[Column] Mondeling vonnis ter bestrijding van doorlooptijden: schijn bedriegt

[Column] Mondeling vonnis ter bestrijding van doorlooptijden: schijn bedriegt

Sinds 1 september 2017 kan de civiele rechter mondeling einduitspraak doen op grond van artikel 30p Rv. Voorwaarde voor het doen van een mondelinge uitspraak is dat alle procespartijen op de zitting zijn verschenen. Van de mondelinge uitspraak maakt de rechter proces-verbaal op. Dit proces-verbaal wordt binnen twee weken ter beschikking gesteld aan partijen.

Het mondeling eindvonnis is bedoeld voor zaken die zich daarvoor lenen en het moet in het belang van partijen zijn. Een rechter zal geen mondeling vonnis wijzen als hij de zaak daarvoor niet geschikt acht, bijvoorbeeld omdat deze complex is of meer aandacht behoeft. Het is niet de bedoeling om in ingewikkelde zaken mondeling uitspraak te doen.[1]

In het proces-verbaal hoeven enkel de overwegingen en de beslissing te staan. De feiten en het verweer hoeven geen onderdeel te zijn van het proces-verbaal. Hiermee ligt de lat lager dan de vereisten die de Hoge Raad formuleerde voor schriftelijke vonnissen:

“[…] de grondbeginselen van een goede procesorde waartoe behoort dat elke rechterlijke beslissing tenminste zodanig moet worden gemotiveerd dat zij voldoende inzicht geeft in de daaraan ten grondslag liggende gedachtegang om de beslissing zowel voor partijen als voor derden — in geval van openstaan van hogere voorzieningen: de hogere rechter daaronder begrepen — controleerbaar en aanvaardbaar te maken.” [2]

De mondelinge einduitspraak kon de eerste jaren niet op veel populariteit rekenen.[3] De laatste tijd gaan er steeds meer stemmen op om het mondelinge vonnis in te zetten in de strijd tegen de te lange doorlooptijden bij de Rechtspraak.[4] Onder andere het Jaarplan 2023 van de Rechtspraak bestempelt het mondelinge vonnis als instrument om de doorlooptijd van procedures te verkorten.[5]

Het bestrijden van achterstanden bij de Rechtspraak is echter geen doel van het mondelinge vonnis. De mogelijkheid van het mondelinge vonnis is in het leven geroepen om tegemoet te komen aan behoeften van partijen en niet voor het verkorten van doorlooptijden.[6] Of het mondelinge vonnis ook daadwerkelijk tot tijdwinst c.q. verlichting van de werkdruk leidt, is tot op heden niet onderzocht. Het is slechts een aanname. De tijdwinst voor de rechtspraak moet dan ook niet worden overschat.[7]

In de juridische literatuur is een verhitte discussie gaande over de vraag of het mondelinge vonnis ook kan worden ingezet in complexe zaken om zodoende de doorlooptijden van rechtszaken te verkorten. Messer  en Van Meegen[8] breken hiervoor al enige jaren een lans. Met name Messer werpt zich op als pleitbezorger van het mondelinge eindvonnis in complexe zaken.[9] Ahsmann & Hofhuis[10] en Van der Kraats & Schoenaker[11] zijn geen voorstander van de plannen van Messer.

Ik deel de mening dat het mondelinge vonnis niet als management instrument moet worden ingezet om doorlooptijden te verkorten. Als wordt gesproken over doorlooptijden, werkdruk en tijdwinst dan kijken de voorstanders enkel naar de procedure in eerste aanleg. Wat veelal wordt ‘vergeten’, is dat een proces-verbaal van een mondeling vonnis beperkter is dan een schriftelijk vonnis en dat enkel de gronden en de beslissing hoeven te worden opgenomen. De feiten en het verweer maken hier veelal geen onderdeel van uit. En daar wringt de schoen.

Hoe begrijpelijk, controleerbaar en aanvaardbaar is een mondeling vonnis als de feiten en het verweer ontbreken of slechts summier zijn weergegeven in het proces-verbaal? De vraag stellen, is hem beantwoorden. Zoals A-G De Bock terecht opmerkt, is een goed overzicht van de vaststaande feiten van cruciaal belang voor de juiste oordeelsvorming en het ontbreken van helderheid over de feitelijke gang van zaken is een recept voor onrechtvaardige of ondeugdelijke rechterlijke beslissingen.[12] Feitelijk worden de in eerste aanleg in het ongelijk gestelde partijen gedwongen om in hoger beroep te gaan om een begrijpelijk, controleerbaar en goed gemotiveerd oordeel te krijgen. Dit zal naar verwachting leiden tot een hausse aan hoger beroepen die te voorkomen waren. En dat terwijl  de gerechtshoven al kampen met grote achterstanden en personeelstekorten. De gewonnen tijd in eerste aanleg, als daar al sprake van is, wordt op die manier dubbel en dwars teniet gedaan. De roep om mondeling uitspraak te doen in complexe zaken is kortzichtig en verplaatst het probleem naar de gerechtshoven.

Citeertitel: J.M. Veldhuis, “Mondeling vonnis ter bestrijding van doorlooptijden: schijn bedriegt“, BER 2023, afl. 2, p. 20-21.


[1] Nota n.a.v. het verslag, Kamerstukken II 2014/15, 34 318,  nr. 6, p. 6-7 en Mondelinge behandeling wetsvoorstel 34059 in de Eerste Kamer op 5 juli 2016, https://www.eerstekamer.nl/verslag/20160705/verslag.

[2] HR 4 juni 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0986 (Vredo/Veenhuis). Hier is een citaat opgenomen en dus inclusief typefouten.

[3] K.G.F. van der Kraats, De mondelinge uitspraak – dat smaakt naar méér, TCR 2019, afl. 1, p. 17.

[4] E.A. Messer, Het mondelinge vonnis in civiele zaken: Pippi Langkous revisited, AA 2022, afl. 5, p. 420-422, M.J.A.M. Ahsmann & H.F.M. Hofhuis, Mondeling vonnis in complexe civiele zaken: niet doen!, AA 2022, afl. 6, p. 484-486 en nawoord van Messer op p.487-488 en K.G.G. van der Kraats en M.M.J. Schoenaker, Mondelinge einduitspraak in civiele zaken; ter overdenking, AA 2022, afl. 10, p. 750-754. 

[5] De Rechtspraak, Jaarplan 2023, p. 21.

[6] K.G.F. van der Kraats 2019, p. 20.

[7] K.G.G. van der Kraats & M.M.J. Schoenaker 2022, p. 753.

[8] H.J.H. van Meegen, Mondelinge uitspraak: een onderschatte kans?, Trema 2018, nr. 6.

[9] E.A. Messer 2022 en Rechtspraak.nl, Mondeling uitspraak doen: draagt bij aan tijdige rechtspraak, https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Raad-voor-de-rechtspraak/Kwaliteit-van-de-rechtspraak/Paginas/mondeling-uitspraak-is-best-spannend.aspx (geraadpleegd op 7 februari 2023). Van Meegen citeert Messer in H.J.H. van Meegen 2018.

[10] M.J.A.M. Ahsmann & H.F.M. Hofhuis 2022.

[11] K.G.G. van der Kraats & M.M.J. Schoenaker 2022.

[12] Concl. A-G R.H. de Bock, ECLI:NL:PHR:2022:216, onder 1.12, bij HR 8 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1034.

[Column] Mondeling vonnis ter bestrijding van doorlooptijden: schijn bedriegt

[Column] Doorlooptijden: advocaat los het op!

Het gaat niet goed bij de Rechtspraak. De doorlooptijden blijven te lang en er is nog steeds een personeelstekort. Dit geldt ook (met name?) voor de gerechtshoven. Na de laatste proceshandeling kan het makkelijk een jaar duren voordat er een arrest is.

De doorlooptijden zijn al jaren een punt van aandacht en al jaren probeert de Rechtspraak deze terug te dringen. De tot op heden meest in het oog springende maatregel is het beperken van de mogelijkheid voor advocaten om uitstel te krijgen. Op die manier blijft de gang er lekker in. Althans dat is gedachte. Het probleem lijkt echter niet (langer) bij de advocatuur te liggen, omdat de doorlooptijden nog steeds te lang zijn en er bij de Rechtspraak nog steeds een personeelstekort is. Weliswaar was in het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering opgenomen dat er in geval van digitaal procederen binnen zes weken uitspraak moet worden gedaan, maar op die regel staat geen sanctie en deze regel geldt niet voor schriftelijk procederen.[1]

Om het probleem recht te trekken, bedacht de Rechtspraak dat per 1 april 2021 processtukken in hoger beroep, afhankelijk van het soort processtuk, maximaal 25 of maximaal 15 pagina’s mogen beslaan. Al die dikke dossiers kosten teveel (lees)tijd en dat is funest voor de doorlooptijden. Om te voorkomen dat advocaten creatief worden met ruimte wordt ook voorgeschreven dat een courant lettertype (zoals Arial, Times New Roman of Courier) moet worden gebruikt, de lettergrootte moet minimaal 11 punten zijn en voor voetnoten geldt een minimale grootte van 9 punten. Verder geldt een verplicht A4-formaat papier, een minimale regelafstand van 1 en – niet onbelangrijk – de marges onder, boven en naast de tekst moeten minimaal 2,5 cm zijn.

Maar omdat de Rechtspraak de beroerdste niet is, kan je om ontheffing vragen als je meent dat sprake is van een juridische of feitelijke complexe zaak. Dit verzoek moet je aan de rolrechter richten. Niet duidelijk is wat de criteria zijn om voor deze uitzondering in aanmerking te komen.

Zonder overleg. Zonder analyse. Zonder onderzoek. Zonder juridische basis.

Deze nieuwe regeling is opgenomen in een tweetal procesreglementen van de gerechtshoven.[2]

Het is niet de eerste keer dat de Rechtspraak probeert om paal en perk te stellen aan de omvang van processtukken. Eerdere pogingen konden ook op veel kritiek rekenen[3] en die regels verdwenen weer. Nu doet de Rechtspraak dus een nieuwe poging.

Je zou verwachten dat de eerdere kritiek ter harte zou zijn genomen en dat deze nieuwe regeling in goed overleg met de Nederlandse Orde van Advocaten zou zijn opgesteld. Daar leek het in eerste instantie ook op. Het gerechtshof Amsterdam vermeldde namelijk in haar nieuwsbrief van december 2020 dat er overleg met de dekens van de NOvA had plaatsgevonden over de invoering van de nieuwe regels. Niet dus. De termen overleg en meedelen zijn kennelijk door elkaar gehaald.

Inmiddels hebben meerdere advocaten[4], hoogleraar Barkhuysen[5] en de Nederlandse Orde van Advocaten[6] uitvoering uiteengezet dat deze regeling niet door de beugel kan. Het is namelijk niet mogelijk om in een procesreglement grenzen te stellen aan de omvang van processtukken (dit moet bij wet). Ook komen de toegang tot de rechter en het eerlijk proces (artikel 6 EVRM) met deze regeling in het geding.

Barkhuysen en de NOvA constateren verder dat de Rechtspraak geen onderzoek heeft gedaan naar de oorzaken van het probleem en het nut en de noodzaak van de maatregel, maar dat de advocatuur als schuldige wordt aangewezen. Dit is op zijn zachtst gezegd opvallend te noemen. Men ging voor de kortste en makkelijkste route: beperk de leestijd door een maximum te stellen aan de omvang van processtukken.

Ik vraag me af hoe de raadsheren tegen deze regeling aankijken. Er zullen ongetwijfeld raadsheren zijn die deze regel toejuichen; anders zou deze regeling er nooit zijn gekomen. Maar is dat nog steeds het geval nu alle juridische bezwaren bekend zijn en nu bekend is dat er geen analyse en onderzoek en er geen inhoudelijk overleg met de advocatuur heeft plaatsgevonden? Je gaat als rechter toch geen procespartij beknotten in zijn eis/verweer als je weet dat de regeling juridisch bezien niet houdbaar is?

De Rechtspraak heeft zich danig vergaloppeerd en moet dit herstellen

De wens tot het verkorten van doorlooptijden is er bij zowel de advocatuur als de Rechtspraak, maar ook nu weer moet de advocatuur dit realiseren. De gevolgen van het personeelsgebrek bij de Rechtspraak wordt weer neergelegd op het bordje van de advocatuur. Zonder overleg. Zonder analyse. Zonder onderzoek. Zonder juridische basis. De Rechtspraak heeft zich danig vergaloppeerd en moet dit herstellen. Om te beginnen door de regeling niet op 1 april 2021 in te laten gaan, door in overleg te treden met de NOvA, door de kritiek op de regeling serieus te nemen, door deugdelijk onderzoek te doen en door in eigen huis orde op zaken te stellen.

Citeertitel: J.M. Veldhuis, Doorlooptijden:advocaat los het op!BER 2021, afl. 2, p. 23-24.


[1] Artikel 30q Rv KEI.

[2] De regeling staat in artikel 2.11 Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven en in artikel 1.1.1.5 Procesreglement verzoekschriftprocedures handels- en insolventiezaken gerechtshoven die per 1 april 2021 in werking moeten treden.

[3] Zie onder andere Van Daal, Van Berkel en Das Gupta, Luie rechters draaien het recht door gehaktmolen, NJB 2012/2363 en Van Swaaij, Maak gehakt van beperkingen aan omvang processtukken, NJB 2013/6.

[4] Onder andere De Boer, Janssen en Janssens, Limiet aan lengte processtukken: 1 april grap?, Adv. Bl. 2021-01, p. 58-60, https://www.advocatenblad.nl/2021/02/02/limiet-aan-lengte-processtukken-1-aprilgrap.

[5] Barkhuysen, Intelligent omgaan met lange processtukken, NJB 2021/1, https://www.njb.nl/blogs/intelligent-omgaan-met-lange-processtukken.

[6] Https://www.advocatenorde.nl/juridische-databank/details/wetgevingsadviezen/1385930180040319549.

%d bloggers liken dit: