De beerput die de Toeslagenaffaire heet, gaat steeds verder open. Kinderen worden uit huis geplaatst, terwijl hun ouders niets verkeerd hebben gedaan. Slachtoffers moeten gerechtelijke procedures beginnen om te voorkomen dat ze uit hun huis worden gezet, terwijl schadevergoeding in het verschiet ligt.[1] En de meest recente onthulling is dat iedereen op basis van een anonieme en niet-onderbouwde melding op de illegale zwarte lijst van de Belastingdienst terecht kon komen. Met alle gevolgen van dien.[2]
De Belastingdienst bestempelde Jan en alleman als fraudeur. Zonder reden. Vervolgens zet de Belastingdienst de toeslag stop, vordert de Belastingdienst het uitgekeerde terug (soms vele duizenden euro’s), vaardigde zelf een dwangbevel uit en nam zelf de executie ter hand. Ook is het de overheid die de regelgeving maakt en interpreteert. Is een burger het niet eens met een besluit? Dan moet hij bezwaar maken bij het bestuursorgaan dat de beslissing heeft genomen.
Hoeveel petten kan de overheid ophebben? Al deze petten zorgen ervoor dat de onafhankelijkheid en de objectiviteit ver te zoeken is. Het incasseren is immers in het belang van, in dit geval, de Belastingdienst.
Tel daarbij op dat de overheid sinds jaar en dag wordt gerund als ware het een bedrijf. De overheid bestuurt vanuit de visie van new public management. Hierbij is het doel dat de overheid moet functioneren, zoals de markt functioneert. Efficiency en effectiviteit staan centraal en er moet bedrijfsmatig gedacht worden. Dit geldt ook voor overheidsincasso’s, zo blijkt uit de Rijksincassovisie.[3] De menselijke maat is verdwenen en de Belastingdienst dendert onverminderd door.
Ook problematisch is dat voor overheidsinstanties bepaalde maatregelen, die moeten voorkomen dat schuldenaren onder de minimum bestaansniveau komen, niet gelden. De overheid maakt gretig gebruik van deze mogelijkheden. Dit ondanks de oproep van de VNG om deze bevoegdheden aan te pakken en om hiermee te stoppen.[4]
De incasso van overheidsvorderingen kan en moet dus beter. En snel. Hierbij roep ik het nieuwe kabinet, met hopelijk een geschikte minister van rechtsbescherming[5], op om scheiding aan te brengen tussen de verschillende rollen die overheidsinstanties vervullen bij overheidsincasso’s. Anders gezegd, verdeel de petten die één instantie nu op heeft. En breng de menselijke maat terug in het incassobeleid. Naast de VNG, pleit de KBvG hier ook voor.[6] Het is tijd voor een frisse start. Voor maatschappelijk verantwoorde overheidsincasso. Voor nieuw leiderschap, zo u wilt.
Dit artikel is afgesloten op 29 oktober 2021.
Citeertitel: J.M. Veldhuis, De overheid als schuldeiser: tijd voor nieuw leiderschap, BER 2021, afl. 7-8, p. 41.
[1] Rechtbank Oost-Brabant 27 oktober 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:5642.
[2] ‘Zwarte lijst FSV van Belastingdienst in strijd met de wet’, persbericht d.d. 29 oktober 2021 op www.autoriteitpersoonsgegevens.nl.
[3] Rijksincassovisie, p. 1, april 2016.
[4] VNG, Voorkomen en aanpakken van problematische schulden, position paper d.d. januari 2018.
[5] J.M. Veldhuis, Enig benul, BER 2019-3, p. 30.
[6] KBvG, Schulden in perspectief, position paper d.d. 11 maart 2021.
Recente reacties