Eerder zette ik al enkele kritische kanttekeningen bij de regels voor de stichting derdengelden voor advocaten (zie hier en hier). De Nederlandse Orde van Advocaten zegde toe de regels aan te passen en heeft dat nu gedaan. Per 1 januari 2017 gelden enkele nieuwe regels.

Geen verplichting

Ontvangt een advocaat in de uitoefening van zijn praktijk geen derdengelden, dan hoeft hij geen stichting derdengelding meer te hebben. Deze verplichting vervalt dus, zoals al eerder werd aangekondigd. Wel moet de advocaat schriftelijk aan de deken meedelen dat hij geen stichting derdengelden ter beschikking heeft. Mocht dit wijzigen, dan moet hij de deken hiervan schriftelijk op de hoogte stellen.

Nieuw is dat een advocatenkantoor geen eigen stichting derdengelden hoeft op te richten. Zij kan zich ook aansluiten bij een overkoepelende stichting derdengelden die voor elk aangesloten advocatenkantoor een derdengeldrekening opent. Hiermee wordt het probleem, dat het voor advocaten van eenmanskantoren erg lastig is om een geschikte medebestuurder te vinden, ondervangen.

Het kan voorkomen dat een advocaat die geen derdengeldrekening heeft, toch derdengelden op zijn kantoorrekening ontvangt. Gebeurt dat, dan moet hij dit zo spoedig mogelijk aan de rechthebbende doorstorten of hij moet zich alsnog aansluiten bij een stichting derdengelden en het geld via de stichting laten lopen. Dit omdat het niet is toegestaan om derdengelden op de kantoorrekening te ontvangen.

Bestuur

Eén van mijn kritiekpunten was dat geen enkele advocaat in loondienst bestuurslid kon worden bij een stichting derdengelden. Als reden werd aangevoerd “er is dan namelijk sprake van een gezagsverhouding met de werkgever, wat maakt dat de advocaat mogelijk niet volledig vrij en onafhankelijk kan opereren”.

Niet onderkent was dat een advocaat die in loondienst is bij een ander advocatenkantoor dan die waarvoor de stichting derdengelden is opgericht, ook geen bestuurslid kon worden. Dit terwijl er dan geen gezagsverhouding is. Dit is nu gelukkig hersteld.

Per 1 januari 2017 kunnen de volgende personen niet tot bestuurder van een stichting derdengelden worden benoemd:

  1. advocaat-stagiaires, met uitzondering van stagiaire-ondernemers die niet werken onder begeleiding van een bestuurder van de stichting;
  2. diegenen die onder verantwoordelijkheid werken van of ondergeschikt zijn aan een bestuurder van de stichting;
  3. diegenen die in dienst zijn bij het kantoor van een bestuurder van de stichting of bij het kantoor dat is aangesloten bij de stichting.

Overigens mag een advocaat alleen derdengelden ontvangen op de derdengeldrekening als deze direct te relateren zijn aan een zaak en deze gelden ook functioneel zijn voor het verloop van die zaak, aldus de toelichting op het vernieuwde artikel 6.22 Verordening op de advocatuur.

Geverifieerd door MonsterInsights