door Jeroen Veldhuis | 5 mrt 2020 | Procesrecht
Heeft een eiswijziging invloed op de hoogte van het te betalen griffierecht? Voordat ik die vraag beantwoordt, bespreek ik eerst het fenomeen griffierecht.
Griffierecht
Griffierecht is een bedrag dat je aan de griffie moet betalen aan het begin van de procedure. De griffie is het secretariaat van het gerecht. Griffierecht wordt ook wel vastrecht genoemd.
De hoofdregel is dat zowel eiser als de verschenen gedaagde griffierecht verschuldigd zijn. Hierop zijn enkele uitzonderingen. Bij procedures bij de kantonrechter en de pachtkamer hoeft de gedaagde geen griffierecht te betalen. Verder is de oorspronkelijk gedaagde die een tegenvordering instelt, daarvoor geen griffierecht verschuldigd. Voor de overige uitzonderingen verwijs ik naar artikel 4 Wgbz.
Hoogte griffierecht
Welk bedrag aan griffierecht verschuldigd is, hangt af van de hoogte van de vordering en of een natuurlijk persoon of een rechtspersoon de vordering instelt. Bepalend is de hoogte van de vordering in de dagvaarding, het verzoek in het verzoekschrift of het beroepschrift. Hierna ga ik uit van de dagvaardingsprocedure, maar voor de verzoekschrift- en de beroepsprocedure geldt hetzelfde.
Eiswijziging
Het gebeurt geregeld dat de eiser een eiswijziging doorvoert tijdens procedure. De eiswijziging zal een vermeerdering of vermindering van de vordering inhouden. Een eiswijziging moet bij conclusie of akte worden gedaan en het kan niet in de pleitnota worden gedaan.
Hebben eiswijzigingen invloed op de hoogte van het verschuldigde griffierecht? Het antwoord op deze vraag is: dat hangt er vanaf.
Vermindering eis
De eis kan worden verminderd als de gedaagde een deel van de vordering betaalt tijdens de procedure.
Wordt de eis verminderd, dan blijft het oorspronkelijke griffierecht verschuldigd. Het griffierecht wordt dus niet alsnog verminderd. Maar let op dat een vermindering van eis wel invloed kan hebben op het al dan niet kunnen instellen van hoger beroep.
Vermeerdering eis
Als de gedaagde bijvoorbeeld een aantal nieuwe facturen ook niet betaalt, dan kan je je eis vermeerderen.
Een vermeerdering van eis kan leiden tot een hoger griffierecht. Valt de vordering in een hogere categorie na de eisvermeerdering, dan zal de rechtbank een aanvullende griffierechtnota sturen.
De tarieven voor griffierecht worden jaarlijks aangepast (lees: verhoogd). Je bent het griffierecht verschuldigd, zoals geldt op het moment van de vermeerdering van de eis, vermindert met het reeds betaalde griffierecht.
Conservatoir beslag
Heb je voorafgaand aan de gerechtelijke procedure een verzoekschrift tot het leggen van conservatoir beslag ingediend, dan wordt het daarvoor betaalde griffierecht in mindering gebracht op het verschuldigde griffierecht.[1]
Het is raadzaam om dit in de gaten te houden, omdat dit niet altijd gebeurt. Mocht het eerder betaalde griffierecht niet in mindering zijn gebracht, dan kan je verzet aantekenen tegen het in rekening gebrachte griffierecht. Dit doe je door het indienen van een verzoekschrift, waarin je verzoekt om het griffierecht te verlagen. Voor het indienen van dit verzoekschrift is overigens geen griffierecht verschuldigd.[2]
[1] Artikel 11 Wgbz.
[2] Artikel 29 Wgbz.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 15 feb 2017 | Procesrecht, Programma KEI
De eerste officiële stap van het digitaal procederen in civiele zaken is de pilot voor vorderingen met verplichte procesvertegenwoordiging (vorderingen van meer dan € 25.000) bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland.
Eerder werd de invoering al uitgesteld van 1 februari 2017 naar 1 april 2017, maar ook deze datum is niet haalbaar. Dit was in de wandelgangen al langer bekend, maar vandaag bevestigt de Rechtspraak dit in een interview met Monique Commelin, directeur Programma KEI.[1]
Redenen uitstel
Commelin geeft aan dat pas wordt gestart “als de techniek zich heeft bewezen”. Dat blijkt nog niet het geval te zijn. Men wacht op de uitslagen van een aantal tests, maar met name de snelheid van de digitale werkomgeving voor de medewerkers van de Rechtspraak blijkt een probleem te zijn.
Voordat de eerste officiële pilot kan beginnen, moet een Koninklijk Besluit worden aangevraagd. Dat wordt volgens Commelin pas gedaan als de hiervoor genoemde tests een positief resultaat hebben. Na de aanvraag duurt het nog minimaal twee maanden voordat de eerste officiële pilot van start kan gaan. Commelin hoopt dat het Koninklijk Besluit voor de zomer kan worden aangevraagd.
Vrijwillig digitaal procederen
Advocaten kunnen al wel vrijwillig digitaal procederen in vorderingszaken van meer dan € 25.000 (de prepilot), maar dit is vooralsnog niet populair. Tot op heden zijn er slechts drie digitale procedures gevoerd.
Als redenen hiervoor voert Commelin aan dat de drempel hoog is, omdat de digitale werkwijze nieuw is, het nieuwe procesrecht onbekend is en beide partijen in een procedure akkoord moeten gaan. Ook zal niet meehelpen dat de advocatuur niet de meest vooruitstrevende beroepsgroep is.
Opvallend
Commelin zegt over het ervaring opdoen in de prepilot: “Wat civiele zaken betreft is het dus echt wachten op de verplichte fase om meer ervaring op te kunnen doen.”
Dit is opvallend, omdat het gebrek aan animo voor het vrijwillig digitaal procederen (de prepilot) de reden was van het vorige uitstel. De Nederlandse Orde van Advocaten en de Rechtspraak durfden het niet aan om de eerste officiële pilot te starten zonder voldoende ervaringen te hebben opgedaan in de prepilot. Advocaten werden daarom opgeroepen mee te doen met de prepilot. Mochten er desondanks toch niet voldoende zaken worden aangemeld, dan wordt bezien in hoeverre de eerste pilot van start kan gaan.[2]
Dit strookt niet met de hiervoor geciteerde opmerking van Commelin. Of men moet hebben besloten dat ervaringen met de prepilot niet meer relevant zijn voor het starten van de officiële pilot. Maar dat lijkt me, gezien het vorenstaande, sterk en daarover vind ik niets terug op de websites van de Nederlandse Orde van Advocaten, de Rechtspraak en de Tweede Kamer.
Nieuw procesrecht
Behalve de manier van procederen, verandert ook de civiele procedure zelf. Meer informatie over de nieuwe civiele procedure lees je in mijn artikel Programma KEI: de nieuwe basisprocedure onder de loep en in mijn blogs KEI: oproepen verweerder en Termen in het nieuwe burgerlijk procesrecht.
=====
[1] ‘Pas verplicht digitaal procederen als we helemaal zeker zijn’, Rechtspraak.nl 15 februari 2017.
[2] Kamerstukken I 2016/17, 34059, L, p. 4 en 5.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 24 jun 2015 | Procesrecht
Aan procederen kleven risico’s. De rechter kan je vordering afwijzen, dan heb je kosten gemaakt voor je advocaat of gemachtigde en sta je alsnog met lege handen. Daarbij komt dat je meestal ook nog wordt veroordeeld in de proceskosten van je wederpartij.
In dit blog licht ik toe hoe de regeling van de proceskosten in elkaar zit.
Kostendekkend?
Een veel voorkomend misverstand is dat de wederpartij alle kosten vergoedt als je een procedure wint.
Volledig vergoed
De kosten die in principe volledig vergoed worden zijn:
- kosten voor betekening van de dagvaarding;
- kosten die samenhangen met gelegde beslagen;
- kosten van een deskundige.
Niet volledig vergoed
Voor advocaatkosten geldt dit niet. Deze kosten worden niet volledig vergoed. Behalve in intellectuele eigendomszaken, zoals een geschil over een handelsnaam of een merkrecht. De kosten van juridische bijstand worden vergoed conform een staffel. Hoeveel aan proceskosten moet worden betaald, is afhankelijk van de hoogte van de vordering, het aantal en type verrichte proceshandelingen. In Nederland moet je er vanuit gaan dat een procedure je altijd geld kost.
Voorbeeld proceskosten
Je dagvaardt iemand bij de rechtbank, omdat die persoon een lening van € 50.000 niet terugbetaalt. Nadat verweer is gevoerd, volgt een comparitie van partijen en uiteindelijk wijst de rechter een vonnis. Je wordt helemaal in het gelijk gesteld. Bij een vordering van € 50.000 geldt een tarief van € 849 per procespunt.
De twee proceshandelingen die je hebt verricht (dagvaarding en comparitie) worden elk gewaardeerd met 1 punt. Dat betekent dat je wederpartij aan jou € 1.698 (2*€ 849) aan proceskosten en de kosten van het betekenen van de dagvaarding moet betalen.
Lijst met bedragen
De volledige regeling met de bedragen per categorie vind je hier.
Ieder draagt de eigen proceskosten
Het gebeurt geregeld dat beide partijen deels gelijk krijgen. In dat geval zie je vaak dat beide partijen de eigen proceskosten dragen. Hetzelfde geldt in procedures tussen familieleden. Dan is de hoofdregel dat de rechter geen proceskostenveroordeling uitspreekt ten gunste van degene die (grotendeels) gelijk krijgt.
Meer over proceskosten
Misschien vind je mijn andere blogs over proceskosten ook interessant. De andere delen zijn:
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 8 mei 2015 | Procesrecht
Eerder besprak ik de dagvaardingsprocedure. Hierbij ging ik er vanuit dat alleen de eisende partij een vordering heeft. Maar het komt vaak voor dat ook de gedaagde een vordering denkt te hebben op de eisende partij.
De gedaagde kan een nieuwe procedure beginnen tegen de eisende partij, maar het is vaak praktischer om beide geschillen in één keer te beslechten. Dat kan door het instellen van een eis in reconventie (= tegeneis) in dezelfde procedure. De eis in reconventie moet bij de conclusie van antwoord worden ingesteld. Later kan niet. Een eis in reconventie kan dus ook niet voor het eerst in hoger beroep worden ingesteld.
Twee procedures
Wordt een eis in reconventie ingesteld, dan zijn er weliswaar twee zelfstandige procedures maar deze worden feitelijk in één geding behandeld. De rechter zal in beide procedures gelijktijdig vonnis wijzen, tenzij in één van beide procedures eerder vonnis kan worden gewezen.
Voordeel van gelijktijdige behandeling is dat het tijdsbesparing oplevert. Andere voordelen zijn (i) dat de gedaagde die de tegeneis instelt, geen dagvaarding hoeft te laten betekenen en (ii) dat voor de eis in reconventie geen griffierecht verschuldigd is.
Procespartijen
Zoals gezegd, zijn er twee naast elkaar bestaande procedures in één geding. De partijen krijgen in de procedure de volgende benamingen:
Oorspronkelijk eiser – eiser in conventie / gedaagde in reconventie
Oorspronkelijk gedaagde – gedaagde in conventie / eiser in reconventie
Vaak zullen de eis in conventie en de eis in reconventie met elkaar samenhangen. Maar dat is geen voorwaarde voor het instellen van een eis in reconventie. De eis in reconventie kan dus helemaal niets te maken hebben met de vordering van de oorspronkelijk eiser.
Bevoegdheid kantonrechter
Punt van aandacht is wel dat het instellen van een tegenvordering invloed kan hebben op de bevoegdheid van de rechter.
De kantonrechter is – kort gezegd – bevoegd bij vorderingen tot € 25.000 en daarbij wordt gekeken naar het totaal van beide vorderingen. Komt het totaal boven de € 25.000, dan zal de kantonrechter de procedure verwijzen naar de sector civiel. Meer informatie over de bevoegdheid van de rechter lees je in dit blog.
Griffierecht
Voor het instellen van een reconventionele vordering ben je geen griffierecht verschuldigd, aldus artikel 4 lid 2 sub b Wgbz.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 29 apr 2015 | Procesrecht
In 2014 zijn er ruim 1,3 miljoen nieuwe procedures gevoerd bij de burgerlijke rechter.[1] Een procedure kan beginnen met een verzoekschrift of met een dagvaarding.
In dit blog bespreek ik het verloop van de dagvaardingsprocedure in eerste aanleg.
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 4 mrt 2015 | Procesrecht, Programma KEI, Rechtspraak
Eerder schreef ik al dat de Nederlandse overheid internationaal toonaangevend wil blijven en dat zij daarom het Programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI) in het leven heeft geroepen (zie hier). Het doel van het Programma KEI is het digitaliseren en vereenvoudigen van de procedures bij de burgerlijke rechter.
Het eerste deel van deze omvangrijke operatie is het aanpassen van de procedure in eerste aanleg bij de burgerlijke rechter. Meer specifiek zal een nieuwe basisprocedure in eerste aanleg worden ingevoerd.
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 1 apr 2014 | Advocatuur, Hoger beroep, Procesrecht
In het Advocatenblad dat vorige week donderdag bij alle advocaten in Nederland op de mat plofte, staat in de rubriek ‘Opfrissen’ een artikel van mijn hand.
Deze rubriek heeft als insteek – de naam zegt het al – het opfrissen van juridische kwesties die zijn weggezakt.
Het artikel heeft als titel ‘Cumulatie in het burgerlijk procesrecht’.
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 23 dec 2013 | Advocatuur, Deurwaarder, Procesrecht
In de wet staat dat processtukken moeten worden ondertekend. In procedure bij het gerechtshof Amsterdam constateerde ik dat een processtuk van de wederpartij was ondertekend met een handtekeningstempel. Dat leek mij niet juist en ik heb bezwaar gemaakt tegen dat processtuk. Vorige week deed het gerechtshof Amsterdam uitspraak.
Voordat ik de uitspraak bekend maak, zal ik eerst kort uiteenzetten wat de regels over het ondertekenen van processtukken luiden. Deze regels zijn opgenomen in artikel 83 Rv:
1. In zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen, worden de conclusies en akten, wanneer zij niet mondeling worden genomen, ondertekend door de partij van wie het stuk afkomstig is of door haar gemachtigde.
2. In zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, worden deze stukken ondertekend door de advocaat.
Processtukken moeten dus worden ondertekend door een advocaat. Dit is een uitvloeisel van het beginsel van verplichte procesvertegenwoordiging. Is een processtuk niet correct ondertekend, dan mag de rechter geen acht slaan op dat processtuk (HR 10 september 2010, NJ 2010, 485).
Uit de rechtspraak blijkt dat ondertekening “i/o” door een secretaresse niet kan worden aangemerkt als ondertekening door een advocaat. Als je wel met stempel mag ondertekenen, dan is de regel inhoudsloos. Immers, veelal zal de secretaresse de stempel zetten. Waarom zou zij wel de stempel mogen zetten, maar niet ondertekenen. Het lijkt me dat de strekking juist is dat de advocaat het processtuk zelf ondertekent d.m.v. zijn handtekening.
Het gerechtshof Amsterdam oordeelt als volgt:
“Het hof ziet in dit stadium van het geding ontoereikende grond om de memorie van antwoord terzijde te leggen, omdat deze niet is ondertekend. Het komt het hof voor dat het door X geconstateerde mankement, wat daar verder van zij, in elk geval kan worden hersteld. Hetgeen X heeft betoogd, geeft verder geen aanleiding te veronderstellen dat hier zodanig belang van X in het geding is dat geen gelegenheid voor hetstel zou moeten worden geboden.”
Het hof oordeelt dus dat processtukken die zijn ondertekend met een handtekeningstempel worden aangemerkt als niet ondertekende processtukken. Wel wordt de wederpartij in de gelegenheid gesteld om dit te herstellen. Dit laatste past in de trend van deformalisering van het burgerlijk procesrecht.
Wat mij opvalt, is dat het Gerechtshof Amsterdam het feit dat de memorie niet is ondertekend, kennelijk niet zo relevant vindt (“wat daar verder van zij”). Dit lijkt me strijdig met de achterliggende gedachte van de regel dat een conclusie/akte/memorie door een advocaat moet worden ondertekend.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 3 nov 2013 | Advocatuur, Gedragsrecht, Procesrecht, Tuchtrecht
Ben je niet tevreden over je advocaat, dan kan je een klacht indienen. In dit blog zal ik de verschillende stappen / procedures kort uiteenzetten.
Het ligt voor de hand dat je je ongenoegen eerst kenbaar maakt aan je advocaat. Veel klachten worden op deze manier naar tevredenheid opgelost. Kom je er toch niet uit, dan kan je een officiële klacht indienen. Veel kantoren hebben een interne klachtenregeling. Blijf je ontevreden, dan kan je je wenden tot de deken.
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 15 okt 2013 | Procesrecht
In mijn blog Verzet: wat is het en hoe werkt het? leg ik het fenomeen verzet uit. Je kan in verzet gaan als je verstek hebt laten gaan en de rechter heeft de vordering van de wederpartij toegewezen.
Verzet moet je – kort gezegd – instellen binnen vier weken nadat je bekend moet worden geacht met het verstekvonnis of binnen vier weken nadat het vonnis ten uitvoer is gelegd. Doe je dat niet, dan ben je aan het vonnis gebonden. Het is dus van belang dat je tijdig in verzet gaat.
In de kwestie die leidde tot het vonnis van 2 oktober 2013 van de rechtbank Oost-Brabant ging het om het volgende. De gemeente Eindhoven is bij verstekvonnis van 6 februari 2013 veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van ruim € 459.000, vermeerd met rente en kosten.
Bij brief van 7 februari 213 verzond de advocaat van eiser het verstekvonnis aan de gemeente Eindhoven. In de brief deelt de advocaat de inhoud van het vonnis mee en sommeert hij de gemeente tot betaling van het verschuldigde bedrag. Het verstekvonnis is als bijlage aan de brief gehecht. Deze brief met bijlage is op dezelfde datum ook per e-mail aan de gemeente Eindhoven verzonden. De tekst van de e-mail luidt:
“Het navolgende attachment wordt u zonder begeleidend schrijven toegezonden door mr. M.T.C.A. Smets.”
In reactie op de e-mail ontving de advocaat een mail met de tekst:
“Hartelijk dank voor uw e-mail. Het bericht zal ter afhandeling worden doorgestuurd naar de behandelende afdeling/persoon.”
Bij verzetdagvaarding van 11 maart 2013 kwam de gemeente Endhoven in verzet tegen het verstekvonnis.
De discussie ging over de vraag of de gemeente tijdig in verzet was gegaan. Eiser stelt zich op het standpunt dat de ontvangstbevestiging van 7 februari 2013 moet worden aangemerkt als een daad van bekendheid. Dat betekent dat de verzettermijn afliep op 7 maart 2013 en dus dat de gemeente te laat was. De gemeente vindt dit onzin en meent dat zij wel tijdig verzet heeft ingesteld.
De rechtbank oordeelt als volgt:
3.4. De rechtbank stelt voorop dat de veroordeelde (in casu Gemeente Eindhoven) moet weten op vordering van wie, waartoe, wanneer en door welk gerecht hij is veroordeeld, zodat hij aan de hand van die gegevens de nodige maatregelen kan nemen om tijdig in verzet te komen (HR 9 januari 1987, NJ 1987, 406). De rechtbank stelt vast dat de brief die per e-mail aan Gemeente Eindhoven is gezonden inhoudelijk de informatie bevatte die Gemeente Eindhoven in staat stelde om tijdig verzet te doen. Derhalve kan buiten beschouwing blijven of Gemeente Eindhoven kennis heeft genomen van de inhoud van het bij de brief gevoegde vonnis zelf. Beslissend is of al dan niet geoordeeld moet worden dat uit de verzonden ontvangstbevestiging noodzakelijk voortvloeit, dat Gemeente Eindhoven met de inhoud van het vonnis bekend is geraakt. Daarbij gaat het er om dat naar objectieve maatstaven gemeten beoordeeld moet worden of de uitlatingen van Gemeente Eindhoven in de ontvangstbevestiging nopen tot het aannemen van subjectieve wetenschap bij Gemeente Eindhoven.
3.5. Uit de tekst van de ontvangstbevestiging lijkt te volgen dat over de behandeling van de brief een procedurele beslissing is genomen. Bericht wordt immers: “Het bericht zal ter afhandeling worden doorgestuurd naar de behandelende afdeling/persoon.” Aangezien de brief als pdf-bestand aan Gemeente Eindhoven is gezonden, zou dit bestand om een beslissing te kunnen nemen over de verdere afhandeling geopend en gelezen moeten zijn. Lezing van het vonnis levert een daad van bekendheid op (HR 2 mei 1958, NJ 1958, 320).
Gemeente Eindhoven heeft echter als verweer aangevoerd, dat de ontvangstbevestiging automatisch door het e-mailsysteem gegenereerd wordt en derhalve geen kennis is genomen van de inhoud van de toegezonden e-mail. Vastgesteld moet worden dat de print van de ontvangstbevestiging (productie 22 van [eiser]) geen mededeling bevat, dat sprake is van een automatisch antwoord. Bij nadere beschouwing van de e-mail van mr. Smets en de ontvangstbevestiging van Gemeente Eindhoven (producties 21 en 22 van [eiser]) valt echter op, dat beide documenten als tijdstip van verzending vermelden: “donderdag 7 februari 2013 17:06”. Derhalve is het antwoord in dezelfde minuut gegeven als waarin het bericht is toegezonden. Dit sluit een inhoudelijke kennisneming van het bericht redelijkerwijs uit, zodat aangenomen moet worden dat de ontvangstbevestiging inderdaad automatisch gegenereerd is. Onder die omstandigheden kan de ontvangstbevestiging niet aangemerkt worden als een daad van bekendheid in de zin van artikel 143 Rv. Dit brengt met zich, dat de stelling van [eiser] dat het verzet niet tijdig is gedaan verworpen dient te worden.
De conclusie is dat een automatisch gegenereerde ontvangstbevestiging niet wordt aangemerkt als daad van bekendheid met de inhoud van het verstekvonnis. De verzettermijn gaat hierdoor niet lopen.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 15 apr 2013 | Procesrecht
Wordt je gedagvaard, dan kan je je verweren tegen de vordering. Doe je dat niet, dan zal de rechter verstek tegen je verlenen en de vordering hoogstwaarschijnlijk bij verstek toewijzen. Dit betekent niet dat je de kans om verweer te voeren, hebt verkeken.
Verstek
Is nog geen verstekvonnis gewezen, dan kan je het verstek zuiveren en wordt de procedure voortgezet. In dit blog gaat het over een andere situatie, namelijk de situatie dat je het verstek niet zuivert en dat de rechter verstekvonnis wijst.
Verzet
Door het aantekenen van verzet heropen je de procedure. Het is dus iets anders dan hoger beroep. Verzet wordt ingesteld door het laten betekenen van een verzetdagvaarding. Deze dagvaarding geldt als een conclusie van antwoord en moet dus je verweren tegen de vordering bevatten. Het is daarom niet mogelijk om in de verzetdagvaarding om een uitstel vragen om je verweren in te dienen (zoals bij hoger beroep wel mogelijk is).
Termijn
Het verzet moet in beginsel binnen vier weken worden ingesteld na:[1], [2]
- betekening in persoon door de deurwaarder van het verstekvonnis;
- betekening in persoon door de deurwaarder van een akte in het kader van de tenuitvoerlegging van het vonnis, bijvoorbeeld de betekening van het proces-verbaal van beslag;
- het plegen door de veroordeelde partij van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de tenuitvoerlegging daarvan hem bekend is.
Deze derde categorie geldt enkel als het vonnis niet in persoon is betekend. Het is een nogal vaag omschreven criterium en hierna zal ik ingaan op de vraag wanneer er sprake is van een daad van bekendheid van de veroordeelde persoon.
Daad van bekendheid
Er is sprake van een daad van bekendheid als
“de veroordeelde zelf een handeling moet hebben verricht waaruit ondubbelzinnig valt op te maken dat hij over voldoende gegevens met betrekking tot (de inhoud van) zijn veroordeling beschikt om zich daartegen tijdig en adequaat te kunnen verzetten.” [3]
Er moet dus sprake zijn van een handeling van de kant van de veroordeelde waaruit ondubbelzinnig blijkt dat hij bekend is met de inhoud van het vonnis. Het enkel bekend zijn met het bestaan van het vonnis is niet voldoende om aan te merken als een daad van bekendheid.[4]
Deze handeling moet naar buiten – maar niet noodzakelijk tegenover de wederpartij of diens advocaat – kenbaar zijn en de hiervoor bedoelde bekendheid daaruit ondubbelzinnig voortvloeit.[5]
De daad van bekendheid kan bestaan uit het in een buitenlandse procedure in het geding brengen van het verstekvonnis door de veroordeelde.[6] Door het in het geding brengen van het verstekvonnis heeft de veroordeelde naar buiten toe een daad verricht waaruit blijkt dat hij bekend is met het verstekvonnis. Op dat moment is de verzettermijn gaan lopen.
Tot slot, gaat de verzettermijn lopen op de dag dat het vonnis ten uitvoer is gelegd.[7] Daarvan is onder meer sprake in geval van:
- gerechtelijke verkoop van goederen: na de verkoop;
- derdenbeslag op een vordering: na de uitbetaling aan de beslaglegger;[8]
- tenuitvoerlegging van een veroordeling tot levering van niet-registergoederen: na de levering of afgifte;
- gedwongen ontruiming van onroerende zaken, na de ontruiming.
Gevolgen
Laat je na om (tijdig) verzet aan te tekenen, dan krijgt het verstekvonnis ‘kracht van gewijsde’. Dit betekent dat het vonnis onherroepelijk wordt, dat het niet meer kan worden aangetast en dus dat je daaraan gebonden bent. Daarmee is het belang om tijdig verzet in te stellen zeer groot.
[2] Voor buitenlandse veroordeelden geldt een termijn van acht weken (artikel 143 lid 1 Rv).
[3] HR 9 oktober 2009, NJ 2009, 491 (Shamshum/Mahuko).
[4] Gem. Hof Nederlandse Antillen en Aruba 8 mei 2009, NJF 2009, 305, LJN: BI7055: Door het enkele aanhoren van het vonnis pleegt de veroordeelde geen daad van bekendheid in bedoelde zin, ook al zou moeten worden aangenomen dat hij door dat aanhoren globaal van de inhoud van het verstekvonnis op de hoogte is geraakt.
[5] HR 23 september 2005, RvdW 2005, 104, LJN: AT4071.
[6] HR 2 oktober 2009, NJ 2009, 480, LJN: BJ1249.
[7] Artikel 143 lid 3 Rv juncto artikel 144 Rv.
[8] Wordt er beslag gelegd op een vordering tot periodieke betaling, zoals huurpenningen of loon, na de eerste uitbetaling.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 31 jan 2013 | Beslagrecht, Deurwaarder, Incasso, Procesrecht
In het Advocatenblad dat vandaag bij alle advocaten in Nederland op de mat ploft, staat in de rubriek “Even opfrissen’ een artikel van mij. Deze rubriek heeft als insteek – de naam zegt het al – het opfrissen van juridische kwesties die zijn weggezakt.
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 8 nov 2012 | Incasso, Ondernemen, Verbintenissenrecht
Uit een recente uitspraak van de rechtbank Arnhem blijkt maar weer eens dat het goed is om je sommatiebrief goed in te richten.
Doe je dat niet dan kunnen de gevolgen verstrekkend zijn.
Waar ging het over?
In deze kwestie ging de discussie over de vraag of de vordering van de eisende partij is verjaard. Verjaring houdt in dat je je vordering niet meer via de rechter kan afdwingen. Je vordering vervalt dus niet, maar je bent overgeleverd aan de goedheid van je debiteur en daar is – zeker in de huidige tijd – vaak wel wat op aan te merken.
De verjaringstermijn van een vordering tot betaling van een geldsom is vijf jaar. Deze termijn kan onder andere worden gestopt door een goede sommatiebrief. Als de termijn wordt gestuit, begint de verjaringstermijn opnieuw te lopen. Meer informatie over verjaring vind je hier.
Een sommatiebrief moet niet alleen de mededeling bevatten dat je een vordering op je debiteur hebt. Je moet ondubbelzinnig duidelijk maken dat je ook na verloop van de verjaringstermijn van vijf jaar je recht op betaling nog geldend wil kunnen maken. De ratio hiervan is dat de schuldenaar voldoende is gewaarschuwd dat hij er ook na het verstrijken van de verjaringstermijn rekening mee moet houden dat hij de beschikking behoudt over zijn gegevens en bewijsmateriaal, zodat hij zich tegen een dan mogelijk alsnog door de schuldeiser ingestelde vordering behoorlijk kan verweren.
In de kwestie waarover de Arnhemse rechtbank moest oordelen stond in een sommatiebrief:
“Ik verzoek en zonodig sommeer ik u dan ook over te gaan tot betaling van het verschuldigde bedrag per 31 december 2007 (…). Bij gebreke van een inhoudelijke reactie uwerzijds binnen veertien dagen zal ik genoodzaakt zijn u in rechte te betrekken teneinde het verschuldigde bedrag inclusief kosten en rente alsnog op u te verhalen.”
De rechter oordeelde deze brief niet te zien als het verrichten van handelingen waarin eiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt. Het gevolg was dat de verjaring niet was gestuit (en daarmee verjaard is) en dus werd de vordering afgewezen.
Conclusie
Gezien de verregaande gevolgen is het raadzaam om stil te staan bij de inhoud van je sommatiebrief, met name als het einde van de verjaringstermijn nadert. Neem in dat geval uitdrukkelijk op dat de brief op dat deze – eventueel naast het sommeren tot betaling – tot doel heeft om de verjaring te stuiten.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 13 apr 2012 | Incasso, Procesrecht, Verbintenissenrecht
Het gebeurt geregeld dat de wederpartij zich in een procedure beroept op verrekening bij wijze van verweer. Worden twee vorderingen verrekend, dan vallen dan beide vorderingen tegen hun gezamenlijke beloop tegen elkaar weg. Maar daartegen kan je met succes bezwaar maken.
(meer…)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
Recente reacties