpenningen of loon, na de eerste uitbetaling.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 25 nov 2011 | Algemene voorwaarden, Procesrecht, Verbintenissenrecht
In veel overeenkomsten en algemene voorwaarden is een bepaling opgenomen die regelt dat alle geschillen moeten worden voorgelegd aan een bepaalde rechter, bijvoorbeeld:
“Alle geschillen die voortvloeien uit of samenhangen met deze overeenkomst zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Groningen.”
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
Recente reacties