door Jeroen Veldhuis | 14 jun 2021 | Algemeen, Procesrecht, Rechtspraak
Het is Koningsdag en ik zit tegen de deadline van deze column aan te hikken. Zonder tompouce. Maar wel met een kop koffie. Waar ga ik het deze keer over hebben? Over de beperking van de omvang van processtukken in hoger beroep, had ik het de vorige keer al.[1] Dit is nog steeds actueel en in die kwestie dient op 26 mei 2021 een kort geding.
Of over de rechtstaat die steeds verder in verval geraakt dankzij de opeenvolgende kabinetten Rutte? Dat de rechtstaat er niet best aan toe is, blijkt niet alleen uit het feit dat advocaten daar steeds maar weer aandacht voor vragen en dat de toeslagenaffaire aantoont dat goede (gefinancierde) rechtsbijstand tegen onze overheid een must is. Ook ‘de andere kant van de tafel’ vraagt aandacht voor het herstel van de rechtstaat. De Raad voor de Rechtspraak verzond op 16 april 2021 een brief aan informateur Tjeenk Willink.[2] Hierin worden 10 aanbevelingen gedaan voor rechtvaardige, toegankelijke en transparante en fatsoenlijk gefinancierde rechtspraak.
De eerste aanbeveling ziet op rechtvaardige rechtspraak en behelst opheffing van het toetsingsverbod van artikel 120 Grondwet. Dit artikel bepaalt dat rechters niet in de beoordeling van grondwettigheid van wetten en verdragen mogen treden. Anders gezegd, de rechter mag niet beoordelen of een wet al dan niet in overstemming met de Grondwet is.
Dit ben ik van harte met de Raad voor de Rechtspraak eens. De afgelopen jaren lijkt de wetgevingskwaliteit achteruit te hollen en worden wetgevingsadviezen van onder andere de Raad van State steeds kritischer. Vervolgens gebeurt het steeds vaker dat deze kritische adviezen terzijde wordt geschoven, met als gevolg slechte c.q. slecht uitvoerbare wetgeving. Denk hierbij aan het Programma KEI – u weet wel dat prestigeproject dat miljoenen kostte en waarbij geen fatsoenlijk onderzoek was gedaan voordat men begon – en de schrijnende gevolgen van de Kinderopvangtoeslagaffaire. Het is zelfs zo erg dat de Raad van State op 19 april 2021 een brief aan minister-president Rutte stuurde met aanbevelingen ter bevordering van de wetgevingskwaliteit.[3] Nu maar hopen dat er wel wat wordt gedaan met deze adviezen…
Maar het is niet voldoende om ervan uit te gaan dat de wetgevingskwaliteit nu wel beter zal worden. Ten eerste is het maar de vraag of deze adviezen worden overgenomen en ten tweede maakt dit reeds bestaande slechte wetgeving niet beter. Daarom zou het goed zijn dat het toetsingsverbod wordt afgeschaft. Op die manier worden burgers beter beschermd tegen de gevolgen van slechte wetgeving (en tegen de overheid) en burgers kunnen dan eindelijk daadwerkelijk een beroep doen op hun grondrechten.
Wil dit effect hebben, dan is het ook van het grootste belang dat de sociale advocatuur in leven wordt gehouden. Immers, als burgers geen effectieve toegang tot de rechter hebben, dan blijft het toetsingsverbod de facto nog bestaan en blijft de rechtstaat in verval.
Citeertitel: J.M. Veldhuis, Schaf het toetsingsverbod af!, BER 2021, afl. 4, p. 21.
[1] J.M. Veldhuis, Doorlooptijden: advocaat los het op!, BER 2021, afl. 2, p. 23-24.
[2] Raad voor de Rechtspraak, brief 16 april 2021, https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Raad-voor-de-rechtspraak/Nieuws/Paginas/Rechtspraak-vraagt-in-brief-aan-informateur-aandacht-voor-belang-sterke-rechtsstaat.aspx.
[3] Raad van State, brief 19 april 2021, https://www.raadvanstate.nl/publish/pages/123238/brief_aan_minister-president_aanbevelingen_ter_bevordering_van_de_wetgevingskwaliteit.pdf.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 21 jun 2019 | Algemeen, Opinie, Rechtspraak
[Column] Minister Sander Dekker voor Rechtsbescherming staat er niet om bekend feeling te hebben met de rechtsstaat, de advocatuur of de Rechtspraak. Zijn hart lijkt te liggen bij de rechtsbijstandsverzekeraars en dan met name bij Achmea. Gezien zijn streven om de mensen weg te houden van de gefinancierde rechtsbijstand en de rechtspraak – kostenbesparing! – is dit misschien verklaarbaar.
Maar de gevolgen van het beleid van minister Dekker (en zijn voorgangers) begint haar wrange vruchten af te werpen. Advocaten en rechters springen op de barricaden, de Nederlandse Orde van Advocaten heeft de staat van de rechtsstaat als topprioriteit aangemerkt.[1] Er is zelfs een rechter die zijn ontslag indiende vanwege de alsmaar voortdurende bezuinigen op de rechtspraak.[2] Een luisterend oor krijgen zij niet van minister Dekker.
Minister Dekker blijkt een bestuurder die vaart op cijfers en productienormen. Hij lijkt te weten wat rechtsbescherming inhoudt en wat het belang daarvan is. Eerder ondervond het onderwijs de negatieve gevolgen van deze benadering al. De minister bestuurt vanuit de visie van new public management. Deze besturingsfilosofie in de jaren 80 van de vorige eeuw voet aan de grond bij de Nederlandse overheid. Centraal staat dat de overheid moet functioneren, zoals de markt functioneert. Dit betekent dat efficiency en effectiviteit centraal staan en er moet bedrijfsmatig gedacht worden.
Mak (in 2008[3]) en Loth (in 2015[4]) schreven al dat new public management een belangrijk instrument is bij het meten van de kwaliteit van de Rechtspraak, maar dat dit niet dominant mag zijn. Beiden constateren dat dit wel het geval is. Ook het in maart 2019 verschenen Rapport visitatie gerechten 2018[5] benoemt dit expliciet. De new public management benadering past niet bij de aard van de rechtspraak, gelet op de rechtsstatelijke en maatschappelijke taken van de rechtspraak. De visitatiecommissie meent dan ook dat de besturingsfilosofie new public management moet worden heroverwogen.[6]
Zit iemand die enkel en alleen uitgaat van getallen, productienormen en bezuinigingen op de juiste plek als minister voor rechtsbescherming? De vraag stellen, is hem beantwoorden.
Ik heb niet de illusie dat deze column zal leiden tot afschaffing of vermindering van new public management binnen de rechtspraak of tot de benoeming van een nieuwe minister voor rechtsbescherming. Wel is inmiddels duidelijk dat niet iedereen geschikt is voor de functie van minister voor rechtsbescherming. Het functieprofiel van de minister voor rechtsbescherming moet dan ook worden uitgebreid met de competentie ‘enig benul van de rechtsstaat en de rechtspraak’. Misschien dat het dan toch nog goed komt met de rechtsstaat en de rechtspraak.
Citeertitel: J.M. Veldhuis, Enig benul, BER 2019-3, p. 30.
=====
[1] Algemene raad presenteert prioriteiten NOvA, https://www.advocatenorde.nl/nieuws/algemene-raad-presenteert-prioriteiten-nova.
[2] Bossche rechter is bezuinigingen beu en dient ontslag in, https://www.bd.nl/den-bosch-vught/bossche-rechter-is-bezuinigingen-beu-en-dient-ontslag-in~a129ff8b/.
[3] Mak, Rechtspraak & rechtspraak: een precaire balans, Rechtstreeks 2008, nr. 4, p. 11.
[4] M. Loth, Leren oordelen: Over de sturing op kwaliteit in de rechtspraak, Trema 38 (10), p. 332-339.
[5] Rapport visitatie gerechten 2018: Goede rechtspraak, sterke rechtsstaat, Den Haag, maart 2019.
[6] Rapport visitatie gerechten 2018: Goede rechtspraak, sterke rechtsstaat, Den Haag, maart 2019, p. 39 en 40.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 12 feb 2019 | Algemeen, Verklaring van geen bezwaar
Het ligt voor de hand dat iemand die is veroordeeld voor terrorisme geen verklaring van geen bezwaar krijgt. Maar ook als het veiligheidsonderzoek onvoldoende gegevens oplevert, zet dit een streep door de verklaring van geen bezwaar.
Beoordelingsperiode
Het doel van het veiligheidsonderzoek is om te beoordelen of iemand geschikt is om een vertrouwensfunctie uit te oefenen. Deze persoon mag geen bedreiging zijn voor de nationale veiligheid.
Het veiligheidsonderzoek richt zich op een bepaalde periode direct voorafgaand aan de aanmelding voor een veiligheidsonderzoek. Dit noemt men de beoordelingsperiode. Hoe lang de beoordelingsperiode is, is afhankelijk van het type veiligheidsonderzoek:
Type Beoordelingsperiode
A tien jaar
B acht jaar
C vijf jaar
Niet alleen de persoon die de vertrouwensfunctie gaat vervullen, wordt onderzocht. Ook zijn/haar partner of huisgenoot is onderwerp van het veiligheidsonderzoek. De beoordelingsperiode voor partners bedraagt vijf jaar voor alle typen onderzoek.
Samenwerking?
Betekent dit dat je nooit een vertrouwensfunctie kan vervullen als je de afgelopen jaren in het buitenland woonde? Het antwoord op deze vraag – en dat is een typisch ‘advocatenantwoord’ – is: dat hangt ervan af.
De AIVD voert de veiligheidsonderzoeken uit en mag alleen vertrouwen op informatie van landen waarmee Nederland informatie uitwisselt. En dat doet Nederland alleen met landen die de mensenrechten respecteren. Ook moet de veiligheidsdienst van deze landen voldoende professioneel en betrouwbaar zijn. Een ander aspect is dat er een voldoende democratische basis is. Het is bekend dat de AIVD niet samenwerkt met de veiligheidsdiensten uit landen als Turkije, Egypte, Marokko, Suriname en Rusland. Is er een samenwerking, dan kan de AIVD alsnog beoordelen of iemand geschikt is voor de vertrouwensfunctie.
Ontbreekt een samenwerking, dan is er een probleem als iemand minimaal zes maanden aaneengesloten in het buitenland verbleef. Dit noemt men de ontbrekende periode. De AIVD kan de ontbrekende periode niet beoordelen en het veiligheidsonderzoek levert dan onvoldoende gegevens op. In dat geval kan de AIVD niet beoordelen of “de betrokkene onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende verplichtingen getrouwelijk zal volbrengen”. Het gevolg hiervan is dat men geen verklaring van geen bezwaar verleent of dat men deze intrekt.
Bij het lichtste veiligheidsonderzoek (type C) hoeft het ontbreken van voldoende gegevens daarentegen geen aanleiding te zijn om de verklaring van geen bezwaar te weigeren of in te trekken.
Uitzondering
De AIVD heeft de bevoegdheid om een uitzondering te maken. De achtergrond hiervan is dat personen steeds vaker voor langere tijd in het buitenland verblijven voor werk, studie of toerisme.
Aan deze bevoegdheid zijn enkele voorwaarden verbonden. Ten eerste moet de persoon in kwestie (of diens partner) minimaal de helft van de beoordelingsperiode in Nederland, of een land waarmee de AIVD-informatie uitwisselt, hebben verbleven. Voor het andere deel van de beoordelingsperiode moet informatie worden aangeleverd over het doen en laten in dat land. De AIVD betrekt bij de beoordeling de bestemming, de reden van het verblijf in het buitenland, de duur en frequentie van het verblijf/de verblijven en de kwetsbaarheid van de vertrouwensfunctie.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 21 nov 2018 | Algemeen, Verbintenissenrecht
Wat is onverschuldigde betaling?
Onverschuldigde betaling is volgens bet Burgerlijk Wetboek:
“Degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, is gerechtigd dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen.” [1]
Echt duidelijk en begrijpelijk is deze omschrijving niet. In begrijpelijk Nederlands is onverschuldigde betaling:
“je geeft iemand iets zonder dat daarvoor een afspraak is gemaakt en zonder dat het je bedoeling was.”
Hierbij kan je denken aan de volgende situaties.
Voorbeeld 1
Karel koopt via Marktplaats een fiets. Dit betekent dat Karel met de verkoper een (schriftelijke of mondelinge) koopovereenkomst aangaat. Zoals afgesproken, wil Karel de koopprijs per bank betalen, maar bij het invoeren van het rekeningnummer draait hij twee getallen om. In plaats van de verkoper krijgt een wildvreemde het geld bijgeschreven. Met de persoon die jouw geld bijgeschreven krijgt, heeft Karel geen verhouding op basis waarvan hij geld zou moeten betalen en hij wil dit ook niet. Karel heeft zonder rechtsgrond betaald aan deze persoon en er is sprake van onverschuldigde betaling.
Voorbeeld 2
Nicolaas heeft een vonnis op basis waarvan Mieke € 50.000 aan hem betalen. Nadat de Mieke is aangeschreven, betaalt zij vordering. Mieke laat het er niet bij zitten en gaat in hoger beroep. Met succes: het gerechtshof vernietigt het vonnis. Hiermee is het vonnis komen te vervallen, is de betaling van Mieke aan Nicolaas zonder rechtsgrond gedaan en is sprake van onverschuldigde betaling door Mieke.
Gevolgen
Het gevolg van de onverschuldigde betaling door Karel is dat hij de verkoper alsnog moet betalen, omdat die de koopprijs van de fiets nog niet heeft ontvangen. Ook zal Karel het onverschuldigd betaalde bedrag terug willen krijgen. Dit betekent dat hij moet achterhalen wie de houder is van het rekeningnummer en vervolgens moet hij hopen dat deze persoon het geld vrijwillig terugstort.
Naast het bedrag dat onverschuldigd is betaald, kunnen Karel en Mieke ook aanspraak maken op de wettelijke vertragingsrente. Deze rente is verschuldigd vanaf de datum van de onverschuldigde betaling tot aan de dag dat de het bedrag wordt terugbetaald. Het is niet nodig om eerst een aanmaning te sturen, voordat je hier aanspraak op kan maken.[2]
Verjaarde vordering
Het komt voor dat een schuldeiser te lang stil zit met als gevolg dat zijn vordering verjaart. Is een vordering verjaard, dan kan de schuldeiser die vordering niet meer afdwingen bij de rechter.
De vordering bestaat nog wel, maar is niet meer afdwingbaar. Wat overblijft is, zoals juristen dat noemen, een natuurlijke verbintenis.
Betaal je een verjaarde vordering, dan voldoe je aan een verbintenis en dus is er géén sprake van onverschuldigde betaling.
Verjaring
De vordering uit onverschuldigde betaling kan ook verjaren. De verjaringstermijn bedraagt vijf jaar.[3] Deze verjaringstermijn start op de dag nadat de benadeelde daadwerkelijk in staat is om een rechtsvordering tot terugbetaling in te stellen. De verjaringstermijn voor de vordering van Mieke start op de dag nadat het gerechtshof uitspraak heeft gedaan.[4]
=====
[1] Artikel 6:203 lid 1 BW.
[2] Hoge Raad 19 mei 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5863, r.o. 3.4.
[3] Artikel 3:309 BW.
[4] Hoge Raad 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1052 (De Leeuws c.s./Pinoccio).
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 20 sep 2018 | Algemeen, Rechtspraak
Week van de Rechtspraak
De Week van de Rechtspraak vindt ieder jaar vindt in september plaats en dit jaar duurt de Week van de Rechtspraak van 24 tot en met 28 september.
Doel
Het doel van de Week van de Rechtspraak is het onder de aandacht brengen van het belang van de rechtspraak in Nederland.
Activiteiten
Ook tijdens de zesde Week van de Rechtspraak openen meerdere rechtbank en gerechtshoven hun deuren voor het publiek en organiseren activiteiten. In Utrecht kan je het uit 1893 stammende Van Lokhorstgebouw bezoeken. Op woensdag 26 september organiseert men in Haarlem een rechtspraakwandeling en dezelfde dag organiseert het Haagse gerechtshof de bijeenkomst ‘Meet the judge’ voor ondernemers in het MKB en een bijeenkomst ‘Meet the judge’ voor ouderen. Een laatste vermeldenswaardige activiteit is de interactieve middag over ‘De rechtspraak toen en nu‘ in ’s-Hertogenbosch op dinsdag 25 september. Kortom, voor ieder wat wils.
Hieronder de volledige lijst met activiteiten gerangschikt per rechtbank/gerechtshof:
- Centrale Raad van Beroep
- Rechtbank Gelderland
- Rechtbank Limburg
- Rechtbank Midden-Nederland
- Rechtbank Noord-Holland
- Rechtbank Noord-Nederland
- Rechtbank Oost-Brabant / Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch
- Rechtbank Overijssel
- Rechtbank Rotterdam
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Gerechtshof Den Haag
Daarnaast bezoeken rechters en raadsheren (rechter bij een gerechtshof) middelbare scholen. Zij gaan met leerlingen het gesprek aan over het recht, de rechtspraak en het werk van de rechter.
Ben je niet in de gelegenheid om een activiteit te bezoeken, maar wil je wel weten hoe je lokale rechtbank er van binnen uitziet? Ga dan virtueel rondneuzen.
Dag van de Rechtspraak
Een vast onderdeel van de Week voor de Rechtspraak is de Dag van de Rechtspraak. De Dag van de Rechtspraak wordt georganiseerd voor rechters, raadsheren, bestuurders en opinie- en beleidsmakers van binnen en buiten de Rechtspraak.
Tijdens de dag van de Rechtspraak wordt de jaarlijkse Rechtspraaklezing gehouden door een vooraanstaand jurist. Vorig jaar was dit John Thomas de Lord Chief Justice of England and Wales. Daarnaast kunnen bezoekers een aantal workshops volgen.
Dit jaar gaat de Dag van de Rechtspraak helaas niet door vanwege de slechte financiële situatie van de Rechtspraak. De Rechtspraak heeft dit jaar namelijk een tekort heeft van maar liefst € 40 miljoen en daarmee is dit een begrijpelijk en verstandig besluit.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 17 aug 2018 | Algemeen, Verklaring van geen bezwaar
Tijdens mijn werk help ik geregeld vliegend personeel, zoals piloten en cabinepersoneel, die een probleem hebben met hun verklaring van geen bezwaar. In dit blog leg ik uit wat een verklaring van geen bezwaar is, waarom het nodig is en waarop wordt gelet.
Wat is een verklaring van geen bezwaar?
Wat is een verklaring van geen bezwaar? De officiële definitie staat in de Wet Veiligheidsonderzoeken en luidt:
“een verklaring dat uit het oogpunt van de nationale veiligheid geen bezwaar bestaat tegen vervulling van een bepaalde vertrouwensfunctie door een bepaalde persoon”
De verklaring van geen bezwaar is iets anders dan de verklaring omtrent het gedrag (VOG). De Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst AIVD voert de onderzoeken uit voor de verklaring van geen bezwaar, terwijl screeningsautoriteit Justis – onderdeel van het Ministerie van Justitie en Veiligheid – het onderzoek verricht bij een aanvraag van een VOG.[1]
Vertrouwensfuncties
Cabinepersoneel en piloten vervullen een vertrouwensfunctie. Dit is een functie waarbij je in aanraking kan komen met bijvoorbeeld vertrouwelijke of staatsgeheime informatie of waarbij je toegang hebt tot een kwetsbaar gebied, zoals een militaire installatie of het beschermd gebied van Schiphol. Behalve in de burgerluchtvaart kennen ook de politie, defensie en het Koninklijk Huis vertrouwensfuncties. De Minister bepaalt welke functies vertrouwensfuncties zijn. Een vertrouwensfunctie mag je alleen uitoefenen als je een verklaring van geen bezwaar hebt.
Veiligheidsonderzoek
Voordat de Minister een verklaring van geen bezwaar afgeeft, verricht de AIVD of haar militaire zusje de MIVD een veiligheidsonderzoek. Het doel hiervan is om te beoordelen of iemand een risico voor de nationale veiligheid vormt.
Er zijn drie typen veiligheidsonderzoek: A, B en C. Het A-onderzoek is het zwaarste onderzoek en type C is het lichtste onderzoek. Cabinepersoneel en piloten vallen in de categorie B.
In 2017 verrichtte de AIVD 45.459 veiligheidsonderzoeken, waarvan het merendeel type B onderzoeken zijn. Dit is een stijging van bijna 30% ten opzichte van 2016.[2]
Wat wordt onderzocht?
Het veiligheidsonderzoek voor de burgerluchtvaart ziet op de periode van acht jaar voor de aanvraag van de verklaring van geen bezwaar.
Tijdens het veiligheidsonderzoek kijkt men naar justitiële gegevens (strafrechtelijke veroordelingen), of men deelneemt aan activiteiten die de nationale veiligheid kunnen schaden of dat deze activiteiten worden gesteund, men lid is van een criminele of terroristische organisatie. Tot slot is er de restcategorie ‘alle overige persoonlijke omstandigheden en gedragingen naar aanleiding waarvan betwijfeld wordt of je de vertrouwensfunctie goed kan uitoefenen’.
Deze restcategorie omvat ook het wonen in landen waarmee Nederland geen informatie uitwisselt. Is er geen samenwerking met een zusterdienst van de AIVD/MIVD en wisselt men dus geen informatie uit, dan kan de AIVD/MIVD niet nagaan wat je allemaal uitspookt. In dat geval is niet duidelijk of je geschikt bent om een vertrouwensfunctie te vervullen. De Minister geeft dan geen verklaring van geen bezwaar af. Dit bespreek in in mijn blog VGB: onvoldoende gegevens.
Het veiligheidsonderzoek ziet niet alleen op de persoon die de vertrouwensfunctie moet gaan vervullen, maar ook op zijn/haar levenspartner. Het kan voorkomen dat iemand brandschoon is, maar toch geen verklaring krijgt, omdat de partner een strafblad heeft voor bijvoorbeeld een drugsdelict of een geweldsmisdrijf.
Duur onderzoek
De Minister beslist in principe binnen acht weken op een aanvraag voor een verklaring van geen bezwaar. Recent meldde de Nationale Ombudsman dat men deze acht weken vaak niet haalt en dat sommigen al een half jaar wachten.[3]
Geen VGB… en dan?
Zonder een verklaring van geen bezwaar mag je geen vertrouwensfunctie uitoefenen. Dit betekent dat je de vertrouwensfunctie niet mag vervullen: je krijgt de baan niet of je raakt je baan kwijt.
=====
[1] Meer informatie over de VOG vind je hier.
[2] Jaarverslag AIVD 2017.
[3] ‘Stewardessen en klachten over Verklaring van Geen Bezwaar’, nationaleombudsman.nl 8 augustus 2018.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 17 mei 2018 | Algemeen, Rechtspraak
Online geschillenbeslechter e-Court was de afgelopen periode veelvuldig in het nieuws. Alle reden dus om in het nieuwste nummer van het Tijdschrift voor beslag, executie & rechtsvordering in de praktijk (BER) met een kritische blik te kijken naar de ontwikkelingen en meningen rondom e-Court. Voert de Rechtspraak een hetze tegen e-Court of is e-Court een gebrekkig alternatief voor een procedure bij de kantonrechter?
Citeertitel: J.M. Veldhuis, e-Court: hetze of gebrekkig alternatief?, BER 2018-3, p. 27-28.
UPDATE 15 juni 2018
In juni 2018 deed e-Court weer van zich spreken en ik blogde er over: e-Court: verzoek prejudiciële vragen afgewezen.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 13 mrt 2017 | Algemeen, Executierecht, Procesrecht, Rechtspraak
In het meest recente nummer van het Tijdschrift voor beslag en executie & rechtsvordering in de praktijk (BER), dat met enige vertraging verscheen, kijk ik vooruit op hetgeen ons in 2017 te wachten staat. Onderwerpen die aan bod komen zijn: digitaal procederen (KEI), het Netherlands Commercial Court (NCC), de beslagvrije voet, het wettelijk moratorium en de Klare Taal Bokaal.
Citeertitel: J.M. Veldhuis, 2017: Wat staat ons te wachten?, BER 2017-1, p. 26-27.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 3 mrt 2017 | Advocatuur, Algemeen
In het Advocatenblad van februari 2017 staat een informatief artikel over bloggen met als titel “Bloggen: het digitale visitekaartje”.
Naast BANNING Advocaten en De Koning Vergouwen Advocaten is er ook een eervolle vermelding voor het weblog van De Bloggende Advocaat!
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 1 nov 2015 | Algemeen, Consument
“Door mijn BKR-registratie kan ik geen hypotheek krijgen.”
Het BKR (Bureau Kredietregistratie) in Tiel. Iedereen kent het van naam. De associatie van de meeste mensen is een negatieve, zoals blijkt uit bovenstaande citaat.
Maar dit ligt genuanceerder en in dit blog leg ik uit wat het doel en nut van het BKR is.
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 9 sep 2015 | Algemeen
Geregeld komt het voor dat bij bijeenkomsten wordt vermeld dat de Chatham House Rule van toepassing is op een (deel van) de bijeenkomst.
In dit blog ga ik in op de herkomst en het doel van deze regel.
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 14 feb 2015 | Algemeen, Opinie
Gisteren presenteerde Charlotte Meindersma haar ‘ Wetboek voor bloggers’ in Huis ten Haghe in Den Haag.
Is dit een boek enkel voor juristen, zoals de titel doet vermoeden, of is het bestemd voor een breder publiek?
Wie is Charlotte?
Charlotte is een juriste en erg actieve blogger op het gebied van intellectueel eigendomsrecht en bekend van Charlotte’s Law Blog.
Wetboek voor bloggers
De ondertitel van het boek is “De (on)geschreven regels voor succesvolle online schrijvers’. Het boek is niet, zoals de titel wellicht doet vermoeden, een opsomming van juridische regeltjes waar bloggers mee te maken (kunnen) krijgen. Het boek bevat tips voor zowel de beginnende blogger als de meer ervaren blogger.
Op een makkelijk leesbare manier bespreekt Charlotte onderwerpen als ‘waarom wil je bloggen?’ en ‘voor wie blog je?’, maar ook juridische onderwerpen als het auteursrecht en merkrecht (hoe bescherm je je blogs en foto’s) komen aan bod. Maar ook de bedrijfsmatige kant van het commercieel bloggen komt aan bod. Ook de vindbaarheid van je blog op internet (SEO – search engine optimalization) komt natuurlijk aanbod.
Wat verder leuk is, is dat de artikelen worden afgewisseld met interviews met bloggers, fotografen en ervaringsdeskundigen.
Conclusie
Het boek omvat 275 pagina’s, is vlot geschreven en is goed bruikbaar als handboek of naslagwerk voor iedere blogger en iedereen die overweegt te gaan bloggen. Handig is dat achterin ruimte is om aantekeningen te maken. Je kan het boek bestellen bij Charlotte.
Tot slot: ik heb geen commercieel belang bij een goede verkoop van het boek en dit blog geeft enkel mijn persoonlijke mening weer.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 20 okt 2014 | Algemeen, Rechtspraak
Op rechtspraak.nl worden dagelijks gerechtelijke uitspraken gepubliceerd. In sommige gevallen staat er [eiser] in plaats van de naam van de eisende partij. Hoe zit dit en in welke gevallen wordt er juist wel en wanneer juist niet geanonimiseerd? (meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 16 jun 2014 | Algemeen, Consument, Incasso, Verbintenissenrecht
Afgelopen vrijdag, 13 juni 2014, maakte de Hoge Raad een einde aan de discussie of er na de veertiendagenbrief bij consumentenincasso’s nog een brief moet worden verzonden, voordat de consument incassokosten verschuldigd is.
In mijn blog van 13 maart 2014 schreef ik over de verwarring die het rapport BGK Integraal van 7 oktober 2013 met zich meebracht. In afwijking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 september 2013 vond ‘de Rechtspraak’ dat er na het versturen van de veertiendagenbrief minimaal nog één incassohandeling moet worden verricht. Dit was voor een Arnhemse kantonrechter aanleiding om de volgende prejudiciële vraag aan de Hoge Raad voor te leggen:
Dient art. 6:96 lid 6 BW aldus te worden uitgelegd dat na het verzenden van de daarin genoemde veertiendagenbrief vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd, dus zonder dat de crediteur na het verzenden van die (veertiendagen)brief nog een nadere incassohandeling verricht?
Afgelopen vrijdag beantwoordde de Hoge Raad deze vraag ontkennend:
beantwoordt de prejudiciële vraag aldus dat art. 6:96 lid 6 BW aldus moet worden uitgelegd dat, indien de schuldeiser in redelijkheid tot het verrichten van incassohandelingen is overgegaan en de daarin genoemde veertiendagenbrief aan de consument-schuldenaar heeft gestuurd, bij uitblijven van de betaling binnen de termijn van veertien dagen de in het Besluit genormeerde vergoeding voor buitengerechtelijke incassohandelingen door de consument-schuldenaar verschuldigd wordt, zonder dat de schuldeiser gehouden is daartoe nog nadere incassohandelingen te verrichten
Hiermee is er eindelijk duidelijkheid voor consumentenincasso’s: betaal je niet binnen de 14 dagen die je gegund worden dan ben je incassokosten verschuldigd.
De hoogte van de incassokosten is gekoppeld aan de hoogte van de onbetaald gelaten hoofdsom. In het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is de volgende rekenwijze opgenomen (zie tabel 1).
15% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de eerste € 2500 |
minimum € 40 maximum € 375 |
10% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende € 2500 |
maximum € 250 |
5% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende € 5000 |
maximum € 250 |
1% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende € 190.000 |
maximum € 1.900 |
0,5% over het meerdere van de hoofdsom |
maximale incassokosten € 6.775 |
Tabel 1
De minimumvergoeding bedraagt € 40. Dit betekent dat voor vorderingen tot € 266,67 er € 40 aan incassokosten in rekening mag worden gebracht.
Voor een vordering met een hoofdsom van € 25.000 kan derhalve maximaal € 1.025 aan buitengerechtelijke incassokosten in rekening worden gebracht. En voor een vordering met een hoofdsom van € 14.000 kan er maximaal € 915 aan incassokosten worden gerekend.
Het maximum aan incassokosten wordt bereikt bij een vordering van € 1 miljoen, waarvoor maximaal dan € 6.775 aan incassokosten mag worden berekend. Bedraagt de vordering bijvoorbeeld € 2 miljoen, dan blijven de maximale incassokosten € 6.775.
Wat veel mensen niet weten, is dat na afloop van een jaar (periode van 12 maanden) waarover de rente is berekend, je de rente van dat jaar bij de hoofdsom mag optellen. Dat betekent dat als de incasso langer dan één jaar duurt, je een hoger bedrag aan incassokosten in rekening mag brengen (tenzij je natuurlijk niet boven de € 266,67 uitkomt of aan het maximum zit).
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 9 mei 2014 | Algemeen
Recent ontstond er discussie over de stemfie. Een stemfie is een in het stemhokje gemaakt zelfportret (foto) van de stemmer met zijn ingevulde stembiljet. Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) gaf voor en tijdens de gemeenteraadsverkiezingen 2014 meerdere malen aan dat het was toegestaan om een “stemfie” te maken.
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 27 mrt 2014 | Advocatuur, Algemeen, Gedragsrecht, Opinie, Tuchtrecht
Gisteren zag ik op rechtspraak.nl het volgende in een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2014:576)
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 28 feb 2014 | Algemeen, Intellectuele eigendom, Ondernemen
De handelsnaam is een naam waaronder een onderneming wordt gedreven, aldus de Handelsnaamwet.
Je hebt pas een recht op een handelsnaam als je actief met je onderneming onder die handelsnaam aan het rechtsverkeer deelneemt. Een veel voorkomend misverstand is dat je het recht op je handelsnaam krijgt door de handelsnaam in te schrijven bij de Kamer van Koophandel.
Vereisten
Aan een handelsnaam worden weinig eisen gesteld, maar met de volgende regels moet je wel rekening houden.
Zo is het verboden om een handelsnaam te voeren die in strijd met de waarheid aanduidt dat de onderneming geheel of gedeeltelijk aan een ander zou toebehoren. Ook is het niet toegestaan om een handelsnaam te voeren die verwarring bij het publiek kan wekken of die een onjuiste rechtsvorm (zoals B.V. of V.O.F.) aangeeft.
Voor advocaten is het niet toegestaan om het woord ‘Advocaten’ in de naam te voeren als je een eenmanskantoor hebt. De achterliggende gedachte van hiervan is dat je anders een onjuiste indruk geeft van de onderneming. De cliënt krijgt de indruk zijn zaak uit handen te geven aan een kantoor met meerdere advocaten, terwijl het kantoor maar uit één advocaat bestaat. In dat geval zie je vaak dat het kantoor X Advocatuur heet.
Is er verwarringsgevaar, dan moet de jongere handelsnaam wijken voor de oudere handelsnaam. Hierbij zijn van belang de branche(s) waarin de ondernemingen werkzaam zijn en in welk deel van Nederland men actief is. Een voorbeeld: Taartenwinkel Jansen in Appelscha en Taartenwinkel Jansen in Middelburg zullen niet snel in elkaars vaarwater zitten. Maar is het werkgebied van één of beiden heel Nederland dan is dat anders. Niet vereist is dat er ook daadwerkelijk verwarring is. Bepalend is dat er gevaar voor verwarring bestaat.
Een ander probleem dat kan rijzen, is dat de handelsnaam een ouder merk van ander bevat. In dat geval kan de ander eisen dat je je handelsnaam wijzigt. Dit geldt ook als er slechts een kleine afwijking is met het merk van de ander. Voorwaarde is wel dat het merk van de ander eerder is ingeschreven en eerder is gebruikt dan dat jij jouw handelsnaam gebruikt.
Conclusie
Voordat je een onderneming (eenmanszaak, VOF, etc) begint, is het raadzaam om onderzoek te doen naar de handelsnaam die je wilt gaan gebruiken. Is er iemand met eenzelfde handelsnaam of eenzelfde merk, dan is onder andere van belang wat voor diensten of producten de aanbiedt en wat het werkgebied van de ander is.
Doe je vooraf geen onderzoek, dan kan je dat later veel kostbaar (juridisch) ‘gedoe’ opleveren en het zou zelfs kunnen dat je veel geld in energie hebt gestoken in een handelsnaam die je niet meer mag gebruiken.
Op www.kvk.nl kan je zoeken op handelsnamen en op www.boip.int kan je zoeken naar merknamen.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 3 jul 2013 | Advocatuur, Algemeen, Procesrecht
Afgelopen week zijn in een omvangrijke operatie alle Landelijke Jurisprudentienummer (LJN) van de uitspraken op www.rechtspraak.nl omgezet naar European Case Law Indentifier (ECLI).
ECLI is een Europese standaard voor het uniek nummeren van rechterlijke uitspraken. De standaard is eind 2010 vastgesteld door de Raad van Ministers van de Europese Unie.
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 15 jun 2013 | Algemeen, Opinie, Verbintenissenrecht
“Is een domeinnaam een nummer? Sinds de behandeling van de telecommunicatiewet wordt die vraag gesteld. Volgens Friso de Jong en Jeroen Veldhuis is er geen twijfel mogelijk: het is een nummer. En wie gaat de domeinnamen en telecommunicatienummers in de nabije toekomst uitgeven? De SIDN, de Opta, een nieuwe organisatie? Het gevolg moet in ieder geval zijn: meer controle en rechtszekerheid.”
In 2003 schreven Friso de Jong en ik het artikel “Domeinnaam is nummer in ballingschap”, waarvan hierboven de inleiding is weergegeven. Het artikel is gebaseerd op mijn doctoraalscriptie en het artikel is gepubliceerd in de AutomatiseringGids van 3 april 2003.
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 3 jun 2013 | Algemeen, Beslagrecht, Executierecht
Mijn artikel over ´Derdenbeslag en de verschuldigdheid van wettelijke rente´ verscheen recent in het Tijdschrift voor de Procespraktijk (TvPP).
Het artikel handelt over de uitspraak Staalduinen/Tiethoff.[1] In deze uitspraak heeft de Hoge Raad meer duidelijkheid gegeven over de vraag wanneer de derdebeslagene wettelijke rente verschuldigd is. De gevolgen hiervan kunnen voor de derdebeslagene verstrekkend (lees: zeer kostbaar) zijn. Daarmee is het voor de praktijk uiterst relevant. Des te meer reden om de voorwaarden en de gevaren in kaart te brengen. Dat geschiedt aan de hand van de begrippen wettelijke rente en verzuim.
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 11 sep 2012 | Algemeen, Ondernemen
De komende tijd verandert er veel voor ondernemers. Per 1 oktober 2012 wordt het BTW-tarief verhoogd van 19% naar 21%. Daarnaast gelden er per 1 januari 2013 andere, deels nieuwe, vereisten voor facturen. Over dit laatste onderwerp gaat dit blog.
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 27 feb 2012 | Algemeen, Algemene voorwaarden, Consument, Verbintenissenrecht
Als je een wasmachine of een Ipod koopt, dan mag je er van uitgaan dat het product geen gebreken vertoont gedurende een bepaalde periode. In de wet zijn de rechten van consumenten geregeld en daarvan mag niet worden afgeweken ten nadele van de consument.
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
Recente reacties