door Jeroen Veldhuis | 16 sep 2022 | Opinie, Procesrecht, Rechtspraak
Sinds 2017 stelt het kabinet zich tot doel om problematische schulden van burgers te voorkomen.[1] Een nobel streven. Eén van de manieren om dit te bereiken, is volgens de minister Weerwind van Rechtsbescherming om de rechter de bevoegdheid te geven om betalingsregelingen op te leggen. Momenteel kan de rechter nog geen betalingsregeling opleggen. Artikel 6:29 BW staat hieraan in de weg. Dit artikel bepaalt dat de schuldeiser toestemming moet geven aan de schuldenaar om het verschuldigde in gedeelten te voldoen.
Na een toezegging van voormalig minister Dekker van Rechtsbescherming in juni 2021[2] ging op 22 juni 2022 eindelijk het wetsvoorstel Wet opleggen betalingsregeling door de rechter in consultatie.[3] Het is wetsvoorstel voegt een tweede lid aan artikel 6:29 BW toe:
“2. In afwijking van het eerste lid kan de rechter, wanneer naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid niet van de schuldenaar kan worden gevergd dat hij een verschuldigde geldsom in een
keer betaalt en de schuldeiser niet onevenredig wordt benadeeld, een betalingsregeling opleggen.
De rechter stelt partijen vooraf in de gelegenheid zich over de regeling uit te laten.”
De door de rechter op te leggen betalingsregeling moet worden opgenomen in een vonnis.[4]
Het lange wachten is met dit wetsvoorstel niet beloond. Er zijn veel dingen nog niet duidelijk. In deze column bespreek ik twee belangrijke onduidelijkheden, te weten de reikwijdte van het wetsvoorstel en in welke concrete gevallen de rechter een betalingsregeling mag opleggen.
Reikwijdte
De reikwijdte van de regeling uit het wetsvoorstel is op twee onderdelen te ruim geformuleerd.
Ten eerste is de aanpak van problematische schulden enkel gericht op schulden van particulieren/burgers. Het wetsvoorstel moest erin voorzien dat passende betalingsregelingen kunnen bijdragen aan het voorkomen “dat mensen (verder) in de financiële problemen komen”.[5] Wat bevreemdt, is dat de bevoegdheid tot het op opleggen van een betalingsregeling nu moet gaan gelden voor zowel vorderingen op burgers als vorderingen op bedrijven.[6] Niet duidelijk is waar deze significante uitbreiding van de reikwijdte vandaan komt of op is gebaseerd.
Ten tweede ligt aan het wetsvoorstel de gedachte ten grondslag dat het grote aantal verstekzaken leidt tot hogere schulden. Als de gedaagde wel bij de kantonrechter verschijnt, dan is dat vaak om een betalingsregeling af te spreken. Als kantonrechters een betalingsregeling kunnen opleggen, dan leidt dat er naar verwachting toe dat meer schuldenaren op de rolzitting bij de kantonrechter zullen verschijnen.[7] De bevoegdheid voor de rechters geldt in kantonzaken en in handelszaken (sector civiel).
Dit argument gaat alleen niet op voor procedures bij de sector civiel, omdat daar verplichte procesvertegenwoordiging geldt.[8] De taak van een advocaat is om de belangen van zijn cliënt te vertegenwoordigen en als de cliënt baat heeft bij een betalingsregeling, dan zal de advocaat een voorstel voor een betalingsregeling doen. In die zin zal de nieuwe bevoegdheid van de rechter geen toegevoegde waarde hebben. De drempel om een advocaat in te schakelen wordt er niet lager door. Hetzelfde geldt voor hoger beroep.[9]
Het ligt dan ook voor de hand om de bevoegdheid tot het opleggen van betalingsregelingen enkel toe te kennen aan kantonrechters. Door deze bevoegdheid op te nemen bij de specifieke bepalingen voor kantonzaken in het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, kan daarover geen discussie bestaan.
Wanneer bevoegdheid uitoefenen?
Een tweede cruciale onduidelijkheid betreft de vraag wanneer sprake is van een situatie waarin naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van een schuldenaar gevergd kan worden dat hij een vordering niet in één keer betaalt. Anders gezegd, in welke concrete gevallen mag de rechter een betalingsregeling opleggen?
Een betalingsregeling biedt alleen uitkomst bij beginnende schulden en tijdelijke betalingsonmacht. Ook moet de schuldeiser op termijn wel uitzicht hebben op betaling van de gehele vordering.[10] Alleen in deze gevallen mag de rechter een betalingsregeling opleggen. Neem dit dan ook op in het nieuwe artikellid.
De vervolgvraag is wanneer sprake is van beginnende schulden en tijdelijke betalingsonmacht. En wat is een redelijke termijn waarbinnen de vordering moet zijn voldaan? De wettekst en de memorie van toelichting zwijgen hierover. De memorie van toelichting komt niet verder dan de mysterieuze redenering dat de rechter een betalingsregeling kan opleggen “als hij de zaak op grond van de in de regeling opgenomen criteria geschikt acht”. De rechter bepaalt dus zelf in zijn vonnis wat de voorwaarden zijn waaraan moet worden voldaan, wil hij gebruik kunnen maken van zijn bevoegdheid om een betalingsregeling op te leggen. Tja…
Dit zijn nog maar een paar onduidelijkheden. Het wetsvoorstel lijkt niet goed doordacht en het heeft er alles van weg dat het een spoedklus was. Kortom, er is werk aan de winkel.
Citeertitel: J.M. Veldhuis, “De Wet opleggen betalingsregeling door de rechter: onduidelijkheid troef“, BER 2022, afl. 6, p. 29-30.
[1] Regeerakkoord 2017-2021, Vertrouwen in de toekomst, p. 27.
[2] Beleidsreactie Betalingsregelingen d.d. 18 juni 2021.
[3] Https://www.internetconsultatie.nl/rechterlijkebetalingsregeling/b1. De internetconsultatie sluit op 14 september 2022.
[4] Dat de betalingsregeling in een vonnis wordt opgenomen en niet in een proces-verbaal blijkt uit p. 6 (‘het dictum’) en p. 7 (‘dat het de nakoming van vonnissen kan bevorderen’) Consultatieversie MvT.
[5] Consultatieversie MvT, p. 2.
[6] Consultatieversie MvT, p. 3.
[7] Consultatieversie MvT, p. 2 en Kamerstukken II 2021/22, 29279, 700, p. 3.
[8] Artikel 79 lid 2 Rv.
[9] Artikel 6:29 lid 2 BW bevat geen beperking ten aanzien van en hoger beroep en de MvT rept enkel over eerste aanleg.
[10] Consultatieversie MvT, p. 3.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
door Jeroen Veldhuis | 18 dec 2018 | Rechtspraak
[COLUMN] Rechtspraak is enkel voor de rijken. De afgelopen jaren hebben de VVD-bewindslieden op – wat nu heet – het ministerie van Justitie en Veiligheid (‘VenJ’) de toegang tot de rechter onbetaalbaar gemaakt voor de gewone man. Fred Teeven wilde zelfs kostendekkende griffierechten invoeren en de huidige minister van rechtsbescherming lijkt er alles aan te doen om de rechtsbescherming verder uit te hollen door de sociale advocatuur de nek om te draaien.[1]
Sinds de inwerkingtreding van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (‘Wgbz’) op 1 november 2010 zijn de griffierechten fors gestegen, met name voor zaken in eerste aanleg met een financieel belang tussen € 500 en € 5.000.[2] Hiertegenover staat een daling van 20% van het aantal zaken met een belang tussen de € 500 en € 5.000.
De door de Rechtspraak in het leven geroepen Coördinatiegroep Incassozaken concludeert in haar rapport[3] dat de griffierechten in de categorieën zaken tot € 5.000 onaanvaardbaar hoog zijn.[4] Dit past niet bij de aan de Wgbz gestelde randvoorwaarde dat de toegang tot de rechter voor rechtzoekenden gewaarborgd moet zijn.[5]
Door de te hoge griffierechten en het succes van het goedkopere, maar heftig bekritiseerde, alternatief e-Court[6] liep het aantal zaken en daarmee de opbrengsten voor de Rechtspraak sterk terug. De Coördinatiegroep wil daarom de regels voor onbetwiste incassovorderingen aanpassen om te komen tot een snelle, laagdrempelige en goedkope digitale incassoprocedure.
De huidige kantonprocedure voor veelvoorkomende incassovorderingen, zoals vorderingen van telefoonaanbieders, ziektekostenverzekeraars en nutsbedrijven (de ‘repeatplayers’) voldoet niet: het is te duur (te hoge griffierechten) en niet laagdrempelig. Zo is de dagvaarding onbegrijpelijk voor gedaagden en – dit bedenk ik niet zelf – ‘voor de bij de repeatplayers in dienst zijnde juristen’.[7] Dit laatste zegt iets over de kwaliteit van deze juristen en dit mag geen aanleiding zijn om te concluderen dat de kantonprocedure c.q. dagvaarding niet laagdrempelig is en daarom grondig zou moeten worden herzien.
De Rechtspraak wordt gefinancierd op basis van het aantal gevoerde procedures. Het is algemeen bekend dat financiële situatie van de Rechtspraak extreem beroerd is.[8] Burgers zijn gebaat bij een goede toegang tot de rechter en de Rechtspraak is gebaat bij meer procedures. Daarbij wijst de praktijk uit dat dat een verhoging van de griffierechten leidt tot een daling van het aantal procedures vice versa. Het interessantste deel van het onderzoeksrapport gaat dan ook over de manieren waarop de griffierechten kunnen worden verlaagd.
Minister Sander Dekker schetste eerder dit jaar een aantal scenario’s, maar gaf meteen al aan dat hij geen onmiddellijke aanleiding ziet om de griffierechten te wijzigen. Het, volgens de Coördinatiegroep, meest interessante voorstel van de Minister verhoogt het aantal categorieën van griffierechten van drie naar zeven en verlaagt het griffierecht voor vorderingen tot € 1.500 en verhoogt de griffierechten voor hogere vorderingen. Voor vorderingen met een belang van € 1.500 tot € 2.500 wordt het griffierecht dus verhoogd. De KBvG geeft aan dat veel vorderingen in deze categorie sociale huurzaken met huurachterstanden zijn en die huurders zullen deze verhoogde griffierechten via de proceskostenveroordeling voor hun kiezen krijgen.[9] Dit verslechtert de toegang tot de rechter en dus voldoet dit plan niet.
Interessanter is de suggestie van de KBvG voor een nieuwe aanpak van de griffierechten. Bij de vaststelling van het griffierecht moet niet worden gekeken naar de hoedanigheid (natuurlijk persoon of niet-natuurlijk persoon) van de eisende partij, maar naar de hoedanigheid van de gedaagde partij.[10] Daarnaast geldt in verstekzaken het laagste griffierecht (momenteel € 79) ongeachte de hoogte van de vordering. Het is nog niet bekend of dit financieel haalbaar is voor de Minister, aldus het rapport.[11] Dit laatste raakt de kern van het probleem. De VVD-bewindslieden bij VenJ keken en kijken alleen maar naar de financiële kant van de Rechtspraak en zijn het belang van een goed functionerende rechtsstaat uit het oog verloren. Zo ook onze Minister van rechtsbescherming. Dit is een fundamenteel probleem en het is mede aan de politiek om te zorgen dat deze oogkleppen worden afgelegd.
Tweede Kamerleden Chris van Dam (CDA) en Maarten Groothuizen (D66) braken onlangs in een opiniestuk een lans voor eerlijker griffierechten voor kleinere ondernemers, maar zolang deze regeringspartijen menen dat minister Dekker “bezig is het stelsel van rechtsbijstand te herzien en te verbeteren” [12] heb ik weinig hoop op een corrigerende invloed van deze regeringspartijen en een betere toegang tot de rechter lijkt vooralsnog ver weg.
Citeertitel: J.M. Veldhuis, De onbereikbare rechter, BER 2018-7, p. 26-27.
=====
[1] Voor meer informatie zie het Dossier gefinancierde rechtsbijstand op advocatenorde.nl en Meer werkdruk, minder geld: de sociale advocatuur wankelt, Nieuwsuur.nl 24 augustus 2018.
[2] WODC, Evaluatie Wet griffierechten burgerlijke zaken, Cahier 2017-9, p. 166.
[3] R.G. de Lange-Tegelaar e.a., Incassozaken, Rapport van de coördinatiegroep incassozaken 14 september 2018.
[4] R.G. de Lange-Tegelaar e.a., Incassozaken, conclusie 8, p. 27.
[5] WODC, Evaluatie Wet griffierechten burgerlijke zaken, Cahier 2017-9, p. 160.
[6] K. Kuipers, Th. Muntz en T. Staal, Vonnis te koop, De Groene Amsterdammer 2018-3, A. Moerman, Alle vonnissen e-Court in strijd met arrest incassokosten, schuldinfo.nl, 10 februari 2018 en J.M. Veldhuis, e-Court: hetze of gebrekkig alternatief?, BER 2018-3, p. 27-28.
[7] R.G. de Lange-Tegelaar e.a., Incassozaken, p. 16.
[8] Nog hogere tekorten rechtspraak, NRC.nl 20 augustus 2018.
[9] R.G. de Lange-Tegelaar e.a., Incassozaken, p. 21.
[10] Onduidelijk is wat de KBvG wil als sprake is van meerdere gedaagden met verschillende hoedanigheden. Is dan het hogere griffierecht voor niet-natuurlijke personen verschuldigd of het lagere griffierecht voor natuurlijke personen?
[11] R.G. de Lange-Tegelaar e.a., Incassozaken, p. 22.
[12] Chr. Van Dam en M. Groothuizen, Eerlijkere griffierechten zijn vooral van belang voor de kleinere ondernemers, Het Financieele Dagblad 16 oktober 2018, p. 25.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
Recente reacties