Griffierecht (ook wel bekend als vastrecht) zijn de kosten die een procespartij bij de start van de procedure moet betalen. Betaal je het griffierecht niet of niet op tijd, dan bestaat de kans dat de rechtbank je verzoek of vordering niet in behandeling neemt.
Wanneer wel/geen griffierecht?
Voor burgerlijke (civiele) zaken regelt de Wet griffierechten burgerlijke zaken (‘Wgbz’) wanneer iemand wel en wanneer geen griffierecht hoeft te betalen. Niet iedereen is namelijk griffierecht verschuldigd.
Er zijn twee categorieën griffierecht, namelijk voor de sector kanton en voor de sector civiel. Globaal kan je zeggen dat de sector kanton vorderingen tot € 25.000 behandelt en de sector civiel vordering van meer dan € 25.000. Meer informatie hierover lees je in mijn blog De competentiegrens: bij welke rechter moet je zijn.
Kantonrechter
niet-natuurlijke personen
natuurlijke personen
onvermogenden
Zaken of verzoek van onbepaalde waarde of waarde van maximaal € 500
€ 128
€ 86
€ 86
Zaken met een vordering of een verzoek van een waarde van meer dan € 500 en niet meer dan € 1.500
€ 322
€ 244
€ 86
Zaken met een vordering of een verzoek van een waarde van meer dan € 1.500 en niet meer dan € 2.500
€ 365
€ 244
€ 86
Zaken met een vordering of een verzoek van een waarde van meer dan € 2.500 en niet meer dan € 5.000
€ 487
€ 244
€ 86
Zaken met een vordering of een verzoek van een waarde van meer dan € 5.000 en niet meer dan € 12.500
€ 514
€ 244
€ 86
Zaken met een vordering of een verzoek van een waarde van meer dan € 12.500
€ 1.384
€ 693
€ 86
Aktes
€ 134
€ 134
€ 134
Tabel 1: Griffierechten kanton 2022
Sector civiel
niet-natuurlijke personen
natuurlijke personen
onvermogenden
Zaken van onbepaalde waarde (incl. conservatoir beslag)
€ 676
€ 314
€ 86
Zaken met een belang van niet meer dan € 100.000
€ 2.837
€ 1.301
€ 86
Zaken met belang van meer dan € 100.000
€ 5.737
€ 2.277
€ 86
Zaken met betrekking tot een vordering of verzoek met een beloop van meer dan € 1.000.000
Natuurlijke personen zijn particulieren, maar ook een eenmanszaak valt hieronder voor wat betreft het griffierecht. Onder niet-natuurlijke personen vallen rechtspersonen, de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap. Onvermogenden zijn mensen die in aanmerking komen voor gefinancierde rechtsbijstand (ook bekend onder de term toevoeging). Of je hiervoor in aanmerking komt, kan je nagaan bij de Raad voor de Rechtsbijstand.
Eiswijziging
Gedurende een gerechtelijke procedure kan je je eis wijzigen. Dit kan van invloed zijn op de hoogte van het griffierecht dat je moet betalen. Meer informatie hierover lees je in mijn blog Eiswijziging: wat zijn de gevolgen voor het griffierecht?
In 2021 veranderen de griffierechten. Griffierecht (ook wel bekend als vastrecht) zijn de kosten die een procespartij bij de start van de procedure moet betalen. Betaal je het griffierecht niet of niet op tijd, dan bestaat de kans dat de rechtbank je verzoek of vordering niet in behandeling neemt.
Wanneer wel/geen griffierecht?
Voor burgerlijke (civiele) zaken regelt de Wet griffierechten burgerlijke zaken (‘Wgbz’) wanneer iemand wel en wanneer geen griffierecht hoeft te betalen. Niet iedereen is namelijk griffierecht verschuldigd.
Ook dit jaar worden de griffierechten geïndexeerd en wel met +1,69%. Dit is gelijk aan de stijging van de consumentenprijsindex in de periode 31 juli 2019 t/m 31 juli 2020.
Hiermee komen de tarieven voor 2021 als volgt te luiden:
De bovenstaande indelen van categorieën wordt naar verwachting in 2021 gewijzigd. Het streven is om extra categorieën in te voeren voor vorderingen tussen de € 500 en de € 12.5000. Hiervoor is een wetsvoorstel aanhangig bij de Tweede Kamer.[1]
Ook is een amendement aanhangig om een categorie voor vorderingen met een beloop van meer dan € 1.000.000 in te voeren met een griffierecht van € 11.034 voor niet-natuurlijke personen, € 1.727 voor natuurlijke personen en € 332 voor onvermogenden.[2]
Op het wetsvoorstel van minister Dekker is de nodige kritiek (zie onder andere hier, hier en hier) en de nabije toekomst zal uitwijzen hoe het nieuwe griffierechtenstelsel eruit zal komen te zien.
Minister van rechtsbescherming Sander Dekker wil het procederen bij de kantonrechter goedkoper maken.[1] Hiervoor zijn twee redenen. De eerste reden is dat de griffierechten voor lage vorderingen inmiddels zo hoog zijn dat het een afschrikkende werking heeft en dat steeds minder (rechts)personen zich tot de rechter wenden. De tweede reden is dat het hoge griffierecht een blok aan het been is voor debiteuren en het kan hen (verder) de schulden in drukken. Deze problematiek speelt al langer en op deze plek wijdde ik er in november 2018 al eens een column aan.[2]
Het plan is om de griffierechten voor vorderingen tot van € 500 tot € 5.000 voor rechtspersonen en voor vorderingen van € 500 tot € 1.500 voor natuurlijke personen te verlagen. De verlaging voor vorderingen tot € 2.500 voor rechtspersonen is aanzienlijk, maar voor de categorie €2 .500 – € 5.000 is de verlaging slechts 5% (van € 486 naar € 460).
De rechtstaat moet zo min mogelijk kosten volgens Minister Dekker en hij meent dat het verlagen van de griffierechten moet worden gecompenseerd door het verhogen van de griffierechten voor vorderingen vanaf € 5.000. Budgetneutraal noemt hij dit. Deze verhoging bedraagt maar liefst 35%.
In de periode 2011-2017 leidde een sterke stijging van de griffierechten in kantonzaken tot een daling van 38% van het aantal zaken en een verlaging van het griffierecht in hoger beroep leidde tot een stijging van het aantal zaken. Er is dus een direct verband tussen een stijging van griffierechten en daling aantal rechtszaken.[3] De verhoging met 35% van de griffierechten van vorderingen vanaf € 5.000 zal dus leiden tot een aanzienlijke daling van het aantal zaken. Dit gegeven moet worden meegenomen in de cijfermatige onderbouwing van het voorstel. Maar… die cijfermatige onderbouwing ontbreekt. Het is dus niet duidelijk of dit voorstel ook daadwerkelijk budgetneutraal is. En dat is toch wel het minste dat je mag verwachten.
Overigens moet je je afvragen of deze extreme stijging nog wel nodig is, gezien het feit dat de Rechtspraak er de komende drie jaar gemiddeld € 95 miljoen per jaar bij krijgt. En dus moet je je afvragen of de voorgenomen verlaging nog wel budgetneutraal moet gebeuren. Temeer omdat dat het rapport Incassozaken concludeert dat de voorwaarde van budgetneutraliteit moeilijk te verdedigen is.[4]
Een saillant detail is dat in het regeerakkoord is afgesproken dat de griffierechten, behoudens indexatie, niet zullen stijgen[5] en minister Dekker hetzelfde regeerakkoord in het op 7 november 2019 gevoerde debat over de gefinancierde rechtsbijstand aangrijpt om geen extra geld vrij te hoeven maken voor de gefinancierde rechtsbijstand.[6] De minister is dus nogal selectief in het streng de hand houden aan het regeerakkoord naar gelang het hem uitkomt.
Door het probleem van de ontoegankelijke rechter voor lage vorderingen op deze wijze op te lossen, creëer je hetzelfde probleem voor hogere vorderingen. Kortom, het probleem wordt verschoven.
Een meer fundamentele herziening van het griffierechtstelsel lijkt me beter dan dit onevenwichtige voorstel. Voorwaarde hierbij moet wel zijn dat het de eis van budgetneutraliteit wordt losgelaten en dat de opties cijfermatig worden onderbouwd.
De griffierechten in burgerlijke zaken worden jaarlijks geïndexeerd. De indexatie is gekoppeld aan de consumentenprijsindex en deze is in de periode 31 juli 2018 tot en met 31 juli 2019 gestegen met 2,51%. Dit betekent dat de griffierechten per 1 januari 2020 zullen stijgen.
Nieuwe categorieën
De minister was voornemens om de categorieën griffierecht bij de kantonrechter aan te passen per 1 januari 2020, maar dit is niet gelukt.
De hoogte van het te betalen griffierecht is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de aard van de zaak, de hoogte van de vordering en of je als natuurlijke persoon of als bedrijf procedeert.
Overgangsrecht
Niet iedereen is per 1 januari 2020 de nieuwe griffierechten verschuldigd. In de hierna te bespreken gevallen ben je de lagere tarieven van 2019 verschuldigd.
Dagvaardingsprocedure
In dagvaardingsprocedures is het tarief van 2019 verschuldigd als:
(i) de dagvaarding is betekend in 2019; en
(ii) als in de dagvaarding een rechtsgeldige mededeling als bedoeld in artikel 111 lid 2 sub k Rv is gedaan.
Dit geldt voor zowel procedures in eerste aanleg als voor procedures in hoger beroep.
Verzoekschriftprocedure
In verzoekschriftprocedures is bepalend de dag waarop waarop de rechtbank de oproeping aan de belanghebbende heeft gedateerd en het verzoekschrift moet een rechtsgeldige mededeling als bedoeld in artikel 276 lid 2 Rv bevatten. Ligt deze datum voor 1 januari 2020 dan gelden de oude tarieven.
De griffierechten in burgerlijke zaken worden jaarlijks geïndexeerd. De indexatie is gekoppeld aan de consumentenprijsindex en deze is in de periode 31 juli 2017 tot en met 31 juli 2018 gestegen met 2,13%. Dit betekent dat de griffierechten per 1 januari 2019 zullen stijgen.
De hoogte van het te betalen griffierecht is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de aard van de zaak, de hoogte van de vordering en of je als natuurlijke persoon of als bedrijf procedeert.
Overzicht griffierechten 2019
Hieronder een overzicht van de griffierechten voor burgerlijke zaken per 1 januari 2019:
Aard c.q. hoogte van de vordering of het verzoek
Griffierecht voor niet-natuurlijke personen
Griffierecht voor natuurlijke personen
Griffierecht voor onvermogenden
Griffierechten voor kantonzaken bij de rechtbank
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:
– van onbepaalde waarde of
– met een beloop van niet meer dan € 500
€ 121
€ 81
€ 81
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 500 en niet meer dan € 12.500
€ 486
€ 231
€ 81
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12.500
€ 972
€ 486
€ 81
Griffierechten voor andere zaken dan kantonzaken bij de rechtbank
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek van onbepaalde waarde
€ 639
€ 297
€ 81
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van niet meer dan € 100.000
€ 1.992
€ 914
€ 81
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100.000
€ 4.030
€ 1.599
€ 81
Griffierechten bij de Gerechtshoven
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:
– van onbepaalde waarde of
– met een beloop van niet meer € 12.500
€ 741
€ 324
€ 324
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12.500 en niet meer dan € 100.000
€ 2.020
€ 741
€ 324
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100.000
€ 5.382
€ 1.684
€ 324
Griffierechten bij de Hoge Raad
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:
– van onbepaalde waarde of
– met een beloop van niet meer € 12.500
€ 811
€ 336
€ 336
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12.500 en niet meer dan € 100.000
€ 2.692
€ 811
€ 336
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100.000
€ 6.731
€ 2.020
€ 336
bron: Staatscourant 22 november 2019, nr. 65542
Overgangsrecht
Niet iedereen is per 1 januari 2019 de nieuwe griffierechten verschuldigd. In de hierna te bespreken gevallen ben je de lagere tarieven van 2018 verschuldigd.
Alle procedures
Voor eisers en verzoekers die het griffierecht voor 1 januari 2019 verschuldigd zijn geworden.
Dagvaardingsprocedure
In dagvaardingsprocedures is het tarief van 2018 verschuldigd als (i) de dagvaarding is betekend in 2018 en (ii) als in de dagvaarding een rechtsgeldige mededeling als bedoeld in artikel 111 lid 2 sub k Rv is gedaan. Dit geldt voor procedures in eerste aanleg en voor procedures in hoger beroep.
Verzoekschriftprocedure
In verzoekschriftprocedures is bepalend de dag waarop waarop de rechtbank de oproeping aan de belanghebbende heeft gedateerd en het verzoekschrift moet een rechtsgeldige mededeling als bedoeld in artikel 276 lid 2 Rv bevatten. Ligt deze datum voor 1 januari 2019 dan gelden de oude tarieven.
Vorderingsprocedure onder KEI
In de vorderingsprocedure van het Programma KEI moet een onderscheid worden gemaakt aan de hand van de manier waarop de verweerder is opgeroepen.
Is begonnen met de indiening van een procesinleiding bij de rechtbank, dan zal de griffier een oproepingsbericht opstellen en de datum van het oproepingsbericht is bepalend.
Wordt gekozen voor het zelf opstellen van de procesinleiding met oproepingsbericht en worden deze vervolgens direct betekend aan de verweerder, dan is de datum van betekening beslissend.
In beide gevallen gelden de oude tarieven als de bedoelde datum ligt vóór 1 januari 2019. Zo niet, dan gelden de nieuwe tarieven.
Dit is het tweede deel van het tweeluik over situaties waarin geen griffierecht verschuldigd is. In het eerste deel besprak ik welke procespartijen geen griffierecht verschuldigd zijn. Dit tweede deel gaat over de processuele handelingen waarvoor geen griffierecht verschuldigd is.
Verweerschrift in kanton- en pachtzaken
Voor het indienen van een verweerschrift bij de kantonrechter en de pachtkamer bij de rechtbank is geen griffierecht verschuldigd. Dit is lijkt misschien hetzelfde als de in het eerste deel besproken gedaagde bij de kantonrechter en de pachtkamer. Maar dat is het niet. Het gaat hier om de verzoekschriftprocedure. Verweerschriften worden namelijk ingediend in zaken die beginnen met het indienen van een verzoekschrift. In het eerste deel ging het om procedures die beginnen met het betekenen van een dagvaarding.
Eis in reconventie
Vaak meent iedere partij dat hij een vordering op de ander heeft. Als één partij een procedure begint, dan zal de andere partij in dezelfde procedure een tegenvordering indienen (een zgn. eis in reconventie). Voor het indienen van een eis in reconventie is geen griffierecht verschuldigd en hetzelfde geldt voor het indienen van verweer tegen de reconventionele vordering.
Hoger beroep en cassatie
In hoger beroep en in cassatie is alleen de partij die als eerste hoger beroep of als eerste cassatie instelt griffierecht verschuldigd. Besluit de andere partij om ook in hoger beroep (of cassatie) te gaan – dat kan in dezelfde procedure en heet incidenteel hoger beroep of incidenteel cassatieberoep – dan is deze partij geen griffierecht verschuldigd. Verweert de ander zich in het incidenteel hoger beroep / incidenteel cassatieberoep dan is hij hiervoor ook geen griffierecht verschuldigd.
Belanghebbenden met zelfstandig verzoek
In een verzoekschriftprocedure kunnen ook belanghebbenden zich in de procedure mengen. Als zij een zelfstandig verzoek indienen, is geen griffierecht verschuldigd. Dit geldt ook voor de verweerder tegen dit zelfstandige verzoek.
Rekenprocedure
Bepaalde personen, zoals een curator, bewindvoerder of vennoot, moeten rekening en verantwoording afleggen voor hun (financieel) beleid. Het kan voorkomen dat rekening en verantwoording moet worden afgelegd, maar niet alle belanghebbenden bekend en/of aanwezig zijn. Voor die gevallen is de rekenprocedure in het leven geroepen. Voor deze procedure is geen griffierecht verschuldigd door degene die de procedure begint en ook niet voor degene die in deze procedure verweer voert.
Verzoekschrift tijdens lopende procedure
Dien je tijdens een lopende procedure een verzoekschrift in en heeft dit verzoek betrekking op dat geding, dan is geen griffierecht verschuldigd. Een voorbeeld hiervan is dat je een vordering hebt ingesteld tegen een afnemer, omdat je facturen niet worden betaald. Tijdens deze procedure dien je een verzoek in om conservatoir beslag te mogen leggen op de bankrekening van de ander. Mocht je wederpartij worden gehoord en verweer voeren voordat de rechter toestemming geeft om beslag te mogen leggen, dan is hij ook geen griffierecht verschuldigd.
Nakosten
Nakosten zijn kosten die worden gemaakt nadat de rechter een eindvonnis heeft gewezen. Hierbij moet je denken aan kosten om de toegewezen geldvordering te incasseren. De belanghebbende partij kan de rechter verzoeken om deze nakosten te begroten. Voor de indiening van dit verzoek is geen griffierecht verschuldigd en hetzelfde geldt voor het voeren van verweer tegen dit verzoek.
Eigen verzoek tot faillissement
Vaak vraagt een schuldeiser het faillissement van zijn niet betalende debiteur aan. Maar je kan ook zelf een verzoek tot failliet verklaring indienen. Hiervoor ben je geen griffierecht verschuldigd. Dit geldt ook voor het instellen van een rechtsmiddel, zoals hoger beroep, tegen de afwijzing van dit verzoek.
WSNP
Voor het indienen van een verzoekschrift tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (WSNP) is geen griffierecht verschuldigd. Dit geldt ook voor het instellen van een rechtsmiddel, zoals hoger beroep, tegen de afwijzing van dit verzoek.
De Hoge Raad heeft bepaald dat ook geen griffierecht verschuldigd is voor personen die zijn toegelaten tot de WSNP en die opkomen tegen een beslissing van de rechter over de beëindiging van de WSNP of over de wijziging van de termijn van de WSNP. De Hoge Raad lijkt van mening te zijn dat iemand die is toegelaten tot de WSNP geen griffierecht verschuldigd is als een procedure betrekking heeft op de WSNP. De rechtbank Limburg is deze mening ook toegedaan en oordeelt op 24 juli 2020 dat geen griffierecht verschuldigd is bij hoger beroep tegen een beslissing van de rechter-commissaris in de schuldsaneringsregeling.
Rangschikking
Het kan voorkomen dat schuldeisers het niet eens worden over de verdeling van de opbrengst van de executie van een gerechtelijke uitspraak. In dat geval kan één de voorzieningenrechter (rechter in kort geding) verzoeken om een rechter-commissaris te benoemen die de opbrengst zal verdelen. Voor een dergelijk verzoek tot rangschikking is geen griffierecht verschuldigd.
Dit was het tweede deel van het tweeluik over situaties waarin geen griffierecht verschuldigd is. Dit overzicht is gebaseerd op de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) en is geen uitputtend overzicht. Op basis van andere wetten, ministeriële regelingen of gerechtelijke uitspraken kan het zijn dat geen griffierecht verschuldigd is.
RT @AuschwitzMuseum: Marta Wise, child survivor of Auschwitz, dies at 88
She turned 10 years old the day of her arrest and was subjected t…Tijd geleden 3 Urenvia Twitter for Android
RT @AfricanArchives: In 1898, Eliza Grier-an emancipated enslaved woman became the first black woman with a license to practice medicine in…Tijd geleden 3 Urenvia Twitter for Android
Recente reacties