Griffierechten 2019

Griffierechten 2019

De griffierechten in burgerlijke zaken worden jaarlijks geïndexeerd. De indexatie is gekoppeld aan de consumentenprijsindex en deze is in de periode 31 juli 2017 tot en met 31 juli 2018 gestegen met 2,13%. Dit betekent dat de griffierechten per 1 januari 2019 zullen stijgen.

De hoogte van het te betalen griffierecht is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de aard van de zaak, de hoogte van de vordering en of je als natuurlijke persoon of als bedrijf procedeert.

Overzicht griffierechten 2019

Hieronder een overzicht van de griffierechten voor burgerlijke zaken per 1 januari 2019:

Aard c.q. hoogte van de vordering of het verzoek Griffierecht voor niet-natuurlijke personen Griffierecht voor natuurlijke personen Griffierecht voor onvermogenden
Griffierechten voor kantonzaken bij de rechtbank
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:

– van onbepaalde waarde of

– met een beloop van niet meer dan € 500

€ 121 € 81 € 81
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 500 en niet meer dan € 12.500 € 486 € 231 € 81
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12.500 € 972 € 486 € 81
Griffierechten voor andere zaken dan kantonzaken bij de rechtbank
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek van onbepaalde waarde € 639 € 297 € 81
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van niet meer dan € 100.000 € 1.992 € 914 € 81
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100.000 € 4.030 € 1.599 € 81
Griffierechten bij de Gerechtshoven
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:

– van onbepaalde waarde of

– met een beloop van niet meer € 12.500

€ 741 € 324 € 324
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12.500 en niet meer dan € 100.000 € 2.020 € 741 € 324
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100.000 € 5.382 € 1.684 € 324
Griffierechten bij de Hoge Raad
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:

– van onbepaalde waarde of

– met een beloop van niet meer € 12.500

€ 811 € 336 € 336
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12.500 en niet meer dan € 100.000 € 2.692 € 811 € 336
Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100.000 € 6.731 € 2.020 € 336

bron: Staatscourant 22 november 2019, nr. 65542

Overgangsrecht

Niet iedereen is per 1 januari 2019 de nieuwe griffierechten verschuldigd. In de hierna te bespreken gevallen ben je de lagere tarieven van 2018 verschuldigd.

Alle procedures

Voor eisers en verzoekers die het griffierecht voor 1 januari 2019 verschuldigd zijn geworden.

Dagvaardingsprocedure

In dagvaardingsprocedures is het tarief van 2018 verschuldigd als (i) de dagvaarding is betekend in 2018 en (ii) als in de dagvaarding een rechtsgeldige mededeling als bedoeld in artikel 111 lid 2 sub k Rv is gedaan. Dit geldt voor procedures in eerste aanleg en voor procedures in hoger beroep.

Verzoekschriftprocedure

In verzoekschriftprocedures is bepalend de dag waarop waarop de rechtbank de oproeping aan de belanghebbende heeft gedateerd en het verzoekschrift moet een rechtsgeldige mededeling als bedoeld in artikel 276 lid 2 Rv bevatten. Ligt deze datum voor 1 januari 2019 dan gelden de oude tarieven.

Vorderingsprocedure onder KEI

In de vorderingsprocedure van het Programma KEI moet een onderscheid worden gemaakt aan de hand van de manier waarop de verweerder is opgeroepen.

Is begonnen met de indiening van een procesinleiding bij de rechtbank, dan zal de griffier een oproepingsbericht opstellen en de datum van het oproepingsbericht is bepalend.

Wordt gekozen voor het zelf opstellen van de procesinleiding met oproepingsbericht en worden deze vervolgens direct betekend aan de verweerder, dan is de datum van betekening beslissend.

In beide gevallen gelden de oude tarieven als de bedoelde datum ligt vóór 1 januari 2019. Zo niet, dan gelden de nieuwe tarieven.

Griffierechten 2019

BREKEND: rechtspraak wil af van het nieuwe procesrecht!

Het afgelopen jaar werden er schokkende feiten bekend over het Programma KEI. Hierbij moet je met name denken aan de uit de hand gelopen kosten, het gebrek aan sturing, draagkracht en kennis van zaken bij het implementeren van het Programma KEI.

Op 9 januari 2018 had ik de primeur dat de invoering van KEI op de lange baan werd geschoven. In april 2018 schreef de minister dat het Programma KEI ‘on hold’ wordt gezet. Dit omdat hij het “onverantwoord [vindt] om op de nu voorgestane wijze door te gaan met het proces van digitalisering bij de rechtspraak”. Eind juni 2018 werd wereldkundig dat de pilot handelszaken van KEI, die bij de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland loopt, niet landelijk wordt ingevoerd.

 

Basisplan digitalisering

De presidenten van de rechtbanken en de Raad voor de rechtspraak hebben een ‘basisplan digitalisering civiel recht en bestuursrecht’ opgesteld dat ziet op het beoogde vervolg van de digitalisering. Zeg maar de opvolger van het jammerlijk mislukte Programma KEI.

 

Eén hoofddoel

In het basisplan richt men zich op één hoofddoel en dat is het realiseren van een eenvoudige digitale toegang voor procespartijen en procesvertegenwoordigers. Dit moet op een beheerste, verantwoorde en realistische manier gebeuren. Dit laatste klinkt logisch en lijkt overbodig, maar het vat samen waar het fout ging bij KEI.

Het doel is om de correspondentie met de Rechtspraak en het bekijken van het zaaksdossier digitaal te laten verlopen. Om dat te realiseren, worden het webportaal Mijn Rechtspraak, het Aansluitpunt Rechtspraak en Mijn Werkomgeving aangepast van een alles-in-1-systeem naar een digitale brievenbus en postkamer met dossierfunctie.

 

Eén rechtsvordering

Daarnaast concludeert men dat het onwenselijk is om twee verschillende regimes van burgerlijke rechtsvordering te hebben. Hieraan moet volgens de presidenten en de Raad voor de Rechtspraak zo snel mogelijk een einde komen. Daarom zal men verzoeken om het nieuwe rechtsvordering (de basisprocedure) door middel van een wetswijziging buiten werking te stellen. Op die manier lopen de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland straks weer in de pas met de rest van de Nederlandse rechtbanken.

Het tweede hoofddoel van KEI – een nieuw burgerlijk procesrecht – is hiermee dus definitief afgeserveerd. Men koppelt de digitalisering en het nieuwe burgerlijke procesrecht los. Iets wat de Raad van State al in januari 2014 adviseerde.

 

Hoe nu verder?

Sommige delen van het nieuwe procesrecht zijn al wel landelijk ingevoerd, denk aan de mogelijkheid om mondeling uitspraak te doen. Van de Rechtspraak vernam ik dat men gaat kijken hoe hiermee om te gaan als de pilots worden gestopt. Er is een aparte werkgroep ingesteld die samen met het ministerie in kaart gaat brengen wat de mogelijkheden en de gevolgen zijn om de inhoudelijke wijzigingen los te koppelen van de invoering van digitaal procederen. Dit zal te zijner tijd duidelijk worden als het basisplan definitief is en in de openbaarheid wordt gebracht.

 

Aanpoten

Voor griffiemedewerkers betekent dit een nog hogere werkdruk. De presidenten en de Raad voor de Rechtspraak erkennen dit en “hebben hier oog voor”. Tegelijkertijd geven ze aan dat het nu nog te vroeg is om de precieze gevolgen van de plannen te voorspellen. Het kan nog wel enkele maanden duren voordat er op dit gebied meer duidelijkheid komt.

 

[Column] Klaar voor KEI. Toch?

[Column] Klaar voor KEI. Toch?

In het meest recente nummer van het Tijdschrift voor beslag en executie & rechtsvordering in de praktijk (BER), kijk ik in mijn column terug op het afgelegde digitaliseringstraject van de civiele procedure en kijk ik naar de toekomst.

Is de Rechtspraak wel klaar voor digitaal procederen?

Citeertitel: J.M. Veldhuis, Klaar voor KEI. Toch?, BER 2017-3, p. 36-37.

Animatie digitale procedure

Binnenkort start de eerste pilot waarbij partijen verplicht digitaal moeten procederen. Deze pilot vindt plaats bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland en duurt (minimaal) vijf maanden. De pilot geldt enkel voor zaken waarvoor je een advocaat moet inschakelen (kort gezegd: vorderingen van meer dan € 25.000).

De Rechtspraak heeft een animatiefilmpje op haar website gezet waarin het verloop van de procedure wordt uitgelegd. Het is een aardig filmpje, maar het gaat wel uit van een eenvoudige procedure waarin alles op de zitting helder is en de rechter doet direct mondeling uitspraak. Dit laatste is straks inderdaad mogelijk, maar ik denk niet dat dit de standaard zal worden. Andere kanttekening is dat zaken voor de kantonrechter, zoals in de animatie, niet voor de zomer van 2018 digitaal gevoerd zullen worden.

Het animatiefilmpje zie je hier.

Startschot digitaal procederen gegeven!

Startschot digitaal procederen gegeven!

Eerder berichtte ik al dat het voornemen was om op 1 september 2017 te starten met digitaal procederen in civiele zaken. Vandaag is het Staatsblad gepubliceerd met het als inhoud het Koninklijk besluit van 24 april 2017, waarin wordt bepaald dat de eerste pilot van het Programma KEI (civiel 1.0) start op 1 september 2017.[1] Het is dus officieel!

Civiel 1.0

De pilot civiel 1.0 ziet op op vorderingszaken waarbij partijen verplicht zijn zich bij te laten staan door een advocaat. De pilot civiel 1.0 zal lopen bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland. Er wordt dan niet alleen digitaal geprocedeerd, maar ook moet er volgens het nieuwe burgerlijk procesrecht geprocedeerd worden. Hoe de basisprocedure verloopt, lees je hier.

Digitaal procederen wordt verplicht invorderingszaken met advocaat die op of na 1 september 2017 bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland aanhangig worden gemaakt. Het moment van aanhangig maken van de zaak is dus beslissend.

Fases

Voor het civiel recht wordt het verplichte digitaal procederen en het nieuwe procesrecht in vijf etappes ingevoerd:

  • Civiel 1.0: vorderingen met verplichte procesvertegenwoordiging in eerste aanleg (de handelszaken);
  • Civiel 2.0: vorderingen in hoger beroep;
  • Civiel 3.0: vorderingen zonder verplichte procesvertegenwoordiging (de kantonzaken);
  • Civiel 4.0: verzoekzaken in alle instanties;
  • Civiel 5.0: kort geding zaken.
Landelijke invoering

Als de evaluatie van de pilot civiel 1.0 positief is, wordt het landelijk ingevoerd. De verwachting is dat dit in het voorjaar van 2018 zal zijn.[2] Vervolgens zal de pilot voor de fase civiel 2.0 starten. Bij een positieve evaluatie wordt civiel 2.0 landelijk ingevoerd, waarna civiel 3.0 zal starten, etc.

=====

[1] Stb. 2017, 174.

[2] Stb. 2017, 174, p. 8.

Invoering digitaal procederen wederom vertraagd

Invoering digitaal procederen wederom vertraagd

Het plan was om in februari 2017 te starten met de pilot voor vorderingen met verplichte procesvertegenwoordiging bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland (fase Civiel 1.0). Maar er blijkt niet voldoende te zijn getest en daarom wordt de pilot uitgesteld tot april 2017. Een vertraging dus van twee maanden.

Mocht de komende periode toch niet voldoende getest worden en niet alle kinderziektes worden verholpen, dan ligt een verder uitstel voor de hand. De huidige planning ziet er als volgt uit:

KEI digitaal procederen rechtspraak

In dit kader is het misschien veelzeggend dat de nieuwe planning van Civiel 1.0 (zie hieronder) niet meer rept over specifieke maanden, maar over “voorjaar 2017”  en “zomer 2017”. Bij de onderdelen Civiel 2.0 t/m civiel 5.0 staat al helemaal geen startdatum pilot en landelijke invoeringsdatum meer vermeld. De vorige planning c.q. tijdlijn vind je hier.

Niet alleen moeten we verplicht digitaal gaan procederen, maar ook de civiele procedure zelf verandert. Hoe de veranderde procedure er uit komt te zien, lees je in mijn artikel Programma KEI: de nieuwe basisprocedure onder de loep en mijn blogs KEI: oproepen verweerder en Termen in het nieuwe burgerlijk procesrecht.

Startschot digitaal procederen gegeven!

Termen in het nieuwe burgerlijk procesrecht

Het Programma KEI introduceert niet alleen het digitaal procederen, maar er komt ook een nieuw burgerlijk procesrecht. In het nieuwe procesrecht zullen sommige termen verdwijnen en sommige worden vervangen door andere, nieuwe termen. In het artikel Programma KEI: de nieuwe basisprocedure onder de loep stipte ik al enkele nieuwe termen aan, zoals de procesinleiding die de dagvaarding gaat vervangen.

Huidig procesrecht Nieuw procesrecht
dagvaarding procesinleiding
dagvaardingsprocedure vorderingsprocedure
verzoekschriftprocedure verzoekprocedure
verzoekschrift procesinleiding
gedaagde verweerder
conclusie van antwoord verweerschrift
comparitie na antwoord mondelinge behandeling
zich stellen verschijnen
verzetdagvaarding exploot van verzet
eis in reconventie tegenvordering / tegenverzoek
terechtzitting zitting
comparitie mondelinge behandeling
hoger beroep dagvaarding procesinleiding in hoger beroep
comparitie na aanbrengen mondelinge behandeling
memorie van grieven gronden van het hoger beroep
memorie van antwoord verweerschrift

 

Sommige termen veranderen niet, zoals “eiser” in de vorderingsprocedure en “verweerder” in een verzoekprocedure.

De rol verdwijnt in het nieuwe burgerlijk procesrecht en daarmee verdwijnt ook de rolzitting en de rolbeslissing. Ook het pleidooi (artikel 134 Rv) vervalt in het nieuwe procesrecht.

Mochten er nog andere termen zijn die veranderen, dan hoor ik dat graag zodat ik de lijst kan aanvullen.

Startschot digitaal procederen gegeven!

KEI: oproepen verweerder

Begin 2017 treedt het nieuwe burgerlijk procesrecht en het digitaal procederen (Programma KEI) stapsgewijs in werking. Dit is reden voor een serie van blogs over verschillende onderdelen van het procederen in de civiele procedure. In dit blog bespreek ik de verschillende manieren waarop de verweerder kan worden opgeroepen.

Eén van de dingen die verandert, is de dagvaardingsprocedure. Deze wordt onder Programma KEI vervangen door de basisprocedure en de dagvaarding wordt vervangen door de procesinleiding en een oproepingsbericht. Onder het huidige procesrecht wordt een gedaagde door de deurwaarder opgeroepen door middel van het betekenen van de dagvaarding. Het procesrecht onder KEI kent niet de verplichting dat de deurwaarder de procesinleiding eerst aan de wederpartij betekent. Wel moet de verweerder bekend worden met de vordering, zodat hij zich kan verweren. Er komen drie manieren waarop de verweerder kan worden opgeroepen:

  1. informele oproeping na indienen procesinleiding;
  2. oproeping bij exploot na indienen procesinleiding;
  3. oproeping bij exploot voor indienen procesinleiding.

Ad 1. Informele oproeping na indienen procesinleiding

Eiser of zijn advocaat of gemachtigde stelt een procesinleiding op met daarin de vordering met onderbouwing en de bewijsstukken, zoals een kopie van de overeenkomst waar hij zich op beroept. De (advocaat of gemachtigde van) eiser dient de procesinleiding in bij de rechtbank. De rechtbank verstrekt (digitaal of per post) een oproepingsbericht, waarin staat wanneer en op welke wijze de verweerder uiterlijk moet verschijnen. De procesinleiding maakt onderdeel uit van het oproepingsbericht.

Informele oproeping houdt in dat de eiser de verweerder op een door hem te kiezen wijze oproept. Bijvoorbeeld door het oproepingsbericht per e-mail aan de verweerder toe te sturen of persoonlijk aan hem te overhandigen.

De eiser heeft niet de plicht aan de rechtbank mee te delen op welke wijze hij de verweerder heeft opgeroepen. Dit zal ermee te maken hebben dat de rechter, als de verweerder niet verschijnt, geen verstek kan verlenen. Dit kan namelijk alleen als het oproepingsbericht door een deurwaarder is betekend. Wat dan te doen? Het oproepingsbericht moet dan alsnog door een deurwaarder aan verweerder worden betekend. Dit moet uiterlijk twee weken na de laatste dag waarin de verweerder in het geding kon verschijnen. Doet de eiser dit niet (tijdig), dan wordt hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.

Ad. 2 Formele oproeping na indienen procesinleiding

Een andere mogelijkheid is om, na ontvangst van het oproepingbericht, dit oproepingsbericht meteen door een deurwaarder te laten betekenen. Het voordeel hiervan is dat de rechter wel meteen verstek kan verlenen als de verweerder niet verschijnt. Het betekeningsexploot moet uiterlijk de dag voor de dag waarop verweerder ten laatste kan verschijnen, zijn ingediend bij de rechtbank.

Ad. 3 Oproeping voor indienen procesinleiding

De derde mogelijkheid is dat de eiser de procesinleiding niet eerst indient bij de rechtbank, maar de deurwaarder een oproepingsbericht laat opstellen en deze aan verweerder laat betekenen. Deze manier is vergelijkbaar met de huidige dagvaardingspraktijk. De (advocaat of gemachtigde van) eiser dient het betekeningsexploot (met oproepingsbericht incl. procesinleiding) vervolgens binnen vijf werkdagen na betekening in bij de rechtbank. Deze termijn is kort en deurwaarders zullen hier rekening mee moeten houden met het verwerken van de exploten.

 

Invoering digitaal procederen wederom vertraagd

Programma KEI: de planning

In juli 2016 ging de Eerste Kamer akkoord met de vier wetsvoorstellen van Programma KEI en werden deze wetsvoorstellen in de Staatscourant gepubliceerd. Kortom, het digitale procederen gaat er echt komen! Maar niet in één keer, zoals ik al eerder meldde.

Voor de procedures bij de civiele rechter is de invoering van het digitaal procederen opgedeeld in vijf etappes.

Civiel 1.0

In februari 2017 begint de pilot voor vorderingen met verplichte procesvertegenwoordiging bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland. Als de pilot naar wens verloopt, zal in deze zaken het landelijk procederen in juli 2017 landelijk worden ingevoerd.

Voorafgaand aan de pilot start op 1 september a.s. een proeffase bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarbij een klein aantal advocatenkantoren al kan experimenteren met het digitaal procederen.

Civiel 2.0

Civiel 2.0 ziet op het hoger beroep in vorderingszaken en de pilot begint op het moment dat civiel 1.0 landelijk wordt ingevoerd: juli 2017. Verwacht wordt dat het digitaal procederen in hoger beroepzaken in december 2017 landelijk zal worden ingevoerd.

Civiel 3.0

De volgende etappe is het digitaal procederen in vorderingszaken zonder verplichte procesvertegenwoordiging (kantonzaken). De pilot zal lopen van juni 2018 tot en met oktober 2018. Dit betekent dat er een uitloopmogelijkheid is van vijf maanden voor civiel 1.0 en 2.0.

In november 2018 wordt digitaal procederen in deze zaken landelijk verplicht gesteld. Een uitzondering geldt voor natuurlijke personen die zonder vertegenwoordiging procederen. Zij kunnen, als ze dat willen, op papier blijven procederen.

Civiel 4.0 en 5.0

Civiel 4.0 ziet op verzoekprocedures (de huidige verzoekschriftprocedure) civiel 5.0 is de kort geding procedure.

De pilot in loopt in zowel civiel 4.0 als civiel 5.0 van februari 2019 tot en met juni 2019. In juli 2019 wordt verplicht digitaal procederen in verzoekprocedures en in kort geding landelijk ingevoerd.

Niet alleen moeten we verplicht digitaal gaan procederen, maar ook de civiele procedure zelf verandert. Hoe de veranderde procedure er uit komt te zien, lees je in mijn artikel Programma KEI: de nieuwe basisprocedure onder de loep.

 

Tijdlijn-KEI juli 2016.pdf

 

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Invoering digitaal procederen wederom vertraagd

Programma KEI: de nieuwe basisprocedure onder de loep

Eerder schreef ik al dat de Nederlandse overheid internationaal toonaangevend wil blijven en dat zij daarom het Programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI) in het leven heeft geroepen (zie hier). Het doel van het Programma KEI is het digitaliseren en vereenvoudigen van de procedures bij de burgerlijke rechter.

Het eerste deel van deze omvangrijke operatie is het aanpassen van de procedure in eerste aanleg bij de burgerlijke rechter. Meer specifiek zal een nieuwe basisprocedure in eerste aanleg worden ingevoerd.

(meer…)

Programma KEI: procederen in bits & bytes

Programma KEI: procederen in bits & bytes

In een eerder blog besteedde ik al aandacht aan de eKantonrechter, waarbij iedereen met een DigiD of e-Herkenning vanuit z’n luie stoel kan procederen.

Het digitaal procederen bij de eKantonrechter staat niet op zichzelf. De Nederlandse overheid wil internationaal mee blijven doen en heeft daarom het programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI) in het leven geroepen.

(meer…)

%d bloggers liken dit: