Wel verschenen, maar niet opgemerkt. En dan…?

Wel verschenen, maar niet opgemerkt. En dan…?

Mijn artikel met als titel “Wel verschenen, maar niet opgemerkt. En dan…?” verscheen vorige week in het Tijdschrift voor de Procespraktijk (TvPP). 

Wel verschenen in de procedure, maar niet opgemerkt. Dat blijkt – ook voor rechtbanken – vaak een lastige situatie. Het lijkt erop dat uit het oog is verloren wat de grondslag is voor het rechtsmiddel verzet, namelijk: het niet verschijnen van de gedaagde partij. Ben je wel verschenen, dan staat het rechtsmiddel hoger beroep tot je beschikking. Dit laatste geldt ook als je wel bent verschenen, maar er is ten onrechte een verstekvonnis gewezen. Ook in dit laatste geval adviseren rechtbanken geregeld om in verzet te gaan. Dat is onjuist. Met de korte termijnen van verzet en hoger beroep is een verkeerde keuze vaak fataal.

Het artikel kan je hier downloaden.

 

Citeertitel: J.M. Veldhuis, “Wel verschenen, maar niet opgemerkt. En dan…?″, TvPP 2014-4, p. 111-114.

 

Verzet: daad van bekendheid?

Verzet: daad van bekendheid?

In mijn blog Verzet: wat is het en hoe werkt het? leg ik het fenomeen verzet uit. Je kan in verzet gaan als je verstek hebt laten gaan en de rechter heeft de vordering van de wederpartij toegewezen.

Verzet moet je – kort gezegd – instellen binnen vier weken nadat je bekend moet worden geacht met het verstekvonnis of binnen vier weken nadat het vonnis ten uitvoer is gelegd. Doe je dat niet, dan ben je aan het vonnis gebonden. Het is dus van belang dat je tijdig in verzet gaat.

In de kwestie die leidde tot het vonnis van 2 oktober 2013 van de rechtbank Oost-Brabant ging het om het volgende. De gemeente Eindhoven is bij verstekvonnis van 6 februari 2013 veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van ruim € 459.000, vermeerd met rente en kosten.

Bij brief van 7 februari 213 verzond de advocaat van eiser het verstekvonnis aan de gemeente Eindhoven. In de brief deelt de advocaat de inhoud van het vonnis mee en sommeert hij de gemeente tot betaling van het verschuldigde bedrag. Het verstekvonnis is als bijlage aan de brief gehecht. Deze brief met bijlage is op dezelfde datum ook per e-mail aan de gemeente Eindhoven verzonden. De tekst van de e-mail luidt:

“Het navolgende attachment wordt u zonder begeleidend schrijven toegezonden door mr. M.T.C.A. Smets.”

In reactie op de e-mail ontving de advocaat een mail met de tekst:

“Hartelijk dank voor uw e-mail. Het bericht zal ter afhandeling worden doorgestuurd naar de behandelende afdeling/persoon.”

Bij verzetdagvaarding van 11 maart 2013 kwam de gemeente Endhoven in verzet tegen het verstekvonnis.

De discussie ging over de vraag of de gemeente tijdig in verzet was gegaan. Eiser stelt zich op het standpunt dat de ontvangstbevestiging van 7 februari 2013 moet worden aangemerkt als een daad van bekendheid. Dat betekent dat de verzettermijn afliep op 7 maart 2013 en dus dat de gemeente te laat was. De gemeente vindt dit onzin en meent dat zij wel tijdig verzet heeft ingesteld.

De rechtbank oordeelt als volgt:

3.4. De rechtbank stelt voorop dat de veroordeelde (in casu Gemeente Eindhoven) moet weten op vordering van wie, waartoe, wanneer en door welk gerecht hij is veroordeeld, zodat hij aan de hand van die gegevens de nodige maatregelen kan nemen om tijdig in verzet te komen (HR 9 januari 1987, NJ 1987, 406). De rechtbank stelt vast dat de brief die per e-mail aan Gemeente Eindhoven is gezonden inhoudelijk de informatie bevatte die Gemeente Eindhoven in staat stelde om tijdig verzet te doen. Derhalve kan buiten beschouwing blijven of Gemeente Eindhoven kennis heeft genomen van de inhoud van het bij de brief gevoegde vonnis zelf. Beslissend is of al dan niet geoordeeld moet worden dat uit de verzonden ontvangstbevestiging noodzakelijk voortvloeit, dat Gemeente Eindhoven met de inhoud van het vonnis bekend is geraakt. Daarbij gaat het er om dat naar objectieve maatstaven gemeten beoordeeld moet worden of de uitlatingen van Gemeente Eindhoven in de ontvangstbevestiging nopen tot het aannemen van subjectieve wetenschap bij Gemeente Eindhoven.

3.5. Uit de tekst van de ontvangstbevestiging lijkt te volgen dat over de behandeling van de brief een procedurele beslissing is genomen. Bericht wordt immers: “Het bericht zal ter afhandeling worden doorgestuurd naar de behandelende afdeling/persoon.” Aangezien de brief als pdf-bestand aan Gemeente Eindhoven is gezonden, zou dit bestand om een beslissing te kunnen nemen over de verdere afhandeling geopend en gelezen moeten zijn. Lezing van het vonnis levert een daad van bekendheid op (HR 2 mei 1958, NJ 1958, 320).

Gemeente Eindhoven heeft echter als verweer aangevoerd, dat de ontvangstbevestiging automatisch door het e-mailsysteem gegenereerd wordt en derhalve geen kennis is genomen van de inhoud van de toegezonden e-mail. Vastgesteld moet worden dat de print van de ontvangstbevestiging (productie 22 van [eiser]) geen mededeling bevat, dat sprake is van een automatisch antwoord. Bij nadere beschouwing van de e-mail van mr. Smets en de ontvangstbevestiging van Gemeente Eindhoven (producties 21 en 22 van [eiser]) valt echter op, dat beide documenten als tijdstip van verzending vermelden: “donderdag 7 februari 2013 17:06”. Derhalve is het antwoord in dezelfde minuut gegeven als waarin het bericht is toegezonden. Dit sluit een inhoudelijke kennisneming van het bericht redelijkerwijs uit, zodat aangenomen moet worden dat de ontvangstbevestiging inderdaad automatisch gegenereerd is. Onder die omstandigheden kan de ontvangstbevestiging niet aangemerkt worden als een daad van bekendheid in de zin van artikel 143 Rv. Dit brengt met zich, dat de stelling van [eiser] dat het verzet niet tijdig is gedaan verworpen dient te worden.

De conclusie is dat een automatisch gegenereerde ontvangstbevestiging niet wordt aangemerkt als daad van bekendheid met de inhoud van het verstekvonnis. De verzettermijn gaat hierdoor niet lopen.

 

Verzet: daad van bekendheid?

Verzet: wat is het en hoe werkt het?

Wordt je gedagvaard, dan kan je je verweren tegen de vordering. Doe je dat niet, dan zal de rechter verstek tegen je verlenen en de vordering hoogstwaarschijnlijk bij verstek toewijzen. Dit betekent niet dat je de kans om verweer te voeren, hebt verkeken.

Verstek

Is nog geen verstekvonnis gewezen, dan kan je het verstek zuiveren en wordt de procedure voortgezet. In dit blog gaat het over een andere situatie, namelijk de situatie dat je het verstek niet zuivert en dat de rechter verstekvonnis wijst.

Verzet

Door het aantekenen van verzet heropen je de procedure. Het is dus iets anders dan hoger beroep. Verzet wordt ingesteld door het laten betekenen van een verzetdagvaarding. Deze dagvaarding geldt als een conclusie van antwoord en moet dus je verweren tegen de vordering bevatten. Het is daarom niet mogelijk om in de verzetdagvaarding om een uitstel vragen om je verweren in te dienen (zoals bij hoger beroep wel mogelijk is).

Termijn

Het verzet moet in beginsel binnen vier weken worden ingesteld na:[1], [2]

  • betekening in persoon door de deurwaarder van het verstekvonnis;
  • betekening in persoon door de deurwaarder van een akte in het kader van de tenuitvoerlegging van het vonnis, bijvoorbeeld de betekening van het proces-verbaal van beslag;
  • het plegen door de veroordeelde partij van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de tenuitvoerlegging daarvan hem bekend is.

Deze derde categorie geldt enkel als het vonnis niet in persoon is betekend. Het is een nogal vaag omschreven criterium en hierna zal ik ingaan op de vraag wanneer er sprake is van een daad van bekendheid van de veroordeelde persoon.

Daad van bekendheid

Er is sprake van een daad van bekendheid als

“de veroordeelde zelf een handeling moet hebben verricht waaruit ondubbelzinnig valt op te maken dat hij over voldoende gegevens met betrekking tot (de inhoud van) zijn veroordeling beschikt om zich daartegen tijdig en adequaat te kunnen verzetten.” [3]

Er moet dus sprake zijn van een handeling van de kant van de veroordeelde waaruit ondubbelzinnig blijkt dat hij bekend is met de inhoud van het vonnis. Het enkel bekend zijn met het bestaan van het vonnis is niet voldoende om aan te merken als een daad van bekendheid.[4]

Deze handeling moet naar buiten – maar niet noodzakelijk tegenover de wederpartij of diens advocaat – kenbaar zijn en de hiervoor bedoelde bekendheid daaruit ondubbelzinnig voortvloeit.[5]

De daad van bekendheid kan bestaan uit het in een buitenlandse procedure in het geding brengen van het verstekvonnis door de veroordeelde.[6] Door het in het geding brengen van het verstekvonnis heeft de veroordeelde naar buiten toe een daad verricht waaruit blijkt dat hij bekend is met het verstekvonnis. Op dat moment is de verzettermijn gaan lopen.

Tot slot, gaat de verzettermijn lopen op de dag dat het vonnis ten uitvoer is gelegd.[7] Daarvan is onder meer sprake in geval van:

  • gerechtelijke verkoop van goederen: na de verkoop;
  • derdenbeslag op een vordering: na de uitbetaling aan de beslaglegger;[8]
  • tenuitvoerlegging van een veroordeling tot levering van niet-registergoederen: na de levering of afgifte;
  • gedwongen ontruiming van onroerende zaken, na de ontruiming.

Gevolgen

Laat je na om (tijdig) verzet aan te tekenen, dan krijgt het verstekvonnis ‘kracht van gewijsde’. Dit betekent dat het vonnis onherroepelijk wordt, dat het niet meer kan worden aangetast en dus dat je daaraan gebonden bent. Daarmee is het belang om tijdig verzet in te stellen zeer groot.


[1] Artikel 143 Rv.

[2] Voor buitenlandse veroordeelden geldt een termijn van acht weken (artikel 143 lid 1 Rv).

[3] HR 9 oktober 2009, NJ 2009, 491 (Shamshum/Mahuko).

[4] Gem. Hof Nederlandse Antillen en Aruba 8 mei 2009, NJF 2009, 305, LJN: BI7055: Door het enkele aanhoren van het vonnis pleegt de veroordeelde geen daad van bekendheid in bedoelde zin, ook al zou moeten worden aangenomen dat hij door dat aanhoren globaal van de inhoud van het verstekvonnis op de hoogte is geraakt.

[5] HR 23 september 2005, RvdW 2005, 104, LJN: AT4071.

[6] HR 2 oktober 2009, NJ 2009, 480, LJN: BJ1249.

[7] Artikel 143 lid 3 Rv juncto artikel 144 Rv.

[8] Wordt er beslag gelegd op een vordering tot periodieke betaling, zoals huurpenningen of loon, na de eerste uitbetaling.

%d bloggers liken dit: