Download artikel

“Rechters maken schulden van de zwakkeren juist erger” is de titel van een opinie artikel in NRC van 15 februari 2022[1] van de hand van Alexander de Savornin Lohman. [2] Een pakkende titel die maakt dat je het artikel wil lezen. Helemaal toen bleek dat het artikel tot Kamervragen heeft geleid.[3] Soms ben ik kritisch op de Rechtspraak, maar dit leek me wel een heel boude uitspraak en een goede reden om dit artikel aan nader onderzoek te onderwerpen.

De strekking van de opinie is dat rechters in incassoprocedures, waarin de schuldenaar verstek laat gaan, zich niets aantrekken van de mogelijk penibele financiële situatie van de voor de rechter onbekende en niet in de procedure verschenen schuldenaar-gedaagde. Hierdoor faciliteert de rechter dat de zwakkeren in de samenleving nog meer in de schuldenproblemen komen. De Savornin Lohman klaagt verder dat de rechters de verstekzaken kil en onpersoonlijk afhandelen. Dit zou gebeuren op een manier waar veel partijen, zoals deurwaarders, incassobureaus, schuldopkopers en schuldhulpverleners, fors aan zouden verdienen. Ook de rechtbanken zouden er goed aan verdienen, omdat de kosten van een verstekzaak ongeveer 10% is van het laagste griffierecht. Kortom, de rechters zijn the bad guys en de incassoprocedure zou anders moeten worden ingericht.

De hierna te bespreken oplossing van De Savornin Lohman gaat uit van de foutieve aanname dat het doel van de Rechtspraak is “om maatschappelijk zwakkeren te beschermen tegen de sterkeren”. Echter, de missie van de Rechtspraak luidt: “De Rechtspraak beschermt rechten en vrijheden, komt op voor de democratische rechtsstaat, zorgt voor een goede toepassing van het recht en voor beslissingen door onafhankelijke, onpartijdige, integere en deskundige rechters.” [4] Daarmee kan de opinie meteen al de prullenbak in.

De Savornin Lohman, toch een oud-advocaat, lijkt te vergeten dat rechters weinig anders kunnen doen dan het toepassen van het recht op de aan hen voorgelegde casus. Het is niet hun taak om (ambtshalve) de financiële doopceel te lichten van iedere gedaagde in incassozaken die verstek laat gaan, om te bezien of er bemiddeld kan worden. Dat zal de Rechtspraak ook niet willen, omdat dit – net als bij de verplichte betalingsregeling[5] – leidt tot extra werk en daarop zit men niet te wachten. Er dienen immers doorlooptijden te worden verkort.

De oplossing die De Savornin Lohman aandraagt, is tweeledig. Ten eerste moet de eiser bij het aanhangig maken van een incassozaak al gedetailleerde informatie aan de rechtbank verschaffen. Denk aan informatie over het ontstaan van de schuld, de schuldhistorie van de schuldenaar en de mogelijkheden van de schuldenaar om de schuld af te lossen. Op basis van deze informatie kan de rechtbank vroegtijdig problematische schulden signaleren en met partijen in overleg treden over een oplossing. Ten tweede moet de rechter de mogelijkheid krijgen om een betalingsregeling op te leggen.

Dit klinkt aardig, maar hoe kan de schuldeiser weten wat de schuldhistorie en de aflossingscapaciteit is van een schuldenaar. Dat de overheid deze informatie ter beschikking heeft, kan ik me nog wel voorstellen. Maar de overheid vaardigt meestal zelf een dwangbevel uit en maakt de gang naar de civiele rechter niet.[6] Een natuurlijk persoon zal die informatie in het gros van de gevallen niet verstrekken aan zijn schuldeiser. Als hij al reageert op aanmaningen. In de opinie wordt dit verder niet toegelicht.

Dit brengt me bij het grootste probleem van problematische schulden. Zoals ook wordt onderkent in de opinie, laten de meeste schuldenaren-gedaagden verstek gaan. Uit onderzoek blijkt dat 70-80% van de schuldenaren verstek laat gaan in incassozaken.[7] Het is dus van het grootste belang dat minder schuldenaren verstek laten gaan. Dit is de achilleshiel van het slagen van het voorstel van De Savornin Lohman. Hoe dit te bewerkstelligen laat hij echter in het midden. Ook gaat hij eraan voorbij dat de Rechtspraak dit probleem onderkent[8] en dat de KBvG, in opdracht van de Rechtspraak, een incassodagvaarding heeft ontwikkeld die goed te begrijpen is.[9]

Verder bepleit De Savornin Lohman dat rechters de mogelijkheid moeten krijgen om schuldeisers een betalingsregeling op te leggen en dat het niet maatschappelijk verantwoord is dat artikel 6:29 BW de rechter deze bevoegdheid ontzegt.[10] Dit idee is mosterd na de maaltijd, omdat voormalig minister Dekker (Rechtsbescherming) al in juni 2021 toezegde om een wetsvoorstel zal voor te bereiden die het mogelijk maakt dat rechters betalingsregelingen opleggen.[11]

Dit alles overziend, blijft het onduidelijk wat het doel van de opinie is anders dan het generen van media-aandacht. De toonzetting nodigt in ieder geval niet uit om samen met het Center for Sustainable Justice naar oplossingen te zoeken. Ook op inhoudelijk vlak houdt het niet over. De voorstellen zijn gebaseerd op een verkeerd uitgangspunt, zijn praktisch onhaalbaar of zijn al in voorbereiding. En juist voor het grootste probleem (men laat verstek gaan) wordt geen oplossing aangedragen. Met deze opinie zetten De Savornin Lohman en het Center for Sustainable Justice zichzelf buitenspel.

Dit artikel is afgerond op 23 februari 2022.

Citeertitel: J.M. Veldhuis, “Rechters maken de schulden van zwakkeren juist erger”. Yeah right!, BER 2022, afl. 2, p. 20-21.


[1] NRC 15 februari 2022, ‘Rechters maken schulden van de zwakkeren juist erger’, https://www.nrc.nl/nieuws/2022/02/15/rechters-maken-schulden-van-de-zwakkeren-juist-erger-a4089449.

[2] De Savorin Lohman is medeoprichter van het Center for Sustainable Justice, zo staat bij het artikel vermeld. Het Center bestaat uit twee man en een raad van advies, die zich inzetten voor duurzame rechtspraak in de wereld. Meer informatie: https://www.sustainablejustice.org/index.php?id=welkom&taal=ned.

[3] Zie https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2022Z03213&did=2022D06748.

[4] Https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Paginas/mva.aspx.

[5] J.M. Veldhuis, Inverbindingstelling: betalingsregeling met het mes op de keel, BER 2021/6, p. 25-26.

[6] De overheid als schuldeiser is een ander probleem dat aandacht behoeft. Zie hierover mijn column ‘De overheid als schuldeiser: tijd voor nieuw leiderschap’, BER 2021/7-8, p. 41.

[7] Beleidsreactie Betalingsregelingen d.d. 18 juni 2021, p. 2.

[8] Visiedocument schuldenproblematiek en rechtspraak, februari 2019.

[9] KBvG 22 december 2021, Nieuwe dagvaarding in begrijpelijke taal klaar voor gebruik, https://www.kbvg.nl/nieuws-en-opinie/kbvg-nieuws/nieuwe-incassodagvaarding-in-begrijpelijke-taal-klaar-voor-gebruik.

[10] Artikel 6:29 BW luidt: “De schuldenaar is zonder toestemming van de schuldeiser niet bevoegd het verschuldigde in gedeelten te voldoen.”

[11] Beleidsreactie Betalingsregelingen d.d. 18 juni 2021, p. 4.

Geverifieerd door MonsterInsights