Digitaal beslagrekesten indienen in Amsterdam

Digitaal beslagrekesten indienen in Amsterdam

Aanleiding

Na het fiasco van het Programma KEI ging de Rechtspraak zich herbezinnen over het digitaal procederen. Dit leidde tot het Basisplan digitalisering civiel recht en bestuursrecht (‘Basisplan’). Het Basisplan heeft als treffende ondertitel ‘reset digitalisering KEI’.

Basisplan digitalisering civiel recht en bestuursrecht

Het Basisplan moet een nieuwe oplossing worden voor het digitaal procederen bij de rechtsgebieden civiel recht en bestuursrecht.

Project Digitale Toegang

Een uitvloeisel van het Basisplan is het Project Digitale Toegang. Dit project moet leiden tot een digitale brievenbus voor procespartijen, een digitale postkamer voor griffies en een digitaal dossier voor procesdeelnemers voor alle soorten civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken. Gezien de ervaringen met het Programma KEI neemt men kleine stapjes.

Lang bleef het stil. Maar vandaag maakte de Rechtspraak bekend dat, in ieder geval voor civiel recht, het eerste kleine stapje wordt genomen. De eerste concrete toepassing van het Project Digitale Toegang start binnenkort en betreft een digitaal portaal om beslagrekesten in te dienen.

Pilot digitaal beslagrekesten indienen

Dit digitale portaal voor het indienen van beslagrekesten is een pilot die vanaf 28 juni 2021 gaat lopen bij de rechtbank Amsterdam. Deelname is vooralsnog vrijwillig.

Er is verder nog weinig bekend over de pilot. Alleen dat je via rechtspraak.nl moet inloggen met je advocatenpas, dat advocaten in dit portaal stukken kunnen uploaden (in pdf formaat) en met de rechtbank kunnen communiceren. Verder ontvangt de advocaat automatisch “een digitale ontvangstbevestiging” voor hun dossier (ik neem aan een e-mailtje).

Eind deze maand komt online een handleiding beschikbaar en wordt er hopelijk meer bekend over de werking en de functionaliteiten.

De pilot duurt zes weken en als de evaluatie positief is dan kunnen advocaten dit najaar bij alle rechtbank digitaal een beslagrekest indienen.

Volgende pilot

Volgens een eerder persbericht is de volgende stap in het digitaliseringsproces “de zaakstroom rijksbelastingen” bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

Vandaag (1 oktober 2019) treedt de Spoedwet KEI in werking. Deze wet regelt het einde van de KEI-pilots bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland.

Concreet betekent dit dat er geen nieuwe digitale procedures meer worden begonnen; we moeten dus weer verplicht op papier procederen. De reeds lopende digitale procedures worden natuurlijk wel afgemaakt. Voor deze rechtbanken geldt vanaf vandaag het ‘gewone’ burgerlijk procesrecht weer en ze lopen dus weer in de pas met de overige rechtbanken. Bij de twee pilotrechtbanken begint een procedure vanaf vandaag  dus ook weer met een dagvaarding in plaats van een procesinleiding en oproepingsbericht.

Wijzigingen burgerlijk procesrecht

Het ‘gewone’ burgerlijk procesrecht is per vandaag ook op enkele punten gewijzigd. Het doel hiervan is om de rechter een sterkere regiefunctie te geven en het uitbreiden van de mogelijkheden tijdens de mondelinge behandeling (voorheen comparitie). Ook schaft de Spoedwet KEI het pleidooi af. Deze wijzigingen zijn overgenomen uit het burgerlijk procesrecht zoals dat voor KEI gold (artikel 30k-30n Rv KEI).

Mondelinge behandeling

De grootste verandering is het vervangen van de mondeling behandeling in de plaats van de comparitie. De rechter kan de mondelinge behandeling naar eigen goeddunken inrichten. De mondelinge behandeling is meer omvattend dan de comparitie. De rechter zal mondelinge behandeling nog steeds gebruiken om inlichtingen te krijgen en om te proberen om een schikking te bereiken. Maar de rechter kan meer. Zo kan de rechter bevelen dat een partij een getuige of deskundige meeneemt naar de zitting. Overigens kunnen partijen dit ook uit eigen beweging doen, maar de partij die de getuige of deskundige wil meenemen moet dit wel ruim van tevoren aangeven (zie de procesreglementen onder aan dit blog).

Geen proces-verbaal

Wat ook verandert, is dat het opmaken van een proces-verbaal van de zitting niet meer wettelijk verplicht is. In de praktijk werd het opmaken van een proces-verbaal al vaak achterwege gelaten. Vooral kantonrechters maakten zich hier schuldig aan. Vanaf vandaag mag dat dus. Een proces-verbaal moet worden opgemaakt op verzoek van een partij als die partij daar belang bij heeft of op verzoek van de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad. Ook kan de rechter het uit eigen beweging doen.

Pleidooi afgeschaft

Het pleidooi is niet meer. Althans het is geen aparte proceshandeling meer. Ook dit is overgenomen uit het burgerlijk procesrecht onder KEI. De redenatie is dat partijen hun standpunten altijd mondeling kunnen toelichten tijdens de mondelinge behandeling en daarom is het pleidooi niet meer nodig. Ik ben benieuwd hoe dit in de praktijk zal uitpakken.

Het pleidooi in cassatie blijft wel bestaan, omdat dit het karakter heeft van rechtsgeleerde toelichting op de cassatiemiddelen. Het karakter is dus anders dan het pleidooi in eerste aanleg en in hoger beroep, aldus de Minister.

Nieuwe procesreglementen

Vanzelfsprekend zijn de procesreglementen van de rechtbanken en de gerechtshoven aangepast naar dit nieuwe procesrecht. De nieuwe procesreglementen vind je hier:

Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

Digitaal procederen is dood. Leve het digitaal procederen!

Het gaat er dan echt van komen: het digitaal procederen wordt stopgezet. Hiervoor diende minister Dekker op 27 maart 2019 een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer.[1]

 

Doelen wetsvoorstel

Dit wetsvoorstel regelt niet alleen het stoppen met digitaal procederen bij de pilotrechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, maar regelt ook twee andere onderwerpen. Ten eerste geldt straks bij alle rechtbanken weer hetzelfde procesrecht. Dit betekent onder andere dat de procesinleiding en de basisprocedure worden geschrapt en dat de rol terugkomt.

Ten tweede krijgen rechters meer invloed op het inrichten van de mondelinge behandeling. Dit naar aanleiding van positieve ervaringen met het nieuwe procesrecht onder KEI bij de pilots bij de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland. Hiervoor neemt men een deel van het procesrecht onder KEI over in het wetsvoorstel.

 

Hoe nu verder?

Betekent dit dat digitaal procederen helemaal van tafel is? Nee. Al zal het nog wel een aantal jaren duren voordat een nieuwe pilot wordt gestart.

Men gaat eerst een digitale postbus voor het indienen van berichten en processtukken ontwerpen. Vervolgens wordt dit per zaakstroom (civiel, kanton, verzoekschrift, etc.) getest. Dit staat in het Basisplan voor digitalisering van de rechtspraak.[2] Het Basisplan geeft hiermee invulling aan de reset van het Programma KEI.

2019 is een startjaar, dus verwacht dit jaar nog geen concrete resultaten. Het streven is om binnen enkele jaren te realiseren dat de berichten- en stukkenuitwisseling digitaal kan plaatsvinden. Uiteindelijk wordt dit voor professionele partijen verplicht (net als bij KEI het streven was).[3]

 

=====

[1] Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland en tot verruiming van de mogelijkheden van de mondelinge behandeling in het civiele procesrecht.

[2] Basisplan voor digitalisering van de rechtspraak, Kamerstukken II 2018/19, 2279, nr. 490.

[3] Basisplan, p. 4.

Digitaal beslagrekesten indienen in Amsterdam

Griffierechten 2019

De griffierechten in burgerlijke zaken worden jaarlijks geïndexeerd. De indexatie is gekoppeld aan de consumentenprijsindex en deze is in de periode 31 juli 2017 tot en met 31 juli 2018 gestegen met 2,13%. Dit betekent dat de griffierechten per 1 januari 2019 zullen stijgen.

De hoogte van het te betalen griffierecht is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de aard van de zaak, de hoogte van de vordering en of je als natuurlijke persoon of als bedrijf procedeert.

Overzicht griffierechten 2019

Hieronder een overzicht van de griffierechten voor burgerlijke zaken per 1 januari 2019:

Aard c.q. hoogte van de vordering of het verzoek Griffierecht voor niet-natuurlijke personen Griffierecht voor natuurlijke personen Griffierecht voor onvermogenden
Griffierechten voor kantonzaken bij de rechtbank
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:

– van onbepaalde waarde of

– met een beloop van niet meer dan € 500

€ 121 € 81 € 81
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 500 en niet meer dan € 12.500 € 486 € 231 € 81
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12.500 € 972 € 486 € 81
Griffierechten voor andere zaken dan kantonzaken bij de rechtbank
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek van onbepaalde waarde € 639 € 297 € 81
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van niet meer dan € 100.000 € 1.992 € 914 € 81
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100.000 € 4.030 € 1.599 € 81
Griffierechten bij de Gerechtshoven
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:

– van onbepaalde waarde of

– met een beloop van niet meer € 12.500

€ 741 € 324 € 324
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12.500 en niet meer dan € 100.000 € 2.020 € 741 € 324
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100.000 € 5.382 € 1.684 € 324
Griffierechten bij de Hoge Raad
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:

– van onbepaalde waarde of

– met een beloop van niet meer € 12.500

€ 811 € 336 € 336
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12.500 en niet meer dan € 100.000 € 2.692 € 811 € 336
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100.000 € 6.731 € 2.020 € 336

bron: Staatscourant 22 november 2019, nr. 65542

Overgangsrecht

Niet iedereen is per 1 januari 2019 de nieuwe griffierechten verschuldigd. In de hierna te bespreken gevallen ben je de lagere tarieven van 2018 verschuldigd.

Alle procedures

Voor eisers en verzoekers die het griffierecht voor 1 januari 2019 verschuldigd zijn geworden.

Dagvaardingsprocedure

In dagvaardingsprocedures is het tarief van 2018 verschuldigd als (i) de dagvaarding is betekend in 2018 en (ii) als in de dagvaarding een rechtsgeldige mededeling als bedoeld in artikel 111 lid 2 sub k Rv is gedaan. Dit geldt voor procedures in eerste aanleg en voor procedures in hoger beroep.

Verzoekschriftprocedure

In verzoekschriftprocedures is bepalend de dag waarop waarop de rechtbank de oproeping aan de belanghebbende heeft gedateerd en het verzoekschrift moet een rechtsgeldige mededeling als bedoeld in artikel 276 lid 2 Rv bevatten. Ligt deze datum voor 1 januari 2019 dan gelden de oude tarieven.

Vorderingsprocedure onder KEI

In de vorderingsprocedure van het Programma KEI moet een onderscheid worden gemaakt aan de hand van de manier waarop de verweerder is opgeroepen.

Is begonnen met de indiening van een procesinleiding bij de rechtbank, dan zal de griffier een oproepingsbericht opstellen en de datum van het oproepingsbericht is bepalend.

Wordt gekozen voor het zelf opstellen van de procesinleiding met oproepingsbericht en worden deze vervolgens direct betekend aan de verweerder, dan is de datum van betekening beslissend.

In beide gevallen gelden de oude tarieven als de bedoelde datum ligt vóór 1 januari 2019. Zo niet, dan gelden de nieuwe tarieven.

Digitaal beslagrekesten indienen in Amsterdam

BREKEND: rechtspraak wil af van het nieuwe procesrecht!

Het afgelopen jaar werden er schokkende feiten bekend over het Programma KEI. Hierbij moet je met name denken aan de uit de hand gelopen kosten, het gebrek aan sturing, draagkracht en kennis van zaken bij het implementeren van het Programma KEI.

Op 9 januari 2018 had ik de primeur dat de invoering van KEI op de lange baan werd geschoven. In april 2018 schreef de minister dat het Programma KEI ‘on hold’ wordt gezet. Dit omdat hij het “onverantwoord [vindt] om op de nu voorgestane wijze door te gaan met het proces van digitalisering bij de rechtspraak”. Eind juni 2018 werd wereldkundig dat de pilot handelszaken van KEI, die bij de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland loopt, niet landelijk wordt ingevoerd.

 

Basisplan digitalisering

De presidenten van de rechtbanken en de Raad voor de rechtspraak hebben een ‘basisplan digitalisering civiel recht en bestuursrecht’ opgesteld dat ziet op het beoogde vervolg van de digitalisering. Zeg maar de opvolger van het jammerlijk mislukte Programma KEI.

 

Eén hoofddoel

In het basisplan richt men zich op één hoofddoel en dat is het realiseren van een eenvoudige digitale toegang voor procespartijen en procesvertegenwoordigers. Dit moet op een beheerste, verantwoorde en realistische manier gebeuren. Dit laatste klinkt logisch en lijkt overbodig, maar het vat samen waar het fout ging bij KEI.

Het doel is om de correspondentie met de Rechtspraak en het bekijken van het zaaksdossier digitaal te laten verlopen. Om dat te realiseren, worden het webportaal Mijn Rechtspraak, het Aansluitpunt Rechtspraak en Mijn Werkomgeving aangepast van een alles-in-1-systeem naar een digitale brievenbus en postkamer met dossierfunctie.

 

Eén rechtsvordering

Daarnaast concludeert men dat het onwenselijk is om twee verschillende regimes van burgerlijke rechtsvordering te hebben. Hieraan moet volgens de presidenten en de Raad voor de Rechtspraak zo snel mogelijk een einde komen. Daarom zal men verzoeken om het nieuwe rechtsvordering (de basisprocedure) door middel van een wetswijziging buiten werking te stellen. Op die manier lopen de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland straks weer in de pas met de rest van de Nederlandse rechtbanken.

Het tweede hoofddoel van KEI – een nieuw burgerlijk procesrecht – is hiermee dus definitief afgeserveerd. Men koppelt de digitalisering en het nieuwe burgerlijke procesrecht los. Iets wat de Raad van State al in januari 2014 adviseerde.

 

Hoe nu verder?

Sommige delen van het nieuwe procesrecht zijn al wel landelijk ingevoerd, denk aan de mogelijkheid om mondeling uitspraak te doen. Van de Rechtspraak vernam ik dat men gaat kijken hoe hiermee om te gaan als de pilots worden gestopt. Er is een aparte werkgroep ingesteld die samen met het ministerie in kaart gaat brengen wat de mogelijkheden en de gevolgen zijn om de inhoudelijke wijzigingen los te koppelen van de invoering van digitaal procederen. Dit zal te zijner tijd duidelijk worden als het basisplan definitief is en in de openbaarheid wordt gebracht.

 

Aanpoten

Voor griffiemedewerkers betekent dit een nog hogere werkdruk. De presidenten en de Raad voor de Rechtspraak erkennen dit en “hebben hier oog voor”. Tegelijkertijd geven ze aan dat het nu nog te vroeg is om de precieze gevolgen van de plannen te voorspellen. Het kan nog wel enkele maanden duren voordat er op dit gebied meer duidelijkheid komt.

 

Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

KEI: pilot handelszaken niet landelijk uitgerold

Zojuist maakte de Rechtspraak bekend dat de KEI-pilot digitaal procederen in handelsvorderingszaken met verplichte procesvertegenwoordiging niet landelijk zal worden uitgerold.

Sinds 1 september 2017 loopt er bij de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland een pilot die inhoudt dat partijen in handelsvorderingszaken met verplichte procesvertegenwoordiging (lees: zaken van meer dan € 25.000) verplicht digitaal moeten procederen. Na afloop van de pilot zou dit landelijk worden ingevoerd. Nadat de landelijke invoering begin dit jaar al op de lange baan werd geschoven, is er nu een nieuwe tegenslag voor de Rechtspraak: de landelijke invoering komt er namelijk helemaal niet!

 

Niet verantwoord

De reden is dat de Raad voor de Rechtspraak de landelijke uitrol niet verantwoord vindt. Onder andere de onbetrouwbaarheid van het systeem, het feit dat het gebruikte systeem niet wordt doorontwikkeld door leverancier Oracle hebben tot deze conclusie geleid.

Er is nog een omstandigheid, maar die begrijp ik niet. Frits Bakker, de scheidend voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, schrijft in zijn brief van 27 juni 2018 aan minister Sander Dekker:

“Daarbij werkt de Raad aan een nieuwe doelarchitectuur voor de digitalisering en zou civiel HV (Handelsvorderingen, JV) op afzienbare tijd naar die nieuwe architectuur moeten worden gemigreerd.”

 

Pilot blijft

Bij de rechtbank Midden-Nederland en de rechtbank Gelderland blijft digitaal procederen verplicht. Dit betekent dat voorlopig twee regimes van toepassing zijn: het traditionele burgerlijke rechtsvordering en rechtsvordering onder KEI.

 

Hoe nu verder?

Uit extern onderzoek bleek dat het een zooitje was bij KEI. Er was geen sturing, men was niet bereid te veranderen en samen te werken binnen de Rechtspraak en vanaf de start van Programma KEI is niet voldaan aan een aantal basiscondities. De afgelopen periode zijn hierover nieuwe afspraken gemaakt en is een nieuwe structuur opgezet en deze nieuwe structuur gaat men nu implementeren.

Komend najaar worden, zo verwacht de Raad voor de Rechtspraak, besluiten genomen over de doelen van de digitalisering, de manier waarop die moeten worden bereikt en de kosten die daarmee gemoeid zijn. Waarschijnlijk wordt dan ook meer bekend over hoe de Rechtspraak de ongelijkheid tussen de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland (digitaal procederen) en de overige gerechten (op papier procederen) ongedaan wil maken. Het streven is om deze ongelijkheid zo snel mogelijk op te heffen, maar het is onbekend hoe lang dat gaat duren.

 

Mantra

Frits Bakker realiseert zich dat dit een grote teleurstelling is voor alle bij de digitalisering betrokken partijen, maar herhaalt zijn mantra nog maar eens:

“Van stoppen met digitalisering is echter geen sprake.”

 

Op welke manier en op welke termijn is vooralsnog onduidelijk. Het ziet er in ieder geval naar uit dat er nog de nodige hoofdstukken zullen worden toegevoegd aan dit drama in veel bedrijven.

 

Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

KEI: de mondelinge uitspraak

Ondanks de pas op de plaats van het Programma KEI gaan we op termijn allemaal digitaal procederen. Voor digitale procedures geldt een nieuw burgerlijk procesrecht en daarin staat dat de rechter mondeling een einduitspraak kan doen tijdens of na de mondelinge behandeling.

Waarom?

Op verzoek van de gerechten is de mogelijk om mondeling uitspraak te doen verruimd. Voorheen kon enkel in kort geding en in verzoekschriftzaken een mondelinge einduitspraak worden gedaan en in dagvaardingszaken kon alleen een mondelinge tussenuitspraak worden gedaan. Onder KEI is het ook mogelijk om een mondelinge einduitspraak te doen in civiele vorderingszaken.[1]

Dit past ook in het doel van de mondelinge behandeling. De mondelinge behandeling moet het hart van de nieuwe basisprocedure worden, met als uitgangspunt dat na de mondelinge behandeling alle benodigde informatie over een zaak op tafel ligt en de rechter uitspraak kan doen.[2]

Wanneer

Niet alle zaken zijn geschikt om een mondelinge einduitspraak te doen. De wet zegt niet in welke gevallen een mondelinge uitspraak mag worden gedaan, maar uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat een mondelinge uitspraak bedoeld is voor relatief, eenvoudige, feitelijke zaken, waarbij betrokkenen gebaat zijn bij het snel verkrijgen van duidelijkheid.[3]

Voorwaarden

De rechter mag niet altijd mondeling uitspraak doen. De formele voorwaarden waaraan moet voldaan, staan in artikel 30p van het nieuwe wetboek van burgerlijke rechtsvordering (‘Rv nieuw’).

De eerste en belangrijkste voorwaarde is dat alle partijen op de mondelinge behandeling aanwezig moeten zijn. Ontbreekt één partij, dan mag de rechter niet mondeling uitspraak doen.

Daarnaast moet de rechter proces-verbaal opmaken van de mondelinge uitspraak. In dit proces-verbaal mogen alleen de beslissing en de gronden van die beslissing staan. Het procesverloop, de feiten en de standpunten van partijen worden niet in dit proces-verbaal opgenomen. Als de rechter een mondelinge einduitspraak heeft gedaan, dan mag hij alleen het proces-verbaal verstrekken. Het is niet toegestaan om ook nog een schriftelijke beslissing (vonnis of arrest) op te stellen.[4]

De rechter ondertekent het proces-verbaal en zorgt ervoor dat het binnen twee weken na de mondelinge behandeling aan partijen wordt toegestuurd. De partij die tot tenuitvoerlegging van de uitspraak kan overgaan, krijgt een in executoriale vorm opgemaakt exemplaar van het proces-verbaal.

De praktijk

De wettelijke voorwaarden lijken helder, maar dat betekent niet dat ze ook worden toegepast in de praktijk, zo blijkt uit een recente uitspraak van het gerechtshof Den Haag.[5]

In hoger beroep was niet geklaagd over het doen van een mondelinge uitspraak en dat dit niet volgens de regels was gedaan, maar het Haagse hof koos ervoor om er in enkele overwegingen ten overvloede (‘obiter dictum’) aandacht aan te besteden.

Als eerste vroeg het gerechtshof zich af of het nieuwe procesrecht wel van toepassing was in deze zaak en dus of een mondelinge uitspraak überhaupt wel mogelijk was. De procedure bij de rechtbank was namelijk begonnen voordat het nieuwe procesrecht was ingevoerd op 1 september 2017.

Vervolgens stelt het hof vast dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat alle procespartijen op de mondelinge behandeling aanwezig waren of vertegenwoordigd waren.

Er was wel een proces-verbaal opgemaakt, maar daarin waren de mondelinge uitspraak en de gronden daarvan niet opgenomen. Ook was het proces-verbaal niet binnen 14 dagen aan procespartijen toegestuurd.

Verder verstrekte de rechter een uitgeschreven uitspraak aan partijen. Dit mag niet, omdat hij al een mondelinge uitspraak had gedaan.[6]

Omdat over al deze punten niet was geklaagd, verbond het gerechtshof hier geen gevolgen aan. Wel is duidelijk dat de rechter in eerste aanleg z’n dag niet had; hij deed werkelijk niets goed met betrekking tot de mondelinge uitspraak.

=====

[1] Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p. 29.

[2] Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p. 70.

[3] Kamerstukken II 2014/15, 34138, nr. 3, p. 10.

[4] Artikel 30q Rv nieuw en Kamerstukken II 2014/15, 34138, nr. 3, p. 11.

[5] Gerechtshof Den Haag 28 maart 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:577.

[6] Zie voetnoot 4.

Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

KEI: geen reset, maar pas op de plaats

Deze week schreef Raad voor de Rechtspraak dat Programma KEI moet worden gereset (lees hier). Minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) is het hier niet mee eens; hij wil geen rest, maar wil een pas op de plaats maken met de digitalisering van de rechtspraak.

Erg geschrokken

De Minister zegt erg geschrokken te zijn van de inhoud van de brief van de Raad voor de Rechtspraak. Hij is nog niet overtuigd van het in die brief geschetste plan van aanpak:

“Daarom vind ik het vooralsnog onverantwoord om op de nu voorgestane wijze door te gaan met het proces van digitalisering bij de rechtspraak. Ik kan er niet mee instemmen dat middelen worden besteed aan een digitaliseringsproces dat in de basis nog zoveel onzekerheden kent.”

Dit neemt niet weg dat de minister meent dat de digitalisering van de rechtspraak onontkoombaar is. Maar voordat hiermee wordt verdergegaan moeten eerst alle neuzen dezelfde kant op staan, de juiste mensen op de juiste plek zitten en de moet duidelijk worden wie welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden heeft.

Aanspreken verantwoordelijken

De minister vraagt zich af of de juiste mensen op de juiste plek zitten, maar er zijn geen maatregelen aangekondigd om de verantwoordelijke(n) aan te spreken op dit dramatisch verlopen IT-project. Een project dat in plaats van 8 miljoen euro in ieder geval 220 miljoen euro kost en waarvan het vervolg onduidelijk is en geen enkele verantwoordelijke neemt zijn verantwoordelijkheid en niemand wordt afgerekend op deze resultaten. Dit is op z’n zachtst gezet opvallend te noemen.

Hieronder lees je de hele brief van de minister.

 

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Klik hier om de brief te downloaden

Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

KEI: drama in veel bedrijven

Vandaag werd bekend dat de Rechtspraak de koers van het Programma kwaliteit en innovatie (‘KEI’) weer wijzigt. Zelf spreekt de Rechtspraak over het resetten van KEI.[1]

 

Extern onderzoek

Begin januari lekte uit dat de verdere invoering van KEI op de lange baan werd geschoven. De reden was dat alles complexer bleek te zijn dan voorzien en de het uitstel zal worden gebruikt “om de aanpak van de digitalisering tegen het licht te houden”.

De eerste stap is inmiddels gezet en op 5 april jl. werd een ‘quick scan review KEI’ gepresenteerd. De resultaten van dit externe onderzoek zijn ontluisterend te noemen. Zo is er geen sturing, is men niet bereid te veranderen en samen te werken binnen de Rechtspraak en vanaf de start van Programma KEI is niet voldaan aan een aantal basiscondities. Kortom, het Programma KEI was vanaf het begin af aan gedoemd te mislukken. Je zou verwachten dat de overheid zou hebben geleerd van eerdere IT-drama’s, maar dat blijkt niet het geval en dat is zeer kwalijk.

Voor een uitgebreider overzicht van gebreken verwijs ik naar de websites van de Rechtspraak en het Advocatenblad.

Saillant detail is dat de Raad van State in januari 2014 al adviseerde om de vereenvoudiging van het burgerlijk procesrecht en de digitalisering los te koppelen.[2] Dit vond men bij de Rechtspraak toen niet nodig.

 

Wat verandert er?

De grote vraag is wat er nou precies gaat veranderen en voor wie. Dit komt niet duidelijk naar voren in de wollige brief van de Rechtspraak aan minister Dekker van Rechtsbescherming.

Mede op basis van het onderzoeksrapport is besloten dat “KEI wordt gereset”. De Rechtspraak had geen controle meer en om de controle terug te krijgen, wordt gestopt met het digitaliseren van de werkprocessen binnen de Rechtspraak. De reset moet leiden tot een nieuwe aanpak die inhoudt dat werkprocessen eerst worden verbeterd, vereenvoudigd en op elkaar worden afgestemd en pas daarna worden deze nieuwe werkprocessen gedigitaliseerd.

 

Advocaten en juristen

Voor advocaten en juristen verandert er vooralsnog weinig. Het digitaliseren van juridische procedures gaat op termijn wel door (processtukken uploaden via een portal en digitaal communiceren met de gerechten). Al is nog niet bekend in welk volgorde en wanneer dit gaat plaatsvinden.

Momenteel loopt er een pilot voor handelsvorderingen (vorderingen van meer dan € 25.000) bij de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland. Komende zomer wordt een besluit genomen over de landelijk invoering van het digitaal procederen in handelsvorderingen. De Rechtspraak verwacht dat dit uiteindelijk wel landelijk zal worden ingevoerd.

 

Burgers

Burgers konden zelf digitaal procederen bij de eKantonrechter, maar dat kan nu niet meer. Er was zeer weinig animo voor deze digitale procedure en het past ook niet in het voornemen om te vereenvoudigen. Lees voor meer informatie mijn blog de eKantonrechter vertrekt met stille trom.

 

Veel bedrijven

Het Programma KEI ontwikkelt zich langzamerhand in een drama met veel bedrijven en ik betwijfel dat dit het laatste bedrijf is. Komende zomer wordt besloten of het digitaal procederen in handelsvorderingen landelijk wordt ingevoerd en dan wordt duidelijk of een volgend bedrijf aan dit drama wordt toegevoegd. Kortom, wordt vervolgd.

 

UPDATE 14 april 2018: Minister Dekker heeft gereageerd op de brief van de Raad voor de Rechtspraak.

 

=====

[1] Brief van de Raad voor de Rechtspraak aan minister Dekker (Rechtsbescherming) d.d. 10 april 2018.

[2] Brief Raad van State d.d. 14 januari 2014.

 

[Column] Het jaar 2018: verwacht er niet teveel van

[Column] Het jaar 2018: verwacht er niet teveel van

2017 was een veelbewogen jaar. Ten eerste vanwege de noodzakelijke naamswijziging van Ministerie van Veiligheid en Justitie in Ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarnaast bleek dat Fred Teeven toch mensen bij elkaar kan brengen en dat tegenwoordig volop doet.[1] Vlak voor het einde van het jaar bleek dat Peter R. de Vries de advocatuur is ingestapt. Weliswaar niet als advocaat, maar toch.[2] En 2018? Dat zou wel eens een teleurstelling kunnen worden op twee belangrijke onderdelen.

Download column

KEI

Van belang was de start per 1 september 2017 van het verplicht digitaal procederen in vorderingszaken met verplichte procesvertegenwoordiging (fase civiel 1.0) bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland. Inmiddels heb ik ook een oproepingsbericht met procesinleiding mogen opstellen (artikel 113 Rv nieuw). De opzet voelt onlogisch en onnatuurlijk aan. Het uploaden van stukken daarentegen is een vooruitgang ten opzichte van het toesturen van de originele dagvaarding en een kopie daarvan, vergezeld met een B-formulier dat je online invult en vervolgens uitprint. Wel is het onnodige werkverschaffing dat elke productie apart moet worden gescand en geüpload.

Half december berichtte het Advocatenblad dat de fase civiel 1.0 per 1 april 2018 landelijk zou worden ingevoerd[3], maar inmiddels doen hardnekkige geruchten de ronde dat de landelijke invoering met maar liefst een jaar is vertraagd. De achterstanden bij de gerechten zullen niet snel kleiner worden, aangezien het nodige ondersteunende personeel al is ontslagen c.q. herplaatst in verband met de invoering van KEI.[4] Wel is verdere uitdunning van het personeelsbestand stopgezet als gevolg van de vertraging in de implementatie.[5]

De bouw van het IT-systeem voor de volgende fases van KEI (civiel 2.0 t/m civiel 5.0) wordt waarschijnlijk op een andere manier aangepakt. Dit om de ellenlange vertragingen van civiel 1.0 te voorkomen.[6]

Modernisering beslagverboden

In mijn vorige column riep ik op om het Voorontwerp van de Wet modernisering beslagverbod roerende zaken nieuw leven in te blazen. Het is te gek voor woorden dat schuldenaren worden beschermd door een regeling uit 1838, terwijl men het erover eens is dat deze regeling niet voldoet aan de maatstaven die de huidige maatschappij stelt aan een menswaardig bestaansminimum.[7], [8]

Jasper van Dijk (SP) stelde Kamervragen over dit onderwerp en deze zijn inmiddels beantwoord.[9] De reden dat er tot op heden nog steeds geen actie is ondernomen, is dat uit de reacties op de internetconsultatie bleek dat er verschillend wordt gedacht over de uitwerking van het voorstel. Ja, u leest het goed. Niet iedereen die reageerde zat op één lijn. Kennelijk is dan het beleid om een voorstel weg te stoppen in een la op het ministerie. Dat mensen door de verouderde regeling onder het een menswaardig bestaansminimum komen, is dan kennelijk toch niet van belang.

Verder zou in 2015 en 2016 bij de inzet van de beschikbare wetgevingscapaciteit prioriteit zijn gegeven aan de totstandkoming van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. Dat in 2017 niets is gebeurd, zou te maken hebben met de kabinetsformatie. Dit overtuigt niet. Het was bijvoorbeeld wel mogelijk om een uitgebreid advies over de modernisering van het burgerlijk bewijsrecht op te tuigen. Als de politieke wil er echt zou zijn, dan waren er de afgelopen drie jaar echt wel stappen gemaakt.

Het streven is om dit jaar een wetsvoorstel over een ‘brede herziening’ van het beslag- en executierecht ter consultatie te starten. Of de modernisering van de beslagverboden roerende zaken hiervan onderdeel gaan uitmaken, wordt momenteel bezien.[10] Het is dus nog maar zeer de vraag of een wetsvoorstel modernisering beslagverboden roerende zaken in 2018 het levenslicht zal zien.

Kortom, verwacht niet teveel van 2018.

Citeertitel: J.M. Veldhuis, Het jaar 2018: verwacht er niet teveel van, BER 2018-1, p. 31-32.

Download column

=====

[1] ‘Fred Teeven nog steeds bestuurder, maar nu op de bus’, NOS.nl 24 november 2017.

[2] ‘Peter R. de Vries begint advocatenkantoor’, Advocatenblad.nl 20 december 2017.

[3] ‘Landelijk digitaal procederen vanaf 1 april’, Advocatenblad.nl 13 december 2017.

[4] Kamerstukken II 2016/17, 29279, nr. 383 en Kamerstukken II 2017/18, 34775 VI, 17, p. 118.

[5] Kamerstukken II 2017/18, 34775 VI, 17, p. 123.

[6] Kamerstukken II 2017/18, 34775 VI, 17, p. 37 en 117.

[7] J.M. Veldhuis, ‘Modernisering beslagverboden: een utopie?’, BER 2017-5, p. 33-34.

[8] Memorie van toelichting bij het voorontwerp van Wet modernisering beslagverboden roerende zaken d.d. 16 december 2014, p. 2.

[9] Aanhangsel Handelingen II 2017/18, 604.

[10] Idem.

Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

BREKEND! Invoering KEI op de lange baan geschoven!

De geruchten over KEI deden al langer de ronde, maar vandaag maakte de Rechtspraak (intern) bekend dat de landelijke invoering van KEI voorlopig op de lange baan wordt geschoven. Deze tijd wordt gebruikt “om de aanpak van de digitalisering tegen het licht te houden”.

Het blijkt allemaal complexer te zijn dan voorzien en de vertraging zal ook weer meer kosten met zich meebrengen en de verwachte besparingen zullen logischerwijs pas later gerealiseerd worden. Onduidelijk is wat de gevolgen zijn voor het personeel dat in het traject zit waarin ze wordt begeleid naar ander werk.

De pilotfase civiel 1.0 (vorderingszaken met verplichte procesvertegenwoordiging) startte op 1 september jl. bij twee rechtbanken. De landelijke uitrol hiervan zal op z’n vroegst eind 2018 plaatsvinden, maar dit is afhankelijk van de resultaten van de evaluatie van de pilotfase civiel 1.0.

UPDATE 13.30 UUR

De Rechtspraak heeft inmiddels ook een bericht geplaatst over de vertraging en heeft bij vervroeging de voortgangsrapportage openbaar gemaakt.

Digitaal beslagrekesten indienen in Amsterdam

Griffierechten 2018: wat kost de toegang tot de rechter?

De griffierechten in burgerlijke zaken worden jaarlijks geïndexeerd. De indexatie is gekoppeld aan de consumentenprijsindex en deze is in de periode 31 juli 2016 tot en met 31 juli 2017 gestegen met 1,34%. Dit betekent dat de griffierechten per 1 januari 2018 zullen stijgen.

De hoogte van het te betalen griffierecht is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de aard van de zaak, de hoogte van de vordering en of je als natuurlijke persoon of als bedrijf procedeert.

Overzicht griffierechten 2018

Hieronder een overzicht van de griffierechten voor burgerlijke zaken per 1 januari 2018:

Downloaden (PDF, Onbekend)

bron: Staatscourant 12 december 2017, nr. 71078.
Overgangsrecht

Niet iedereen is per 1 januari 2018 de nieuwe griffierechten verschuldigd. In de hierna te bespreken gevallen ben je de lagere tarieven van 2017 verschuldigd.

Alle procedures

Voor eisers en verzoekers die het griffierecht voor 1 januari 2018 verschuldigd zijn geworden.

Dagvaardingsprocedure

In dagvaardingsprocedures is het tarief van 2017 verschuldigd als (i) de dagvaarding is betekend in 2017 en (ii) als in de dagvaarding een rechtsgeldige mededeling als bedoeld in artikel 111 lid 2 sub k Rv is gedaan. Dit geldt voor procedures in eerste aanleg en voor procedures in hoger beroep.

Verzoekschriftprocedure

In verzoekschriftprocedures is bepalend de dag waarop waarop de rechtbank de oproeping aan de belanghebbende heeft gedateerd en het verzoekschrift moet een rechtsgeldige mededeling als bedoeld in artikel 276 lid 2 Rv bevatten. Ligt deze datum voor 1 januari 2018 dan gelden de oude tarieven;

Vorderingsprocedure onder KEI

In de vorderingsprocedure van het Programma KEI moet een onderscheid worden gemaakt aan de hand van de manier waarop de verweerder is opgeroepen.

Is begonnen met de indiening van een procesinleiding bij de rechtbank (art. 111 Rv nieuw), dan zal de griffier een oproepingsbericht opstellen en de datum van het oproepingsbericht is bepalend.

Wordt gekozen voor het zelf opstellen van de procesinleiding met oproepingsbericht en worden deze vervolgens direct betekend aan de verweerder (art. 112 Rv nieuw), dan is de datum van betekening beslissend.

In beide gevallen gelden de oude tarieven als de bedoelde datum ligt vóór 1 januari 2018. Zo niet, dan gelden de nieuwe tarieven.

Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

Landelijke invoering digitaal procederen vertraagd

Afgelopen 1 september startte de eerste pilotfase van het digitaal procederen en het nieuwe procesrecht (civiel 1.0). De pilot loopt alleen bij de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland en geldt alleen voor schuldvorderingen van meer dan € 25.000.

Streven

Het streven was dat de pilot vanaf december zou worden geëvalueerd en dat het digitaal procederen voor deze vorderingen in het voorjaar van 2018 landelijk zou worden ingevoerd. Dit lijkt niet te gaan lukken, zo bericht het Advocatenblad.

De Nederlandse Orde van Advocaten (‘NOvA’) vindt dat er meer tijd moet worden vrijgemaakt voor de evaluatie van de pilot Civiel 1.0 en de Rechtspraak zou daarvoor open staan. Meer concreet zouden er eerst een aantal procedures volledig moet zijn doorlopen voordat er wordt geëvalueerd.

Hoeveel vertraging wordt opgelopen, is mij niet bekend.

Een beetje vreemd…

Dit uitstel krap drie weken na de start van de eerste pilot bevreemdt mij wel een beetje, omdat dit ook van tevoren kon worden bedacht en de NOvA steeds nauw betrokken is bij het programma KEI, de wijze van invoering en de planning.

Fases

De andere fases van het Programma KEI zijn voor wat betreft de civiele procedures:

 

Civiel 2.0 vorderingszaken in hoger beroep

Civiel 3.0 vorderingszaken zonder verplichte procesvertegenwoordiging (kantonzaken)

Civiel 4.0 verzoekprocedures in alle instanties

Civiel 5.0 kort gedingzaken

Als een pilot naar behoren werkt, dan wordt die fase landelijk ingevoerd. Vervolgens wordt gestart met de pilot van de volgende fase.
Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

KEI: een overzicht van nuttige blogs

Op 1 september jl. ging de pilot civiel 1.0 van het digitaal procederen (‘KEI’) van start. Alle reden voor een overzicht van mijn meest relevante blogs over KEI.

Fases
De fase civiel 1.0 is de eerste fase die wordt uitgerold. Lees hier wat de andere fases zijn en wat de planning is.

Klaar voor KEI. Toch?
Het is natuurlijk goed dat we in Nederland eindelijk digitaal gaan procederen, maar zijn we er eigenlijk wel klaar voor? In deze column ga ik hier nader op in.

De basisprocedure
Niet alleen moeten we digitaal gaan procederen, maar het burgerlijk procesrecht is ook vernieuwd. Over de nieuwe basisprocedure schreef ik een artikel voor het Advocatenblad.

Termen nieuw procesrecht
In de nieuwe basisprocedure (zie hiervoor) worden ook veel nieuwe termen gebruikt. Ik blogde over deze nieuwe termen.

Oproepen verweerder
Je wederpartij oproepen, kan in het nieuwe burgerlijk procesrecht op drie verschillende manieren.

 

[Column] Het jaar 2018: verwacht er niet teveel van

[Column] Klaar voor KEI. Toch?

In het meest recente nummer van het Tijdschrift voor beslag en executie & rechtsvordering in de praktijk (BER), kijk ik in mijn column terug op het afgelegde digitaliseringstraject van de civiele procedure en kijk ik naar de toekomst.

Is de Rechtspraak wel klaar voor digitaal procederen?

Citeertitel: J.M. Veldhuis, Klaar voor KEI. Toch?, BER 2017-3, p. 36-37.

Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

De fases van KEI

Eerder berichtte ik dat er op 1 september 2017 (eindelijk) begonnen gaat worden met de eerste civiele pilotfase van het Programma KEI[1] (de fase civiel 1.0). Het is een pilot en dit betekent dat bij de geselecteerde rechtbanken in civiele zaken digitaal geprocedeerd gaat worden volgens het nieuwe burgerlijk procesrecht (de zgn. basisprocedure).

 

Fases van KEI

Het Programma KEI kent vijf fases voor wat betreft de civiele procedures:

 

Civiel 1.0 vorderingszaken met verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat (handelszaken)

Civiel 2.0 vorderingszaken in hoger beroep

Civiel 3.0 vorderingszaken zonder verplichte procesvertegenwoordiging (kantonzaken)

Civiel 4.0 verzoekprocedures in alle instanties

Civiel 5.0 kort gedingzaken

 

Invoering

Als een pilot naar behoren werkt, dan wordt die fase landelijk ingevoerd. Vervolgens wordt gestart met de pilot van de volgende fase.

 

Cassatie

Cassatiezaken bij de Hoge Raad vallen niet onder het Programma KEI. De Hoge Raad is per 1 maart 2017 begonnen met digitaal procederen.

 

=====

[1] KEI staat voor het Programma Kwaliteit en Innovatie van de Rechtspraak.

Animatie digitale procedure

Binnenkort start de eerste pilot waarbij partijen verplicht digitaal moeten procederen. Deze pilot vindt plaats bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland en duurt (minimaal) vijf maanden. De pilot geldt enkel voor zaken waarvoor je een advocaat moet inschakelen (kort gezegd: vorderingen van meer dan € 25.000).

De Rechtspraak heeft een animatiefilmpje op haar website gezet waarin het verloop van de procedure wordt uitgelegd. Het is een aardig filmpje, maar het gaat wel uit van een eenvoudige procedure waarin alles op de zitting helder is en de rechter doet direct mondeling uitspraak. Dit laatste is straks inderdaad mogelijk, maar ik denk niet dat dit de standaard zal worden. Andere kanttekening is dat zaken voor de kantonrechter, zoals in de animatie, niet voor de zomer van 2018 digitaal gevoerd zullen worden.

Het animatiefilmpje zie je hier.

Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

Startschot digitaal procederen gegeven!

Eerder berichtte ik al dat het voornemen was om op 1 september 2017 te starten met digitaal procederen in civiele zaken. Vandaag is het Staatsblad gepubliceerd met het als inhoud het Koninklijk besluit van 24 april 2017, waarin wordt bepaald dat de eerste pilot van het Programma KEI (civiel 1.0) start op 1 september 2017.[1] Het is dus officieel!

Civiel 1.0

De pilot civiel 1.0 ziet op op vorderingszaken waarbij partijen verplicht zijn zich bij te laten staan door een advocaat. De pilot civiel 1.0 zal lopen bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland. Er wordt dan niet alleen digitaal geprocedeerd, maar ook moet er volgens het nieuwe burgerlijk procesrecht geprocedeerd worden. Hoe de basisprocedure verloopt, lees je hier.

Digitaal procederen wordt verplicht invorderingszaken met advocaat die op of na 1 september 2017 bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland aanhangig worden gemaakt. Het moment van aanhangig maken van de zaak is dus beslissend.

Fases

Voor het civiel recht wordt het verplichte digitaal procederen en het nieuwe procesrecht in vijf etappes ingevoerd:

  • Civiel 1.0: vorderingen met verplichte procesvertegenwoordiging in eerste aanleg (de handelszaken);
  • Civiel 2.0: vorderingen in hoger beroep;
  • Civiel 3.0: vorderingen zonder verplichte procesvertegenwoordiging (de kantonzaken);
  • Civiel 4.0: verzoekzaken in alle instanties;
  • Civiel 5.0: kort geding zaken.
Landelijke invoering

Als de evaluatie van de pilot civiel 1.0 positief is, wordt het landelijk ingevoerd. De verwachting is dat dit in het voorjaar van 2018 zal zijn.[2] Vervolgens zal de pilot voor de fase civiel 2.0 starten. Bij een positieve evaluatie wordt civiel 2.0 landelijk ingevoerd, waarna civiel 3.0 zal starten, etc.

=====

[1] Stb. 2017, 174.

[2] Stb. 2017, 174, p. 8.

Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

Digitaal procederen: de planning

In mijn vorige blog vertelde ik dat komende september wordt begonnen met de eerste pilot van het digitaal procederen in civiele zaken.

Komend najaar zou meer informatie worden bekend gemaakt over de verdere tijdsplanning, maar inmiddels heeft de Rechtspraak een geactualiseerd overzicht van de invoering van de diverse fases gepubliceerd (zie hieronder). Het is de verwachting dat deze planning nog zal wijzigen.

 

Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

Digitaal procederen in civiele zaken per 1 september 2017

De Rechtspraak hoopt op 1 september 2017 te starten met verplicht digitaal procederen in civiele handelsvorderingszaken van meer dan € 25.000. Dit is de pilot civiel 1.0 die gaat lopen bij twee rechtbanken, te weten de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland. Hiervoor is inmiddels het verplichte Koninklijk besluit aangevraagd.

De Nederlandse Orde van Advocaten (‘NOvA’) adviseert positief over deze stap en algemeen deken mr. Bart van Tongeren zegt dat vanwege de gemaakte vorderingen “heeft de NOvA vertrouwen dat gestart kan worden met de uitrol van de eerste verplichte fase voor civiel en bestuur.” [1]

Momenteel is digitaal procederen in civiele zaken nog vrijwillig bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland (de zgn. ‘prepilot’). In de prepilot zijn slechts drie zaken ingediend. Als redenen hiervoor wordt aangegeven dat behalve de nieuwe wijze van indiening van stukken ook geprocedeerd moet worden volgens het procesrecht. Daarbij komt dat beide partijen akkoord moeten gaan met digitaal procederen volgens het nieuwe procesrecht. Voor het digitaal procederen in hoger beroep loopt bij het gerechtshof Amsterdam inmiddels ook een prepilot.

Het gebrek aan animo was eerder al reden om voor civiele zaken af te zien van de eis dat pas gestart wordt met de pilot civiel 1.0 als voldoende ervaring is opgedaan in de prepilot. Zie mijn blog “Digitaal procederen wederom uitgesteld” en de reactie van De Rechtspraak onder dit blog.

De Rechtspraak verwacht dat de pilot civiel 1.0 tot het voorjaar van 2018 zal duren en dat dan het digitaal procederen dan ook bij de overige negen rechtbanken verplicht wordt voor handelszaken van meer dan € 25.000.

Komend najaar zal de Rechtspraak meer informatie over de planning voor de langere termijn bekend maken.

—–

[1] Bronnen: https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Raad-voor-de-rechtspraak/Nieuws/Paginas/Verplicht-digitaal-procederen-van-start.aspx en https://www.advocatenorde.nl/nieuws/positief-advies-nova-op-volgende-fase-kei.

Digitaal procederen wederom uitgesteld

Digitaal procederen wederom uitgesteld

De eerste officiële stap van het digitaal procederen in civiele zaken is de pilot voor vorderingen met verplichte procesvertegenwoordiging (vorderingen van meer dan € 25.000) bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland.

Eerder werd de invoering al uitgesteld van 1 februari 2017 naar 1 april 2017, maar ook deze datum is niet haalbaar. Dit was in de wandelgangen al langer bekend, maar vandaag bevestigt de Rechtspraak dit in een interview met Monique Commelin, directeur Programma KEI.[1]

Redenen uitstel

Commelin geeft aan dat pas wordt gestart “als de techniek zich heeft bewezen”. Dat blijkt nog niet het geval te zijn. Men wacht op de uitslagen van een aantal tests, maar met name de snelheid van de digitale werkomgeving voor de medewerkers van de Rechtspraak blijkt een probleem te zijn.

Voordat de eerste officiële pilot kan beginnen, moet een Koninklijk Besluit worden aangevraagd. Dat wordt volgens Commelin pas gedaan als de hiervoor genoemde tests een positief resultaat hebben. Na de aanvraag duurt het nog minimaal twee maanden voordat de eerste officiële pilot van start kan gaan. Commelin hoopt dat het Koninklijk Besluit voor de zomer kan worden aangevraagd.

Vrijwillig digitaal procederen

Advocaten kunnen al wel vrijwillig digitaal procederen in vorderingszaken van meer dan € 25.000 (de prepilot), maar dit is vooralsnog niet populair. Tot op heden zijn er slechts drie digitale procedures gevoerd.

Als redenen hiervoor voert Commelin aan dat de drempel hoog is, omdat de digitale werkwijze nieuw is, het nieuwe procesrecht onbekend is en beide partijen in een procedure akkoord moeten gaan. Ook zal niet meehelpen dat de advocatuur niet de meest vooruitstrevende beroepsgroep is.

Opvallend

Commelin zegt over het ervaring opdoen in de prepilot: “Wat civiele zaken betreft is het dus echt wachten op de verplichte fase om meer ervaring op te kunnen doen.”

Dit is opvallend, omdat het gebrek aan animo voor het vrijwillig digitaal procederen (de prepilot) de reden was van het vorige uitstel. De Nederlandse Orde van Advocaten en de Rechtspraak durfden het niet aan om de eerste officiële pilot te starten zonder voldoende ervaringen te hebben opgedaan in de prepilot. Advocaten werden daarom opgeroepen mee te doen met de prepilot. Mochten er desondanks toch niet voldoende zaken worden aangemeld, dan wordt bezien in hoeverre de eerste pilot van start kan gaan.[2]

Dit strookt niet met de hiervoor geciteerde opmerking van Commelin. Of men moet hebben besloten dat ervaringen met de prepilot niet meer relevant zijn voor het starten van de officiële pilot. Maar dat lijkt me, gezien het vorenstaande, sterk en daarover vind ik niets terug op de websites van de Nederlandse Orde van Advocaten, de Rechtspraak en de Tweede Kamer.

Nieuw procesrecht

Behalve de manier van procederen, verandert ook de civiele procedure zelf. Meer informatie over de nieuwe civiele procedure lees je in mijn artikel Programma KEI: de nieuwe basisprocedure onder de loep en in mijn blogs KEI: oproepen verweerder en Termen in het nieuwe burgerlijk procesrecht.

=====

[1] ‘Pas verplicht digitaal procederen als we helemaal zeker zijn’, Rechtspraak.nl 15 februari 2017.

[2] Kamerstukken I 2016/17, 34059, L, p. 4 en 5.

Digitaal procederen wederom uitgesteld

De Hoge Raad gaat digitaal!

Hoge Raad

De Hoge Raad is de hoogste Nederlandse rechter voor civiele, fiscale en strafzaken. De Hoge Raad is cassatie rechter en heeft tot doel het bevorderen van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling en rechtsbescherming. In cassatie komen alleen rechtsvragen aan de orde komen en er vindt dus geen onderzoek plaats naar de feiten.

Digitaal procederen

De Hoge Raad gaat per 1 maart a.s. in civiele vorderingszaken digitaal procederen. Dit is een uitvloeisel van het Programma KEI. Het doel van het programma KEI is enerzijds het vereenvoudigen van de gerechtelijke procedures bij de burgerlijke rechter en de bestuursrechter en anderzijds het zoveel mogelijk digitaliseren van deze procedures.

Voor dagvaardingszaken die zijn gestart voor 1 maart 2017 geldt de huidige ‘papieren’ procedure en dit geldt vooralsnog ook voor verzoekschriftzaken. In de toekomst zullen alle cassatiezaken digitaal gevoerd worden.

Nieuw procesrecht

Niet alleen zullen per 1 maart a.s. processtukken en correspondentie digitaal worden uitgewisseld, maar dan ook geldt het nieuwe burgerlijk procesrecht. Dit betekent onder andere dat cassatie wordt ingesteld door het indienen van een procesinleiding in het webportaal van de Hoge Raad (in plaats van het betekenen van de cassatiedagvaarding door een deurwaarder).

Om alles in goede banen te leiden, is er een nieuw procesreglement vastgesteld.

 

Digitaal procederen wederom uitgesteld

Gerechtshof Amsterdam start prepilot KEI

Naast de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland is ook het gerechtshof Amsterdam, afdeling civiel recht en belastingrecht begonnen met een prepilot digitaal procederen. Dit om ervaring op te doen met het digitaal procederen.

De pilot voor digitaal procederen in hoger beroep (de fase civiel 2.0) staat momenteel gepland voor komend najaar (zie tijdlijn versie november 2016).

De prepilot heeft een beperkte omvang. Er zullen slechts enkele zaken worden geselecteerd voor digitaal procederen. De behandelend advocaten van die zaken zullen een verzoek krijgen van het gerechtshof om mee te werken aan het digitaal procederen. Deelname is aan deze prepilot geschiedt op vrijwillige basis. Bij de start van de pilot (najaar 2017) is digitaal procederen wel verplicht.

Het digitaal procederen ziet niet alleen op het digitaal indienen van de processtukken, maar de procedure volgt de regels van het nieuwe procesrecht. Dit betekent onder andere dat er andere (strengere) termijnen gelden. Voor deze zaken geldt het Landelijk procesreglement civiele zaken rechtbanken en gerechtshoven KEI.

Digitaal procederen wederom uitgesteld

Invoering digitaal procederen wederom vertraagd

Het plan was om in februari 2017 te starten met de pilot voor vorderingen met verplichte procesvertegenwoordiging bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland (fase Civiel 1.0). Maar er blijkt niet voldoende te zijn getest en daarom wordt de pilot uitgesteld tot april 2017. Een vertraging dus van twee maanden.

Mocht de komende periode toch niet voldoende getest worden en niet alle kinderziektes worden verholpen, dan ligt een verder uitstel voor de hand. De huidige planning ziet er als volgt uit:

KEI digitaal procederen rechtspraak

In dit kader is het misschien veelzeggend dat de nieuwe planning van Civiel 1.0 (zie hieronder) niet meer rept over specifieke maanden, maar over “voorjaar 2017”  en “zomer 2017”. Bij de onderdelen Civiel 2.0 t/m civiel 5.0 staat al helemaal geen startdatum pilot en landelijke invoeringsdatum meer vermeld. De vorige planning c.q. tijdlijn vind je hier.

Niet alleen moeten we verplicht digitaal gaan procederen, maar ook de civiele procedure zelf verandert. Hoe de veranderde procedure er uit komt te zien, lees je in mijn artikel Programma KEI: de nieuwe basisprocedure onder de loep en mijn blogs KEI: oproepen verweerder en Termen in het nieuwe burgerlijk procesrecht.

Spoedwet KEI: einde digitaal procederen en wijzigingen burgerlijk procesrecht

Termen in het nieuwe burgerlijk procesrecht

Het Programma KEI introduceert niet alleen het digitaal procederen, maar er komt ook een nieuw burgerlijk procesrecht. In het nieuwe procesrecht zullen sommige termen verdwijnen en sommige worden vervangen door andere, nieuwe termen. In het artikel Programma KEI: de nieuwe basisprocedure onder de loep stipte ik al enkele nieuwe termen aan, zoals de procesinleiding die de dagvaarding gaat vervangen.

Huidig procesrecht Nieuw procesrecht
dagvaarding procesinleiding
dagvaardingsprocedure vorderingsprocedure
verzoekschriftprocedure verzoekprocedure
verzoekschrift procesinleiding
gedaagde verweerder
conclusie van antwoord verweerschrift
comparitie na antwoord mondelinge behandeling
zich stellen verschijnen
verzetdagvaarding exploot van verzet
eis in reconventie tegenvordering / tegenverzoek
terechtzitting zitting
comparitie mondelinge behandeling
hoger beroep dagvaarding procesinleiding in hoger beroep
comparitie na aanbrengen mondelinge behandeling
memorie van grieven gronden van het hoger beroep
memorie van antwoord verweerschrift

 

Sommige termen veranderen niet, zoals “eiser” in de vorderingsprocedure en “verweerder” in een verzoekprocedure.

De rol verdwijnt in het nieuwe burgerlijk procesrecht en daarmee verdwijnt ook de rolzitting en de rolbeslissing. Ook het pleidooi (artikel 134 Rv) vervalt in het nieuwe procesrecht.

Mochten er nog andere termen zijn die veranderen, dan hoor ik dat graag zodat ik de lijst kan aanvullen.

%d bloggers liken dit: