In mijn blog Verzet: wat is het en hoe werkt het? leg ik het fenomeen verzet uit. Je kan in verzet gaan als je verstek hebt laten gaan en de rechter heeft de vordering van de wederpartij toegewezen.
Verzet moet je – kort gezegd – instellen binnen vier weken nadat je bekend moet worden geacht met het verstekvonnis of binnen vier weken nadat het vonnis ten uitvoer is gelegd. Doe je dat niet, dan ben je aan het vonnis gebonden. Het is dus van belang dat je tijdig in verzet gaat.
In de kwestie die leidde tot het vonnis van 2 oktober 2013 van de rechtbank Oost-Brabant ging het om het volgende. De gemeente Eindhoven is bij verstekvonnis van 6 februari 2013 veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van ruim € 459.000, vermeerd met rente en kosten.
Bij brief van 7 februari 213 verzond de advocaat van eiser het verstekvonnis aan de gemeente Eindhoven. In de brief deelt de advocaat de inhoud van het vonnis mee en sommeert hij de gemeente tot betaling van het verschuldigde bedrag. Het verstekvonnis is als bijlage aan de brief gehecht. Deze brief met bijlage is op dezelfde datum ook per e-mail aan de gemeente Eindhoven verzonden. De tekst van de e-mail luidt:
“Het navolgende attachment wordt u zonder begeleidend schrijven toegezonden door mr. M.T.C.A. Smets.”
In reactie op de e-mail ontving de advocaat een mail met de tekst:
“Hartelijk dank voor uw e-mail. Het bericht zal ter afhandeling worden doorgestuurd naar de behandelende afdeling/persoon.”
Bij verzetdagvaarding van 11 maart 2013 kwam de gemeente Endhoven in verzet tegen het verstekvonnis.
De discussie ging over de vraag of de gemeente tijdig in verzet was gegaan. Eiser stelt zich op het standpunt dat de ontvangstbevestiging van 7 februari 2013 moet worden aangemerkt als een daad van bekendheid. Dat betekent dat de verzettermijn afliep op 7 maart 2013 en dus dat de gemeente te laat was. De gemeente vindt dit onzin en meent dat zij wel tijdig verzet heeft ingesteld.
De rechtbank oordeelt als volgt:
3.4. De rechtbank stelt voorop dat de veroordeelde (in casu Gemeente Eindhoven) moet weten op vordering van wie, waartoe, wanneer en door welk gerecht hij is veroordeeld, zodat hij aan de hand van die gegevens de nodige maatregelen kan nemen om tijdig in verzet te komen (HR 9 januari 1987, NJ 1987, 406). De rechtbank stelt vast dat de brief die per e-mail aan Gemeente Eindhoven is gezonden inhoudelijk de informatie bevatte die Gemeente Eindhoven in staat stelde om tijdig verzet te doen. Derhalve kan buiten beschouwing blijven of Gemeente Eindhoven kennis heeft genomen van de inhoud van het bij de brief gevoegde vonnis zelf. Beslissend is of al dan niet geoordeeld moet worden dat uit de verzonden ontvangstbevestiging noodzakelijk voortvloeit, dat Gemeente Eindhoven met de inhoud van het vonnis bekend is geraakt. Daarbij gaat het er om dat naar objectieve maatstaven gemeten beoordeeld moet worden of de uitlatingen van Gemeente Eindhoven in de ontvangstbevestiging nopen tot het aannemen van subjectieve wetenschap bij Gemeente Eindhoven.
3.5. Uit de tekst van de ontvangstbevestiging lijkt te volgen dat over de behandeling van de brief een procedurele beslissing is genomen. Bericht wordt immers: “Het bericht zal ter afhandeling worden doorgestuurd naar de behandelende afdeling/persoon.” Aangezien de brief als pdf-bestand aan Gemeente Eindhoven is gezonden, zou dit bestand om een beslissing te kunnen nemen over de verdere afhandeling geopend en gelezen moeten zijn. Lezing van het vonnis levert een daad van bekendheid op (HR 2 mei 1958, NJ 1958, 320).
Gemeente Eindhoven heeft echter als verweer aangevoerd, dat de ontvangstbevestiging automatisch door het e-mailsysteem gegenereerd wordt en derhalve geen kennis is genomen van de inhoud van de toegezonden e-mail. Vastgesteld moet worden dat de print van de ontvangstbevestiging (productie 22 van [eiser]) geen mededeling bevat, dat sprake is van een automatisch antwoord. Bij nadere beschouwing van de e-mail van mr. Smets en de ontvangstbevestiging van Gemeente Eindhoven (producties 21 en 22 van [eiser]) valt echter op, dat beide documenten als tijdstip van verzending vermelden: “donderdag 7 februari 2013 17:06”. Derhalve is het antwoord in dezelfde minuut gegeven als waarin het bericht is toegezonden. Dit sluit een inhoudelijke kennisneming van het bericht redelijkerwijs uit, zodat aangenomen moet worden dat de ontvangstbevestiging inderdaad automatisch gegenereerd is. Onder die omstandigheden kan de ontvangstbevestiging niet aangemerkt worden als een daad van bekendheid in de zin van artikel 143 Rv. Dit brengt met zich, dat de stelling van [eiser] dat het verzet niet tijdig is gedaan verworpen dient te worden.
De conclusie is dat een automatisch gegenereerde ontvangstbevestiging niet wordt aangemerkt als daad van bekendheid met de inhoud van het verstekvonnis. De verzettermijn gaat hierdoor niet lopen.
Raar.
Waar is de limiet? Als de brief per post op 7 Februari is verstuurd (een donderdag) kan je er dan redelijkerwijs vanuit gaan dat deze vrijdag niet meer door de gemeente gelezen wordt? Word om deze reden het aannemelijk dat er pas op de maandag (11 Februari) naar deze brief gekeken wordt?
Ongeacht of het automatisch beantwoorden een daad van bekendheid is of niet, lijkt mij sowieso de termijn van 1 maand verstreken. Of het nou net voor een weekend is gestuurd of niet, de gemeente heeft een hele maand gehad om verzet te tekenen. Bij het zetten van deze termijn van 1 maand in de wet is, mogen we aannemen, niet een betekenis van “1 maand in werkdagen” verbonden?
Daarnaast was de brief dus per 7 Februari aanwezig bij de gemeente. Is het niet de gemeente die dan verantwoordelijk is voor hoe dat intern word afgehandeld? Als al de secretaressen die de e-mails doorsturen 2 weken op vakantie zouden zijn, krijgt de gemeente dan ook 2 weken extra de tijd? Dat lijkt mij redelijk belachelijk.
Graag maak ik wel duidelijk dat ik geen rechten studeer of iets dergelijks, dus als ik ongeschoold uit de hoek kom, mijn excuses.
Bepalend is het moment dat naar buiten toe duidelijk is dat je kennis hebt genomen van de inhoud van de veroordeling (verstekvonnis). Op dat moment begint de verzettermijn te lopen.
Doet de eiser zes maanden lang helemaal niets met het vonnis en stuurt hij dan een brief met als bijlage het vonnis en reageert gedaagde daar na twee dagen op, dan heeft de gedaagde vanaf het moment dat hij heeft gereageerd vier weken de tijd om de verzetdagvaarding te laten betekenen.