Van faillissement naar WSNP

Van faillissement naar WSNP

Zowel bedrijven als natuurlijke personen kunnen failliet worden verklaard. Een natuurlijk persoon is een particulier, dus iemand die niet beroepsmatig handelt. Natuurlijke personen kunnen zelf hun faillissement aanvragen (“op eigen aangifte”) of één of meer schuldeisers kan/kunnen dit doen. In beide gevallen moet een advocaat het verzoekschrift indienen.[1]

Dit blog gaat over het faillissement van een natuurlijk persoon en de mogelijkheid om voorafgaand en tijdens een faillissement toe te treden tot de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (‘WSNP’).

Voordeel WSNP

Het grote voordeel van de WSNP is dat die, als het goed is, eindigt met een schone lei. Dit betekent dat de schuldenaar aan het eind van het WSNP-traject schuldenvrij is zonder dat alle schulden zijn betaald. Bij een faillissement wordt geen schone lei verleend en blijft de schuldenaar meestal met een restschuld zitten.

Aanvraag faillissement

Na de ontvangst van het verzoekschrift waarbij het faillissement van een natuurlijke persoon wordt gevraagd, controleert de griffier of er een verzoek tot toelating tot de WSNP is ingediend. Is dit niet het geval, dan stuurt de griffier aan de persoon van wie het faillissement is aangevraagd een brief met de mededeling dat binnen 14 dagen na verzending van die brief alsnog een verzoek tot toelating tot de WSNP kan worden ingediend. De faillissementsprocedure wordt gedurende deze periode geschorst.

Omzetting tijdens faillissement

Ook tijdens het faillissement kan om toelating tot de WSNP worden verzocht. Honoreert de rechtbank het verzoek, dan wordt het faillissement ‘omgezet’ in de WSNP. Het faillissement komt dan te eindigen en de WSNP wordt van toepassing verklaard.

Het verzoek tot omzetting kan in slechts in twee gevallen worden gedaan. Het eerste geval is als de schuldenaar zelf zijn faillissement heeft aangevraagd. Het tweede geval is dat na de brief van de griffier (zie hierboven) geen verzoek om toelating tot de WSNP is ingediend als gevolg van een omstandigheid die de schuldenaar niet is toe te rekenen. Hierbij kan je denken aan de situatie dat de schuldenaar de brief van de griffier niet of niet tijdig heeft ontvangen.

Is geen sprake van één van de twee hiervoor genoemde gevallen, dan zal de rechtbank het verzoek niet inhoudelijk behandelen; het verzoek is niet-ontvankelijk.

Is het verzoek wel ontvankelijk, dan neemt de rechtbank het verzoek in behandeling. De rechtbank kan (hoeft dus niet) de schuldenaar, de curator en de rechter-commissaris van het faillissement horen. De schuldeisers worden dus niet gehoord door de rechtbank, terwijl ze wel degelijk een groot belang kunnen hebben. Denk hierbij aan de schone lei als het WSNP-traject succesvol wordt afgerond. Wel kan (hoeft dus niet) de rechtbank rekening houden met schriftelijke stukken die door schuldeisers zijn ingediend.[2]

Een verzoek wordt in principe toegewezen als voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar:

  1. niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;
  2. ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest; en
  3. de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.

Ook als aan deze voorwaarden is voldaan, kan het verzoek toch nog worden afgewezen, maar het gaat te ver om dat in dit blog te bespreken.[3]

Hoger beroep

Tegen de toewijzing van het verzoek tot omzetting staat geen hoger beroep open. Wijst de rechtbank het verzoek af, dan kan alleen de gefailleerde hoger beroep instellen.

—–

[1] De vereisten voor faillissement bespreek ik in mijn blog Faillissement: de steunvordering toegelicht.

[2] Hof Den Haag 22 juli 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:4488 en rechtbank Rotterdam 19 maart 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:2545.

[3] Voor de liefhebber: de weigeringsgronden staan in artikel 288 Faillissementswet.

Griffierecht: voor welke proceshandelingen niet verschuldigd?

Griffierecht: voor welke proceshandelingen niet verschuldigd?

Dit is het tweede deel van het tweeluik over situaties waarin geen griffierecht verschuldigd is. In het eerste deel besprak ik welke procespartijen geen griffierecht verschuldigd zijn. Dit tweede deel gaat over de processuele handelingen waarvoor geen griffierecht verschuldigd is.

Verweerschrift in kanton- en pachtzaken

Voor het indienen van een verweerschrift bij de kantonrechter en de pachtkamer bij de rechtbank is geen griffierecht verschuldigd. Dit is lijkt misschien hetzelfde als de in het eerste deel besproken gedaagde bij de kantonrechter en de pachtkamer. Maar dat is het niet. Het gaat hier om de verzoekschriftprocedure. Verweerschriften worden namelijk ingediend in zaken die beginnen met het indienen van een verzoekschrift. In het eerste deel ging het om procedures die beginnen met het betekenen van een dagvaarding.

Eis in reconventie

Vaak meent iedere partij dat hij een vordering op de ander heeft. Als één partij een procedure begint, dan zal de andere partij in dezelfde procedure een tegenvordering indienen (een zgn. eis in reconventie). Voor het indienen van een eis in reconventie is geen griffierecht verschuldigd en hetzelfde geldt voor het indienen van verweer tegen de reconventionele vordering.

Hoger beroep en cassatie

In hoger beroep en in cassatie is alleen de partij die als eerste hoger beroep of als eerste cassatie instelt griffierecht verschuldigd. Besluit de andere partij om ook in hoger beroep (of cassatie) te gaan – dat kan in dezelfde procedure en heet incidenteel hoger beroep of incidenteel cassatieberoep – dan is deze partij geen griffierecht verschuldigd. Verweert de ander zich in het incidenteel hoger beroep / incidenteel cassatieberoep dan is hij hiervoor ook geen griffierecht verschuldigd.

Belanghebbenden met zelfstandig verzoek

In een verzoekschriftprocedure kunnen ook belanghebbenden zich in de procedure mengen. Als zij  een zelfstandig verzoek indienen, is geen griffierecht verschuldigd. Dit geldt ook voor de verweerder tegen dit zelfstandige verzoek.

Rekenprocedure

Bepaalde personen, zoals een curator, bewindvoerder of vennoot, moeten rekening en verantwoording afleggen voor hun (financieel) beleid. Het kan voorkomen dat rekening en verantwoording moet worden afgelegd, maar niet alle belanghebbenden bekend en/of aanwezig zijn. Voor die gevallen is de rekenprocedure in het leven geroepen. Voor deze procedure is geen griffierecht verschuldigd door degene die de procedure begint en ook niet voor degene die in deze procedure verweer voert.

Verzoekschrift tijdens lopende procedure

Dien je tijdens een lopende procedure een verzoekschrift in en heeft dit verzoek betrekking op dat geding, dan is geen griffierecht verschuldigd. Een voorbeeld hiervan is dat je een vordering hebt ingesteld tegen een afnemer, omdat je facturen niet worden betaald. Tijdens deze procedure dien je een verzoek in om conservatoir beslag te mogen leggen op de bankrekening van de ander. Mocht je wederpartij worden gehoord en verweer voeren voordat de rechter toestemming geeft om beslag te mogen leggen, dan is hij ook geen griffierecht verschuldigd.

Nakosten

Nakosten zijn kosten die worden gemaakt nadat de rechter een eindvonnis heeft gewezen. Hierbij moet je denken aan kosten om de toegewezen geldvordering te incasseren. De belanghebbende partij kan de rechter verzoeken om deze nakosten te begroten. Voor de indiening van dit verzoek is geen griffierecht verschuldigd en hetzelfde geldt voor het voeren van verweer tegen dit verzoek.

Eigen verzoek tot faillissement

Vaak vraagt een schuldeiser het faillissement van zijn niet betalende debiteur aan. Maar je kan ook zelf een verzoek tot failliet verklaring indienen. Hiervoor ben je geen griffierecht verschuldigd. Dit geldt ook  voor het instellen van een rechtsmiddel, zoals hoger beroep, tegen de afwijzing van dit verzoek.

WSNP

Voor het indienen van een verzoekschrift tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (WSNP) is geen griffierecht verschuldigd. Dit geldt ook  voor het instellen van een rechtsmiddel, zoals hoger beroep, tegen de afwijzing van dit verzoek.

De Hoge Raad heeft bepaald dat ook geen griffierecht verschuldigd is voor personen die zijn toegelaten tot de WSNP en die opkomen tegen een beslissing van de rechter over de beëindiging van de WSNP of over de wijziging van de termijn van de WSNP. De Hoge Raad lijkt van mening te zijn dat iemand die is toegelaten tot de WSNP geen griffierecht verschuldigd is als een procedure betrekking heeft op de WSNP. De rechtbank Limburg is deze mening ook toegedaan en oordeelt op 24 juli 2020 dat geen griffierecht verschuldigd is bij hoger beroep tegen een beslissing van de rechter-commissaris in de schuldsaneringsregeling.

Rangschikking

Het kan voorkomen dat schuldeisers het niet eens worden over de verdeling van de opbrengst van de executie van een gerechtelijke uitspraak. In dat geval kan één de voorzieningenrechter (rechter in kort geding) verzoeken om een rechter-commissaris te benoemen die de opbrengst zal verdelen. Voor een dergelijk verzoek tot rangschikking is geen griffierecht verschuldigd.

Dit was het tweede deel van het tweeluik over situaties waarin geen griffierecht verschuldigd is. Dit overzicht is gebaseerd op de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) en is geen uitputtend overzicht. Op basis van andere wetten, ministeriële regelingen of gerechtelijke uitspraken kan het zijn dat geen griffierecht verschuldigd is.

Griffierecht: voor welke proceshandelingen niet verschuldigd?

Griffierecht: welke procespartijen betalen geen griffierecht?

Griffierecht is een bijdrage van procespartijen aan de kosten van de rechtspraak. Griffierecht ben je verschuldigd als je verschijnt in een gerechtelijke procedure. Dat is de hoofdregel. Maar geen hoofdregel zonder uitzonderingen. Dit is het eerste van twee blogs dat over deze uitzonderingen gaat.

In dit blog behandel ik de procespartijen die geen griffierecht verschuldigd zijn. In een volgend blog komen de processuele handelingen waarvoor geen griffierecht verschuldigd is aan bod.

Kantonrechter en pachtzaken

De bekendste uitzondering is waarschijnlijk de gedaagde in een procedure bij de kantonrechter. De kantonrechter behandelt zaken geldvorderingen tot € 25.000, consumentenkredietzaken tot € 40.000 en zaken die ongeacht de hoogte van de vordering tot zijn bevoegdheid horen. In deze laatste categorie vallen onder andere consumentenkoopzaken, huurzaken, arbeidszaken en zaken over CAO’s.

Het komt voor dat een procedure bij de sector civiel van de rechtbank wordt verwezen naar de kantonrechter. Omdat een gedaagde bij de kantonrechter geen griffierecht verschuldigd is, wordt het betaalde griffierecht in dat geval aan de gedaagde terugbetaald.

Pachtkamer

Ook gedaagden in een procedure bij de pachtkamer van de rechtbank zijn geen griffierecht verschuldigd.

Verzet

Verschijnt een gedaagde niet in de procedure, dan zal de rechter verstek verlenen en een verstekvonnis wijzen. Daartegen kan een gedaagde in verzet komen. Hoe dit in z’n werk gaat lees je in dit blog. Omdat de oorspronkelijk eiser al griffierecht betaald heeft, hoeft hij dat niet nogmaals te betalen als hij in de verzetprocedure verschijnt. Gaat het om een kantonprocedure of een procedure bij de pachtkamer, dan is de partij die verzet instelt geen griffierecht verschuldigd (zie hierboven).

Derdenverzet

Iemand die geen procespartij is, kan toch verzet aantekenen tegen een vonnis. Voorwaarde is dat het vonnis deze persoon in zijn rechten benadeelt. Dit heet derdenverzet. Wordt derdenverzet ingesteld, dan hoeven de oorspronkelijke procespartijen niet (nogmaals) griffierecht te betalen. De partij die derdenverzet instelt, is wel griffierecht verschuldigd.

Vrijwaring

Soms meent een gedaagde dat, mocht hij iets aan de eiser moeten betalen, dat hij de rekening kan doorschuiven naar een andere partij. Dit kan hij doen door deze partij in vrijwaring op te roepen. Word je partij in een vrijwaringsprocedure en ben je in de hoofdzaak al griffierecht verschuldigd, dan ben je in de vrijwaringszaak niet nog een keer griffierecht verschuldigd.

Voeging

Is een partij niet bij een procedure betrokken, maar heeft hij er belang bij om samen met de gedaagde op te trekken, dan kan hij voeging vorderen. Wordt deze vordering toegewezen en voegt hij zich aan de zijde van een gedaagde in een kantonprocedure of een pachtzaak, dan is deze gevoegde partij geen griffierecht verschuldigd.

Prejudiciële vraag

Door het stellen van een prejudiciële vraag kunnen lagere rechters van de Hoge Raad een richtinggevende uitspraak krijgen over rechtsvragen die veelvuldig voorkomen. Geen enkele (rechts)persoon die in een prejudiciële procedure verschijnt, is griffierecht verschuldigd.

Openbaar Ministerie

Als het Openbaar Ministerie ambtshalve optreedt in in civiele zaken, dan is zij geen griffierecht verschuldigd. Voorbeelden hiervan zijn een vordering tot benoeming van een vereffenaar in een onbeheerde nalatenschap en een verzoek tot een civielrechterlijk bestuursverbod.

Dit was het eerste deel van het tweeluik over situaties waarin geen griffierecht verschuldigd is. Deel twee volgt binnenkort. Dit overzicht is gebaseerd op de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) en is geen uitputtend overzicht. Op basis van andere wetten en ministeriële regelingen kan het zijn dat een procespartij geen griffierecht verschuldigd is.

Recht van reclame: onbekend maakt onbemind

Het recht van reclame behelst het recht dat de verkoper heeft om, indien de koopprijs niet (geheel) wordt betaald, de geleverde zaken (deels) terug te vorderen ook als er geen eigendomsvoorbehoud is overeengekomen. Hiervoor moet je grofweg aan de volgende vereisten voldoen:

(meer…)

%d bloggers liken dit: