Afgelopen week ontstond op Twitter de nodige commotie over een vonnis van 27 februari 2015 van een Almelose rechter.[1] Deze rechter las de betrokken advocaten op niet mis verstane wijze de les:
“Hier is een rol voor de serieuze advocaat (immers dominus litis en niet His Master’s Voice) weggelegd om zijn/haar cliënt(e) zich er van te laten doordringen dat een dergelijke pesterij met een miniem belang geen inzet van (nog) een juridische procedure kan zijn.”
Dominus litis
Dominus litis betekent letterlijk ‘meester van het proces’. De rechter bedoelt met zijn opmerking dat een advocaat onafhankelijk moet zijn. Niet alleen ten opzichte van de wederpartij, maar ook ten opzichte van zijn cliënt.
Onafhankelijk
Onafhankelijkheid is één van de vijf kernwaarden van de advocatuur en staan sinds begin dit jaar in artikel 10a van de Advocatenwet. In regel 9 lid 1 Gedragsregels 1992 is de onafhankelijkheid ten opzichte van de cliënt vastgelegd:
“De advocaat draagt volledige verantwoording voor de behandeling van de zaak. De advocaat kan zich niet aan deze verantwoordelijkheid onttrekken met een beroep op de van zijn cliënt verkregen opdracht. Hij mag evenwel geen handelingen verrichten tegen de kennelijke wil van de cliënt.”
De tekst is helder. Een advocaat kan zich niet verschuilen achter een opdracht van zijn cliënt. Mocht de cliënt iets willen dat de advocaat pertinent niet wil, dan zullen advocaat en cliënt in overleg moeten treden. Komen ze er niet uit, dan moet de advocaat zich terugtrekken en de opdracht aan de cliënt teruggeven (regel 9 lid 2 Gedragsregels 1992). De advocaat mag dus niet ‘His Master’s Voice’ zijn, maar heeft een eigen verantwoordelijkheid.
UPDATE 1: Op 7 april 2015 verscheen een column van Truduke Sillevis Smitt over de ‘zandbakaffaire’ en het feit dat advocaten dominus litis zijn: http://www.advocatie.nl/column-vechten-de-zandbak.
UPDATE 2: Per 14 februari 2018 zijn de gedragsregels voor de advocatuur geüpdatet en sindsdien gelden de Gedragsregels 2018. Regel 9 Gedragsregels 1992 is overgenomen en is te vinden in regel 14 1 Gedragsregels 2018.
=======
[1] Rechtbank Overijssel 27 februari 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:1049.
Dit begint heel sterk te raken aan een situatie waarin ik verzeild ben geraakt. De advocaat van de tegenpartij gaat in hoger beroep (verloren in eerste aanleg) en komt in zijn MvG met grieven die in eerste aanleg al van tafel zijn geveegd. Ook in hoger beroep komt de advocaat niet met nader bewijs voor zijn stellingen; het is een herhaling van zetten van diens kant.
Ik denk aan het vragen (als gedaagde in hoger beroep), voor een extra compensatie van proceskosten wegens nodeloos procederen.. Dat schijnt héél erg gevoelig te liggen( na recente jurisprudentie) op het niveau van advocaten en de rechterlijke macht.
hey bart huizinga , het lijkt ook sterk op een situatie waarin ik verzeild ben geraakt. Daarmee bedoel ik zowel het Dominus-litis verhaal alsmede jouw situatie. Hoe is het bij jou afgelopen en heb jij wel hulp van een advocaat gehad of heb je het net als mij zelf moeten doen? De advocaten die ik had benaderd zeiden elke keer weer dat ze niet bereid waren om een procedure tegen een collega te beginnen. Ik sta nu op het punt om een 2e klacht in te dienen tegen mijn ex~advocaat bij de deken en wat extra advies is altijd welkom!
Ik stel voor dat ze nog een keer de gedragsregels doorlezen
Interessant in dit verband is de uitspraak ECLI:NL:TAHVD:2013:175 van het Hof van Discipline. Ik citeer, met enkele aanvullingen tussen [ ] :
“5.1 De grieven van verweerder zijn gericht tegen overweging 5.5 van de beslissing van de raad, die als volgt luidt:
[de raad:]
‘5.5 Het is juist dat aan een advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. In beginsel mag deze vrijheid niet ten gunste van de wederpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Van dit laatste is naar het oordeel van de raad in de gegeven situatie sprake, nu verweerders op geen enkele wijze duidelijk hebben kunnen maken welk doel met het overleggen van de desbetreffende brief werd gediend. Het had op de weg van verweerders gelegen als domini litis de brief evenals de overige van hun cliënte ontvangen stukken terzijde te leggen en niet aan de rechtbank over te leggen ook al was dit de wens van hun cliënte.’
[het hof:]
5.2 Deze overweging [van de raad] miskent dat de verhouding tussen de advocaat, als opdrachtnemer, en de cliënt, als opdrachtgever, ingevolge artikel 7:402 lid 1 BW meebrengt dat de advocaat in beginsel gehouden is de instructies van zijn cliënt op te volgen. Indien de advocaat uitvoering van een instructie van zijn cliënt onverenigbaar acht met de op hem rustende verantwoordelijkheid voor zijn eigen optreden, en dit verschil van mening niet in onderling overleg kan worden opgelost, dan kan de advocaat niet zijn eigen wil doorzetten, maar dient hij zich uit de zaak terug te trekken (aldus artikel 7:402 lid 2 BW en de daarmee strokende gedragsregel 9 lid 2).”