E-Court verzoekt om een verzoek tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis (exequatur) te verlenen en verzoekt daarbij ook om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. In een nogal curieuze zaak wijst de rechtbank Overijssel beide verzoeken af.

 

e-Court

Over e-Court is dit jaar al veel te doen geweest en voor het tijdschrift Beslag, executie en rechtsvordering in de praktijk wijdde ik een column aan die ophef.

De handelwijze van e-Court kon naar het oordeel van de Rechtspraak niet door de beugel en men was voornemens om prejudiciële vragen te stellen. Een prejudiciële vraag is een rechtsvraag van de rechter aan de Hoge Raad. Dit kon toen niet, omdat e-Court al haar zaken had ingetrokken.

 

Curieus

Recent heeft e-Court dan toch een verzoek ingediend om een exequatur te verlenen op een arbitraal vonnis en daarbij verzocht zij ook om prejudiciële vragen te stellen. Omdat de Rechtspraak dit ook van plan was, leek dit laatste een formaliteit. Maar niets bleek minder waar. De rechtbank komt namelijk tot de conclusie dat niet is gebleken dat de arbiter onpartijdig en onafhankelijk is.

 

Wat was het geval?

Een arbiter van e-Court had in twee zaken een van zorgverzekeraar CZ een oordeel geveld. Het arbitrale vonnis was door e-Court aan de rechtbank Overijssel toegestuurd met het verzoek om een exequatur te verlenen en om prejudiciële vragen te stellen.

Gedaagde in één van de zaken was de oprichtster van e-Court, die nu directrice is van ITEC Services B.V., de administrateur van e-Court. Zij vertegenwoordigde, samen met de advocaat, e-Court op de mondelinge behandeling. De gedaagde van de andere arbitragezaak was niet aanwezig.

Tijdens de mondelinge behandeling erkende de oprichtster dat zij gedaagde was in het ene arbitrale geschil. Over het andere geschil kon zij geen mededeling doen. Wel werd namens e-Court aangevoerd dat vaker verzoeken bij de rechtbank Overijssel zijn ingediend in zaken waarbij deze twee dames gedaagden waren in de arbitrale procedure.

Dit vond de rechter opmerkelijk en was aanleiding om onderzoek te doen in de Basisregistratie Personen. Ongetwijfeld leidde dit onderzoek tot op zijn minst tot gefronste wenkbrauwen bij de rechter: de gedaagde in de andere zaak bleek namelijk de moeder te zijn van de oprichtster van e-Court!

Het is niet zo netjes van e-Court om dit te verzwijgen als de rechter daarnaar vraagt.

De nauwe band tussen e-Court en haar oprichtster en administrateur is voor de rechter aanleiding om te onderzoeken of de arbiter die de arbitrale vonnissen heeft gewezen onafhankelijk en onpartijdig is. Is dit niet het geval, dan kan het verlof tot tenuitvoerlegging (de exequatur) worden geweigerd.[1]

Arbiters zijn gebonden aan de gedragsregels van e-Court en hierin staat onder andere:

Geschilbeslechters van e-Court zijn aan de volgende gedragscode gebonden.

  1. Onafhankelijkheid en Onpartijdigheid

1.1 Geschilbeslechters accepteren geen zaken waarin hun onafhankelijkheid en/of onpartijdigheid onderwerp van discussie kan zijn. (…)

1.2 Risico’s rond onafhankelijkheid en onpartijdigheid doen zich bijvoorbeeld voor indien:

  1. geschilbeslechters in een familierelatie staan tot een van de procespartijen of hun vertegenwoordigers;
  2. een van de procespartijen of hun vertegenwoordigers tot de persoonlijke of zakelijke kennissenkring van Geschilbeslechters behoren;
  3. geschilbeslechters korter dan één (1) jaar geleden werkzaam zijn geweest bij een van de procespartijen, of deze als cliënt hebben geadviseerd of bijgestaan;
  4. partijen of hun vertegenwoordigers te dicht in relatie staan tot een levenspartner of directe familieleden van Geschilbeslechters;
  5. er andere omstandigheden zijn waardoor de schijn van partijdigheid wordt of kan worden gewekt.

De arbiter heeft weliswaar in het arbitraal vonnis overwogen dat het proces heeft plaatsgevonden tegenover een deskundige en onpartijdige arbiter. Maar de arbiter heeft niet geconstateerd dat één van de gedaagden de directeur is van de administrateur van e-Court en dat de ander haar moeder is. Ook blijkt niet uit het arbitraal vonnis dat de arbiter heeft overwogen of hij voldoende onafhankelijk en/of onpartijdig kon optreden in deze zaken.

Hier doet zich de situatie voor die staat in artikel 1.2 onderdeel d van de Gedragscode. De directrice van ITEC Services is nauw verbonden aan e-Court, de organisatie die de arbiter heeft benoemd, en haar moeder valt naar het oordeel van de rechter ook onder die beschrijving. Gelet hierop had de arbiter op grond van artikel 1.1 van de Gedragscode de zaak niet moeten accepteren dan wel hierover in ieder geval een inzichtelijke afweging moeten maken. Dat heeft de arbiter nagelaten.

Op grond hiervan oordeelt de rechter de arbiter niet onpartijdig of onafhankelijk is en dat hij deze zaak niet in behandeling had mogen nemen. De rechter wijst hierom het verzoek tot tenuitvoerlegging van de arbitrale vonnissen af.

 

Geen prejudiciële vragen

De rechter wijst ook het verzoek af om prejudiciële vragen te stellen af en hij overweegt hierover:

De voorzieningenrechter hecht er aan te vermelden dat het bij het stellen van vragen aan de Hoge Raad zoals bedoeld in artikel 392 lid 2 Rv zou moeten gaan om een zaak waarbij de gedaagde partijen niet op enige manier zijn verbonden aan de verzoekende partij (hier: e-Court), zodat op een deugdelijke manier hoor en wederhoor kan plaatsvinden van alle betrokken belanghebbenden in deze verzoekschriftprocedure. Dit mede gelet op het feit dat e-Court in deze procedure op basis van haar procesreglement optreedt als privatieve lasthebber van beide arbitrale procespartijen. Eventueel te stellen prejudiciële vragen zullen met name betrekking hebben op de vraag wat onder summierlijk onderzoek moet worden verstaan in het kader van consumentrechtelijke bescherming.

 

De hele uitspraak van de rechtbank Overijssel lees je hier.

 

=====

[1] HR 18 februari 1994, NJ 1994/765.

 

Geverifieerd door MonsterInsights