door Jeroen Veldhuis | 4 dec 2019 | Beslagrecht, Deurwaarder, Opinie
Sinds 1 januari 2016 moeten deurwaarders het digitaal beslagregister raadplegen. Het doel van het digitaal beslagregister is tweeledig. Ten eerste dient het ter bescherming van de beslagvrije voet van schuldenaren. Het tweede doel is om deurwaarders inzicht te geven in gelegde beslagen, zodat er geen kansloos beslag wordt gelegd of onnodige procedures worden gestart omdat de schuldenaar geen verhaal biedt.
In juli 2016 concludeerde ik op deze plek dat het digitaal beslagregister een lelijk eendje is en dat er nog veel moet gebeuren voordat het een mooie zwaan is.[1] Het digitaal beslagregister bestaat bijna vier jaar. De hoogste tijd om te kijken of de transformatie van het lelijke eendje van weleer inmiddels is voltooid.
Mijn grootste kritiekpunt was dat overheden en de Belastingdienst niet mee wilden doen met het digitaal beslagregister, terwijl zij een preferente positie en bijzondere incassobevoegdheden hebben en daardoor voorgaan op ‘normale’ schuldeisers. Kortom, het digitaal beslagregister gaf bij lange na geen compleet beeld. In december 2016 werd bekend dat overheden, uitvoeringsinstellingen en de Belastingdienst zich toch zullen aansluiten bij het digitaal beslagregister.[2] Dit is het project Verbreding beslagregister. Als deze partijen zijn aangesloten krijgen deurwaarders inzage in de door deze partijen gelegde beslagen en vice versa. Dan kan in veel gevallen worden voorkomen dat schuldenaren onder de beslagvrije voet terechtkomen en kunnen onnodige kosten worden voorkomen.
Maar zover is het nog niet. In november 2018 werden de resultaten van een business case voor betere informatie-uitwisseling tussen overheidsorganisaties en deurwaarders bekend. Conclusie: er is meer onderzoek nodig.[3] Sinds april 2019 is er een plan van aanpak en voor het einde van dit jaar moet de internetconsultatie voor het wetsvoorstel vereenvoudiging beslagvrije voet en Verbreding beslagregister starten.
Dat klinkt goed! Toch? Op zich wel, maar is er geen reden tot juichen. Het duurt namelijk nog een aantal jaren voordat sprake is van volledige functionerende gegevensuitwisseling. De verschillende overheidsorganisaties zullen namelijk gefaseerd toetreden tot het digitale beslagregister. Deze aanpak komt bekend voor. Bij het, op 1 oktober 2019 ten grave gedragen Programma KEI, zouden de verschillende pilots ook gefaseerd in werking treden. Maar steeds werd de planning doorgeschoven en men is uiteindelijk niet verder gekomen dan de eerste fase van de eerste pilot; afijn, het verhaal is bekend.
Met dit debacle in het achterhoofd en het gegeven dat het digitaal beslagregister ook een groot ICT-project bij de overheid betreft, is de mededeling van staatssecretaris Tamara van Ark in haar brief van 8 oktober 2019 dat men – bijna drie jaar na de aankondiging dat overheidsinstanties ook zullen participeren in het digitaal beslagregister en na ruim twee jaar onderzoek – ‘steeds meer zicht [krijgt; JMV] op de onderlinge afhankelijkheid en op het effect van volle ICT-releasekalenders op de voortgang en de inzet en beschikbaarheid van personele capaciteit.’ Wat de staatssecretaris hier zegt, is dat ze geen flauw idee heeft over hoe het verder zal gaan. Dit blijkt ook wel uit het feit dat ze in dezelfde brief aangeeft dat er veel onzekerheid is over (i) de geschiktheid van de verschillende ICT-systemen van gemeenten en waterschappen, (ii) de ontwikkeling van een rekentool voor de beslagvrije voet die voldoet aan alle (privacy)regelgeving en (iii) de nieuwe vorm van gegevensaanlevering door het UWV aan de Belastingdienst.[4] Bedenkt daarbij dat de overheid en ICT-projecten vaak geen gelukkig huwelijk is. Op 4 april 2019 publiceerde NRC een schokkend overzicht waaruit blijkt dat de mislukte overheidsprojecten ‘transactiesysteem Belastingdienst’, ‘Speer’(defensie), ‘nieuw bevolkingsregister (BRP)’ en ‘Programma KEI’ (Rechtspraak) in totaal ruim € 1,4 miljard hebben gekost. En dat zijn enkel projecten die (na jarenlang aanmodderen) zijn stopgezet.[5] Ik ben benieuwd of het digitaal beslagregister binnen het oorspronkelijk toegekende budget blijft.
Ook de planning doet de wenkbrauwen fronsen. In december 2016 was het de bedoeling dat de eerste overheidsinstanties in 2019 zouden aansluiten. In november 2018 was al duidelijk dat dit niet haalbaar was[6] en februari 2019 is deze streefdatum uitgesteld naar 1 januari 2021.[7] In haar brief van 8 oktober 2019 geeft de staatssecretaris aan dat ze betwijfelt of deze nieuwe datum haalbaar is.
Kortom, er is een lange weg te gaan en er zullen nog de nodige groeistuipen moeten worden overwonnen voordat het lelijke eendje een mooie zwaan is. En hopelijk bedingt men nu wel dat de softwareleverancier de doorontwikkeling van het ICT-systeem niet zomaar mag stoppen.[8]
Citeertitel: J.M. Veldhuis, ‘Digitaal beslagregister: al een mooie zwaan?’, BER 2019/7, p. 20-21.
[1] J.M. Veldhuis, ‘Digitaal beslagregister: lelijk eendje of mooie zwaan?’, BER 2016/3, p. 28.
[2] Kamerstukken II 2016/17, 24515, nr. 382, p. 1 en 3.
[3] Kamerstukken II 2018/19, 24515, nr. 453, p. 3.
[4] Brief van 8 oktober 2019 van staatssecretaris Van Ark over de voortgang implementatie Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en Verbreding beslagregister.
[5] ‘De overheid en haar ICT-projecten: een structurele worsteling’, NRC 4 april 2019.
[6] Kamerstukken II 2018/19, 24515, nr. 453, p. 3.
[7] Kamerstukken II 2018/19, 24515, nr. 648, p. 8.
[8] Brief van 28 juni 2018 van de Rechtspraak, p. 3 en persbericht van 28 juni 2018 ‘Nieuwe ontwikkelingen rond digitalisering Rechtspraak’, Rechtspraak.nl.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 30 jun 2016 | Beslagrecht, Deurwaarder
[COLUMN] Sinds 1 januari 2016 moeten deurwaarders in een beperkt aantal gevallen het digitaal beslagregister (‘DBR’) raadplegen. Als je de berichten moet geloven, is de komst van het DBR de oplossing voor het voorkomen van onnodige kosten en voorkomt het dat het inkomen van de schuldenaar onder de beslagvrije voet (90% van de bijstandsnorm) komt. Maar van een mooie zwaan is nog geen sprake; het DBR is verre van ideaal.
Op 1 juli 2016 moeten alle van toepassing zijnde beslagen zijn ingevoerd in het DBR en in de toekomst moeten ook beslagen op roerende zaken worden ingevoerd. Dit betekent dat het DBR op dit moment nog niet compleet is en dus ook niet effectief kan zijn. De KBvG erkent dit bij monde van haar bestuurslid Jan de Swart (1). Bijkomend probleem is dat overheden, zoals waterschappen, en de Belastingdienst (2) niet meedoen. Deze overheden hebben een preferente positie en bijzondere incassobevoegdheden en verdringen andere schuldenaren (3). Dit in combinatie met de ingewikkelde beslagwetgeving werkt in de hand dat het inkomen van een schuldenaar onder de beslagvrije voet belandt (4). De Belastingdienst eist dat het DBR de correcte beslagvrije voet vermeldt. Maar dit kan de KBvG niet garanderen, omdat deurwaarders afhankelijk zijn van gegevens die de schuldenaar verstrekt. Kortom, het ziet er niet naar uit dat de Belastingdienst op korte termijn zal participeren.
Voorkomen van onnodige kosten
Het eerste doel van het DBR is het voorkomen van onnodige kosten. De deurwaarder is verplicht het DBR te raadplegen voordat hij bepaalde ambtshandelingen mag verrichten. Is redelijkerwijs niet te verwachten dat de vordering binnen drie jaar is geïncasseerd, dan deelt de deurwaarder dit mee aan zijn opdrachtgever (5). Vervolgens bepaalt de opdrachtgever of de procedure of het executoriaal beslag wordt doorgezet. Pikant detail hierbij is dat de deurwaarder belang heeft bij het voortzetten van de ambtshandeling; daar krijgt hij immers voor betaald. Daarbij is het nog maar de vraag of het überhaupt wel mogelijk is om de verhaalbaarheid goed in te schatten. Het DBR is immers verre van compleet. Voorts geldt dat een vonnis of arrest pas verjaart na 20 jaar en een geldvordering na vijf jaar of twee jaar als het om koop gaat. Dat het incasseren mogelijk langer duurt dan drie jaar is geen reden om niet te dagvaarden. Doe je niets, dan wordt je vordering niet betaald en bestaat de kans dat je vergeet om de verjaring (tijdig) te stuiten.
Beslagvrije voet
Voor wat betreft de bescherming van de beslagvrije voet, het tweede doel van het DBR, is het DBR kansrijker. Het voorkomen dat het inkomen van mensen met schulden onder de beslagvrije voet komt, is noodzakelijk en broodnodig. Hiervoor is het van essentieel belang dat overheden en de Belastingdienst participeren. Gezien het algemeen erkende belang dat iemands inkomen niet onder het bestaansminimum komt, is het schandalig dat zij niet willen participeren of absurde eisen stellen.
Lelijk eendje of…
Het DBR is een goedbedoeld initiatief, maar lang niet zo effectief als men wil doen geloven. Dit komt ten eerste omdat het verre van compleet is. De tweede oorzaak is dat overheden en de Belastingdienst, die er vaak voor zorgen dat het inkomen onder de beslagvrije voet komt, vooralsnog niet willen meedoen. Kortom, er moet nog veel gebeuren voordat het DBR van een lelijk eendje verandert in een mooie zwaan.
Deze column verscheen op 30 juni 2016 in de digitale nieuwsbrief ‘BER Nieuws’, afl. 2016/24, Sdu Uitgevers en in het tijdschrift BER 2016/3, p. 28.
—–
(1) Een groeibriljant, interview met Jan Swart, De Gerechtsdeurwaarder 2016-1, p. 8-13.
(2) Belastingdeurwaarders zijn niet aangesloten bij de KBvG en zijn niet gebonden aan de Verordening digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders en het daarop gebaseerde Reglement digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders.
(3) Jungmann e.a., Paritas Passé, Sdu 2012, tabel 1, p. 19 e.v.
(4) Jungmann e.a., Paritas Passé, Sdu 2012, p. 24.
(5) Artikel 8 lid 4 Verordening digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 28 apr 2016 | Beslagrecht, Deurwaarder
Het Digitaal Beslagregister (‘Beslagregister’) is een initiatief van de KBvG, de beroepsorganisatie voor deurwaarders, en ging op 1 januari 2016 van start. De uitvoering is ondergebracht in de Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders.
Doel
Het doel van het Beslagregister is tweeledig: (i) voorkomen dat de schuldeiser onnodig proces- en/of executiekosten maakt, omdat hij niet op de hoogte is van de beslagpositie van de debiteur en (ii) bevorderen dat de beslagvrije voet op juiste wijze wordt vastgesteld en toegepast.[1] Dit laatste om te voorkomen dat het inkomen van de debiteur onder de beslagvrije voet komt, wat helaas geregeld voorkomt.
Wanneer
Niet voor alle ambtshandelingen moet de deurwaarder het Beslagregister raadplegen. Alleen als de deurwaarder opdracht heeft gekregen voor het betekenen van een dagvaarding, een oproeping of aanzegging die alleen ziet op een verhaalsvordering moet hij het Beslagregister raadplegen. Dit moet ook als hij opdracht heeft gekregen executoriaal beslag te leggen op een periodieke uitkering waarvoor de beslagvrije voet geldt. Dit geldt dus niet voor conservatoire beslagen.
Het raadplegen hoeft ook niet als, naast de verhaalsvordering, ook een vordering van niet-geldelijke aard wordt ingesteld. Hierbij kan je denken aan de vordering tot ontbinding van een overeenkomst of de ontruiming van een woning. Ook geldt de verplichting niet voor het instellen van verzet, hoger beroep of cassatie en voor vorderingen in kort geding.[2] Het is de bedoeling het Beslagregister in de toekomst uit te breiden met andere ambtshandeling die moeten worden geregistreerd, zoals het beslag op roerende zaken, zoals iemands auto of inboedel.
Voorkomen van onnodige kosten
Het voorkomen van onnodige kosten moet worden bereikt doordat de deurwaarder op basis van de gegevens in het Beslagregister een afweging moet maken of de vordering binnen drie jaar kan worden betaald. Is dit redelijkerwijs niet te verwachten, dan moet de deurwaarder dit aan zijn opdrachtgever meedelen.[3] Let wel, de deurwaarder mag enkel meedelen dat hij verwacht dat het incasseren meer dan drie jaar zal duren; wat hij ziet in het Beslagregister moet hij geheim houden.[4] Vervolgens is het aan de opdrachtgever om de procedure of het executoriaal beslag af te blazen of toch door te zetten. Wil de opdrachtgever de zaak doorzetten, dan moet hij dit ‘aantoonbaar’ aan de deurwaarder bevestigen.
Beslagvrije voet
Het voorkomen dat het inkomen van mensen met schulden onder de beslagvrije voet komt, is erg belangrijk. De beslagvrije voet is namelijk 90% van de bijstandsnorm en met minder kan je feitelijk niet leven. Het is het absolute minimum waar je recht op hebt. Komt je inkomen onder deze grens, dan ontkom je er eigenlijk niet aan om schulden te maken. Het spreekt voor zich dat dit zeer onwenselijk is. Door te verplichten dat deurwaarders het Beslagregister moeten raadplegen, krijgen ze inzicht in de schuldenpositie van de debiteur.
Als er beslag is gelegd waarvoor de beslagvrije voet geldt, zoals loonbeslag, en er wordt nog een keer loonbeslag gelegd, dan krijgt de deurwaarder die het eerste beslag legde een signaal vanuit het Beslagregister. Beide deurwaarders moeten dan in overleg bepalen of de beslagvrije voet moet worden aangepast voor de door hen gelegde beslagen. Hiermee wordt voorkomen dat het inkomen onder de beslagvrije voet komt, met alle gevolgen van dien.
=====
[1] Artikel 2 Verordening digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders.
[2] Artikel 8 Verordening digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders juncto artikel 2 lid 1 en artikel 4 Reglement digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders.
[3] Artikel 8 lid 4 Verordening digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders.
[4] Artikel 10 Verordening digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
Recente reacties