Geheimhoudingsplicht voor advocaten

Geheimhoudingsplicht voor advocaten

De geheimhoudingsplicht is één van de fundamentele beginselen voor het uitoefenen van het beroep van advocaat. Het is van het grootste belang dat een cliënt er onvoorwaardelijk op kan vertrouwen dat wat hij z’n advocaat vertelt tussen hen blijft.

In 2013 schreef ik al een blog over dit onderwerp, maar die is inmiddels wat achterhaald met de aanpassing van de Advocatenwet per 1 januari 2015 en de invoering van de Gedragsregels 2018. Alle reden om de geheimhoudingsplicht weer onder de loep te nemen.

Wettelijke basis

Sinds 1 januari 2015 is de geheimhoudingsplicht vastgelegd in de Advocatenwet en het is onderdeel van de kernwaarde vertrouwelijkheid (artikel 10a Advocatenwet):

In het belang van een goede rechtsbedeling draagt de advocaat zorg voor de rechtsbescherming van zijn cliënt. Daartoe is de advocaat bij de uitoefening van zijn beroep:

[…]

e. vertrouwenspersoon en neemt hij geheimhouding in acht binnen de door de wet en het recht gestelde grenzen.

Hoe ver gaat de geheimhoudingsplicht?

In principe is een advocaat ten aanzien van alles waarvan hij uit hoofde van zijn beroepsuitoefening kennis neemt tot geheimhouding verplicht. Meer specifiek betekent dit dat een advocaat moet zwijgen over:

  • bijzonderheden van door hem behandelde zaken,
  • de persoon van zijn cliënt en
  • de aard en omvang van de belangen van de cliënt.

Niet alleen geldt dit tijdens de duur van de zaak, maar ook nadat de zaak is afgehandeld.

Naast de advocaat zijn medewerkers en personeel van de advocaat en andere personen die betrokken zijn bij de beroepsuitoefening gebonden aan de geheimhoudingsplicht.

Ook als de advocaat de advocatuur vaarwel zegt of in dienst treedt bij een ander advocatenkantoor, blijft hij gebonden aan de geheimhoudingsplicht.

Uitzonderingen

De geheimhoudingsplicht is niet absoluut. Uitzonderingen zijn mogelijk.

Een eerste uitzondering is dat een advocaat vertrouwelijk verkregen kennis naar buiten toe mag gebruiken, maar alleen als is voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

  1. een juiste uitvoering van de aan de advocaat opgedragen taak rechtvaardigt dit; en
  2. de cliënt heeft daartegen desgevraagd geen bezwaar; en
  3. het is in overeenstemming met de goede beroepsuitoefening.

De tweede uitzondering is dat de geheimhoudingsplicht niet geldt als een (voormalig) cliënt een procedure tegen de advocaat instelt. De advocaat moet zich namelijk wel kunnen verweren in een procedure. Hierbij geldt wel dat de advocaat de belangen van de (voormalig) cliënt niet onnodig of onevenredig mag schaden.

Geheimhoudingsplicht voor advocaten

Gedragsregels voor advocaten: geheimhoudingsplicht

[LET OP!] Dit blog is gebaseerd op de Gedragsregels 1992. Inmiddels gelden de Gedragsregels 2018. Mijn nieuwe blog over de geheimhoudingsplicht lees je hier.

Alle Nederlandse advocaten zijn lid van de Nederlandse Orde van Advocaten en zij moeten zich aan bepaalde gedragsregels houden: de Gedragsregels 1992. In dit tweede blog over de gedragsregels zal ik het hebben over de geheimhoudingsplicht.

 

Fundamenteel beginsel

De geheimhoudingsplicht is één van de fundamentele beginselen voor de uitoefening van het beroep van advocaat. Het is van het grootste belang dat iedere cliënt hierop onvoorwaardelijk kan vertrouwen.

De geheimhouding vloeit voort uit de kernwaarde vertrouwelijkheid. Dit is één van de vijf kernwaarden van de advocatuur (zie mijn vorige blog).

 

Geheimhoudingsplicht

De geheimhoudingsplicht is vastgelegd in Gedragsregel 6 van de Gedragsregels 1992:

  1. De advocaat is verplicht tot geheimhouding; hij dient te zwijgen over bijzonderheden van door hem behandelde zaken, de persoon van zijn cliënt en de aard en omvang van diens belangen.
  2. Indien een juiste uitvoering van de hem opgedragen taak naar zijn oordeel een gebruik maken van zijn verkregen kennis naar buiten eist, staat dat de advocaat vrij, voor zover de cliënt daartegen geen bezwaar heeft en voor zover dit in overeenstemming is met een goede beroepsuitoefening.
  3. De advocaat legt zijn medewerkers en personeel de inachtneming van een gelijke geheimhouding op.
  4. De geheimhoudingsplicht duurt voort na de beëindiging van de relatie met de cliënt.
  5. Indien de advocaat aan een wederpartij vertrouwelijkheid heeft toegezegd of deze vertrouwelijkheid voortvloeit uit de aard van zijn relatie met een derde, zal de advocaat deze vertrouwelijkheid ook jegens zijn cliënt in acht nemen.

De onder 1 genoemde situatie is de algemene norm die geldt voor het beroepsgeheim. Het beroepsgeheim geldt niet alleen voor de inhoud van de zaken die de advocaat behandelt, maar het gaat om alle informatie over de cliënt. Hierbij is niet van belang hoe de advocaat die informatie heeft verkregen.

De geheimhouding ziet ook op ‘de persoon van de cliënt’. Dit houdt in dat je in beginsel niet bekend maakt wie je cliënt is. Ook verkapte mededelingen zijn niet toegestaan als daaruit te herleiden valt wie je cliënt is.

In lid 2 is een belangrijke uitzondering opgenomen van de geheimhoudingsplicht. Indien het voor een zaak noodzakelijk is dat de advocaat kenbaar maakt wie zijn cliënt is en de cliënt heeft daartegen geen bezwaar, mag de advocaat de geheimhoudingsplicht doorbreken. De behandeling van een zaak maakt dit natuurlijk vaak noodzakelijk en in zoverre is het een logische uitzondering.

 

Einde zaak = einde geheimhoudingsplicht?

De geheimhoudingsplicht eindigt niet op het moment dat de cliënt overstapt naar een andere advocaat of als de zaak afgelopen is. Zelfs in het geval dat de cliënt overlijdt, blijft de geheimhoudingsplicht bestaan. Alleen bij zwaarwegende belangen kan hier een uitzondering op worden gemaakt.[1]

 

Tuchtrecht

Dient de cliënt een klacht in, dan geldt de geheimhoudingsplicht niet onverkort in de tuchtrechtprocedure. Zou dat anders zijn, dan wordt de advocaat bemoeilijkt in zijn verweer tegen de klacht van zijn cliënt en dat is niet de bedoeling.[2]

 


[1] HvD 14 juli 2000, 2936; Adv.bl. 2001, p.396.

[2] HvD 30 mei 1988, 1108 en HvD 6 november 1989, 1173.

%d bloggers liken dit: