De coronabetekening verdwijnt definitief

De coronabetekening verdwijnt definitief

Minister Weerwind maakte in zijn brief van 5 december 2022 bekend dat het de bedoeling is dat de coronabetekening definitief verdwijnt.[1] Voordat ik hier op inga, is het goed om op te frissen hoe het ook alweer zat met de coronabetekening.

Even opfrissen

Als het mogelijk is moet de deurwaarder een exploot, zoals een dagvaarding, in persoon betekenen. Dit houdt in dat de deurwaarder het exploot overhandigt aan degene voor wie het bestemd is of aan diens huisgenoot.[2] Wordt niemand aangetroffen, dan kan de deurwaarder het exploot achterlaten in een gesloten envelop.[3] Laat de deurwaarder een exploot in een gesloten envelop achter, dan moet hij vermelden waarom hij dat doet.[4]

In plaats van te proberen om een exploot in persoon te betekenen, meende de KBvG dat in coronatijd kon worden volstaan met het achterlaten in een gesloten envelop.[5]

Dit was niet onomstreden, maar de Hoge Raad gaf uiteindelijk zijn fiat. Momenteel staat de coronabetekening in artikel 1 Verzamelspoedwet COVID-19:

“Voor de toepassing van artikel 47, eerste lid, derde volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van een feitelijke onmogelijkheid om aan een van de in artikel 46, eerste lid, van de wetboek bedoelde personen afschrift te laten, steeds sprake zolang de richtlijnen van het RIVM voorschrijven dat personen afstand houden wegens besmettingsgevaar met COVID-19.”

Verlenging niet noodzakelijk

De diverse tijdelijke coronamaatregelen worden steeds voor bepaalde tijd verlengd. Nu we de coronapandemie achter ons hebben gelaten, kijkt men per maatregel of verlenging nog aan de orde is. Dit geldt ook voor de coronabetekening.

Minister Weerwind meent dat de coronabetekening niet meer nodig is. Daarom wil hij artikel 1 Verzamelspoedwet COVID-19 per 1 februari 2023 laten vervallen. Daarmee is de coronabetekening definitief verleden tijd.

Voor de deurwaarders verandert er weinig. De RIVM-maatregel van 1,5 meter afstand houden verviel op 25 februari 2022. De coronabetekening was daaraan gekoppeld en werd sindsdien niet meer gebruikt.

Wel verlengen: digitale zittingen

Interessant is de minister sommige maatregelen wel wil verlengen. Eén zo’n maatregel is de mogelijkheid van videoconferentie in de rechtspraak. Oftewel het digitaal houden van zittingen.

De motivatie is dat het aannemelijk is dat bij een toename van het aantal besmettingen of de ernst van het ziektebeeld direct weer behoefte aan deze voorzieningen zal bestaan. De minister vindt het te kwetsbaar om nu al tot het verval van de grondslag hiervan te besluiten.

Daarnaast wil de minister een permanente wettelijke basis creëren voor digitale zittingen. Omdat dit de nodige tijd kost, blijft deze maatregel voorlopig bestaan.[6]


[1] Brief van 5 december 2022, Vervallen tijdelijke voorzieningen COVID-19.

[2] Artikel 46 lid 1 Rv.

[3] Artikel 47 lid 1 Rv.

[4] Artikel 47 lid 1, slot Rv.

[5] Corona update KBvG voor haar leden d.d. 16 maart 2020.

[6] Brief van 5 december 2022, Vervallen tijdelijke voorzieningen COVID-19, p. 2 en Nota Beëindiging tijdelijke maatregel COVID-19.

 

2022: de dagen dat een deurwaarder niet werkt

2022: de dagen dat een deurwaarder niet werkt

Een deurwaarder mag niet 24/7 ambtshandelingen verrichten. Wat ambtshandelingen zijn, lees je hier. Een deurwaarder mag alleen ambtshandelingen verrichten tussen 7 uur ’s ochtends en 8 uur ’s avonds. Verder zijn bepaalde dagen uitgesloten.

Zon- en feestdagen

Op zondagen en algemeen erkende feestdagen mag een deurwaarder in principe geen ambtshandelingen verrichten. De algemeen erkende feestdagen zijn: Nieuwjaarsdag, tweede paasdag (1e paasdag is altijd een zondag), tweede pinksterdag (1e pinksterdag is altijd een zondag), Hemelvaartsdag, Koningsdag (27 april), Bevrijdingsdag (5 mei) en eerste en tweede kerstdag (25 en 26 december).

Gelijkgestelde dagen

Daarnaast kan een aantal dagen als ‘gelijkgestelde dagen’ worden aangewezen. Goede vrijdag is elk jaar een gelijkgestelde dag. Dit is staat in de Algemene Termijnenwet. In 2022 valt Goede Vrijdag op 15 april.

Voor 2022 is alleen vrijdag 27 mei 2022 nog gelijkgesteld met een algemeen erkende feestdag. Dit is de dag na Hemelvaart.

In 2022 mag een deurwaarder, naast alle zondagen, geen ambtshandelingen verrichten op:

WordPress Tables Plugin

Benieuwd naar de explootvrije dagen in 2023? Daarover lees je in mijn blog Explootvrije dagen in 2023.

De ministerieplicht van de deurwaarder

De ministerieplicht van de deurwaarder

Een deurwaarder heeft, net als een notaris, een ministerieplicht. Hierna licht ik toe wat de ministerieplicht inhoudt en wat de uitzonderingen zijn.

Ministerieplicht: wat is het?

Een deurwaarder mag in heel Nederland ambtshandelingen verrichten.[1] In sommige gevallen is de deurwaarder verplicht om ambtshandelingen te verrichten. Dit heet de ministerieplicht.

De ministerieplicht betekent dat een deurwaarder verplicht is om, als de opdrachtgever dit verzoekt, de ambtshandelingen te verrichten waartoe hij bevoegd is. Deze verplichting geldt niet voor heel Nederland. De ministerieplicht geldt alleen voor ambtshandeling die moeten worden verricht in het arrondissement waar de deurwaarder is gevestigd. De arrondissementen zijn gelijk aan de arrondissementen voor rechtbanken.

WordPress Tables Plugin

Bijvoorbeeld: een deurwaarder uit Groningen heeft niet de plicht om een dagvaarding te betekenen in Maastricht.[2] Deze deurwaarder heeft de keuze om de opdracht al dan niet te weigeren.

De arrondissementen zijn niet gelijk aan provincies (zie de tabel hierboven). Soms omvat het arrondissement meer dan één provincie. In dat geval geldt de ministerieplicht als de ambtshandeling moet worden verricht in het deel van het arrondissement dat is gelegen in de provincie waar de deurwaarder is gevestigd.[3]

Een voorbeeld ter verduidelijking. Het arrondissement Midden-Nederland omvat de provincies Utrecht en Flevoland en een klein deel van de provincie Noord-Holland. De ministerieplicht van een in Naarden gevestigde deurwaarder ziet alleen op dat gedeelte van het arrondissement dat in de provincie Noord-Holland valt. Krijgt deze deurwaarder een verzoek om een dagvaarding in Almere te betekenen, dan geldt de ministerieplicht dus niet.

Ministerieplicht: uitzonderingen

Zoals heel veel wettelijke regels, kent ook de ministerieplicht enkele uitzonderingen. Er zijn drie categorieën met uitzonderingen op de ministerieplicht:

  1. persoonlijke omstandigheden;
  2. voorschot niet betaald; en
  3. onrechtmatig handelen.

Ad. 1 – persoonlijke omstandigheden

In de eerste plaats mag een deurwaarder zijn ministerie weigeren als sprake is van persoonlijke omstandigheden, waardoor dit redelijkerwijs niet van de deurwaarder kan worden verwacht.[4] Denk bijvoorbeeld aan verhuizing, huwelijk van de deurwaarder en de bevalling van (de echtgenote van) de deurwaarder. Het gaat hierbij steeds om persoonlijke omstandigheden die niet samenhangen met de beroepsuitoefening.[5]

Ad. 2 – voorschot niet betaald

Een tweede uitzondering is dat de deurwaarder aan zijn opdrachtgever een voorschot vraagt en dit voorschot wordt niet betaald.[6]

Ad. 3 – executie gerechtelijke uitspraak

De derde categorie is dat de ministerieplicht eindigt als de deurwaarder zich door het uitvoeren van de opdracht schuldig zou maken aan onrechtmatig handelen.[7] Dit geldt alleen voor ambtshandelingen bij de tenuitvoerlegging (of: de executie) van gerechtelijke uitspraken, zoals het leggen van beslag of het ontruimen van een woning.

De deurwaarder is onafhankelijk[8] en moet een eigen afweging maken of hij een bepaalde opdracht kan uitvoeren. Soms verleent de deurwaarder zijn ministerie niet of twijfelt hij of hij de opdracht moet uitvoeren. Vindt de opdrachtgever dat de deurwaarder de opdracht wel moet uitvoeren, dan kan de deurwaarder de kwestie voorleggen aan de voorzieningenrechter.[9] Dit heet het deurwaardersrenvooi of deurwaarderskortgeding. De deurwaarder heeft de bevoegdheid om zich tot de voorzieningenrechter te wenden. Het is dus geen verplichting.

Weigert de deurwaarder zijn ministerie tegen de zin van opdrachtgever, maar start de deurwaarder geen deurwaardersrenvooi, dan kan de opdrachtgever een executiegeschil starten.[10]

=====

[1] Artikel 3 lid 1 Gerechtsdeurwaarderswet (‘Gdw’).

[2] Hof Den Haag 25 februari 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:305, r.o. 2.6.

[3] Artikel 11 Gdw.

[4] Artikel 11 onder a Gdw.

[5] Kamerstukken II 1991/92, 22 775, nr. 3, p. 18.

[6] Artikel 11 onder b Gdw.

[7] Rechtbank Rotterdam 9 september 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BT2399, r.o. 4.5.

[8] Artikel 12a lid 1 Gdw.

[9] Artikel 438 lid 4 Rv.

[10] Artikel 438 lid 1 Rv.

De ministerieplicht van de deurwaarder

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders: verweerschrift enkel per e-mail

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders is het tuchtcollege voor de Nederlandse deurwaarders en het is ondergebracht bij de rechtbank Amsterdam. In klachtprocedures bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders kunnen deurwaarders hun verweerschrift enkel nog per e-mail indienen. Deze regel gaat per direct in. Dit is recent tijdens de vergadering van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders afgesproken.

Het systeem wordt zo ingericht dat er bij het indienen automatisch een ontvangstbevestiging wordt verzonden.

Bron: KBvG

De coronabetekening verdwijnt definitief

KEI: oproepen verweerder

Begin 2017 treedt het nieuwe burgerlijk procesrecht en het digitaal procederen (Programma KEI) stapsgewijs in werking. Dit is reden voor een serie van blogs over verschillende onderdelen van het procederen in de civiele procedure. In dit blog bespreek ik de verschillende manieren waarop de verweerder kan worden opgeroepen.

Eén van de dingen die verandert, is de dagvaardingsprocedure. Deze wordt onder Programma KEI vervangen door de basisprocedure en de dagvaarding wordt vervangen door de procesinleiding en een oproepingsbericht. Onder het huidige procesrecht wordt een gedaagde door de deurwaarder opgeroepen door middel van het betekenen van de dagvaarding. Het procesrecht onder KEI kent niet de verplichting dat de deurwaarder de procesinleiding eerst aan de wederpartij betekent. Wel moet de verweerder bekend worden met de vordering, zodat hij zich kan verweren. Er komen drie manieren waarop de verweerder kan worden opgeroepen:

  1. informele oproeping na indienen procesinleiding;
  2. oproeping bij exploot na indienen procesinleiding;
  3. oproeping bij exploot voor indienen procesinleiding.

Ad 1. Informele oproeping na indienen procesinleiding

Eiser of zijn advocaat of gemachtigde stelt een procesinleiding op met daarin de vordering met onderbouwing en de bewijsstukken, zoals een kopie van de overeenkomst waar hij zich op beroept. De (advocaat of gemachtigde van) eiser dient de procesinleiding in bij de rechtbank. De rechtbank verstrekt (digitaal of per post) een oproepingsbericht, waarin staat wanneer en op welke wijze de verweerder uiterlijk moet verschijnen. De procesinleiding maakt onderdeel uit van het oproepingsbericht.

Informele oproeping houdt in dat de eiser de verweerder op een door hem te kiezen wijze oproept. Bijvoorbeeld door het oproepingsbericht per e-mail aan de verweerder toe te sturen of persoonlijk aan hem te overhandigen.

De eiser heeft niet de plicht aan de rechtbank mee te delen op welke wijze hij de verweerder heeft opgeroepen. Dit zal ermee te maken hebben dat de rechter, als de verweerder niet verschijnt, geen verstek kan verlenen. Dit kan namelijk alleen als het oproepingsbericht door een deurwaarder is betekend. Wat dan te doen? Het oproepingsbericht moet dan alsnog door een deurwaarder aan verweerder worden betekend. Dit moet uiterlijk twee weken na de laatste dag waarin de verweerder in het geding kon verschijnen. Doet de eiser dit niet (tijdig), dan wordt hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.

Ad. 2 Formele oproeping na indienen procesinleiding

Een andere mogelijkheid is om, na ontvangst van het oproepingbericht, dit oproepingsbericht meteen door een deurwaarder te laten betekenen. Het voordeel hiervan is dat de rechter wel meteen verstek kan verlenen als de verweerder niet verschijnt. Het betekeningsexploot moet uiterlijk de dag voor de dag waarop verweerder ten laatste kan verschijnen, zijn ingediend bij de rechtbank.

Ad. 3 Oproeping voor indienen procesinleiding

De derde mogelijkheid is dat de eiser de procesinleiding niet eerst indient bij de rechtbank, maar de deurwaarder een oproepingsbericht laat opstellen en deze aan verweerder laat betekenen. Deze manier is vergelijkbaar met de huidige dagvaardingspraktijk. De (advocaat of gemachtigde van) eiser dient het betekeningsexploot (met oproepingsbericht incl. procesinleiding) vervolgens binnen vijf werkdagen na betekening in bij de rechtbank. Deze termijn is kort en deurwaarders zullen hier rekening mee moeten houden met het verwerken van de exploten.

 

[Column] Digitaal beslagregister: lelijk eendje of mooie zwaan?

[COLUMN] Sinds 1 januari 2016 moeten deurwaarders in een beperkt aantal gevallen het digitaal beslagregister (‘DBR’) raadplegen. Als je de berichten moet geloven, is de komst van het DBR de oplossing voor het voorkomen van onnodige kosten en voorkomt het dat het inkomen van de schuldenaar onder de beslagvrije voet (90% van de bijstandsnorm) komt. Maar van een mooie zwaan is nog geen sprake; het DBR is verre van ideaal.

Op 1 juli 2016 moeten alle van toepassing zijnde beslagen zijn ingevoerd in het DBR en in de toekomst moeten ook beslagen op roerende zaken worden ingevoerd. Dit betekent dat het DBR op dit moment nog niet compleet is en dus ook niet effectief kan zijn. De KBvG erkent dit bij monde van haar bestuurslid Jan de Swart (1). Bijkomend probleem is dat overheden, zoals waterschappen, en de Belastingdienst (2) niet meedoen. Deze overheden hebben een preferente positie en bijzondere incassobevoegdheden en verdringen andere schuldenaren (3). Dit in combinatie met de ingewikkelde beslagwetgeving werkt in de hand dat het inkomen van een schuldenaar onder de beslagvrije voet belandt (4). De Belastingdienst eist dat het DBR de correcte beslagvrije voet vermeldt. Maar dit kan de KBvG niet garanderen, omdat deurwaarders afhankelijk zijn van gegevens die de schuldenaar verstrekt. Kortom, het ziet er niet naar uit dat de Belastingdienst op korte termijn zal participeren. 

Voorkomen van onnodige kosten
Het eerste doel van het DBR is het voorkomen van onnodige kosten. De deurwaarder is verplicht het DBR te raadplegen voordat hij bepaalde ambtshandelingen mag verrichten. Is redelijkerwijs niet te verwachten dat de vordering binnen drie jaar is geïncasseerd, dan deelt de deurwaarder dit mee aan zijn opdrachtgever (5). Vervolgens bepaalt de opdrachtgever of de procedure of het executoriaal beslag wordt doorgezet. Pikant detail hierbij is dat de deurwaarder belang heeft bij het voortzetten van de ambtshandeling; daar krijgt hij immers voor betaald. Daarbij is het nog maar de vraag of het überhaupt wel mogelijk is om de verhaalbaarheid goed in te schatten. Het DBR is immers verre van compleet. Voorts geldt dat een vonnis of arrest pas verjaart na 20 jaar en een geldvordering na vijf jaar of twee jaar als het om koop gaat. Dat het incasseren mogelijk langer duurt dan drie jaar is geen reden om niet te dagvaarden. Doe je niets, dan wordt je vordering niet betaald en bestaat de kans dat je vergeet om de verjaring (tijdig) te stuiten. 

Beslagvrije voet
Voor wat betreft de bescherming van de beslagvrije voet, het tweede doel van het DBR, is het DBR kansrijker. Het voorkomen dat het inkomen van mensen met schulden onder de beslagvrije voet komt, is noodzakelijk en broodnodig. Hiervoor is het van essentieel belang dat overheden en de Belastingdienst participeren. Gezien het algemeen erkende belang dat iemands inkomen niet onder het bestaansminimum komt, is het schandalig dat zij niet willen participeren of absurde eisen stellen. 

Lelijk eendje of…

Het DBR is een goedbedoeld initiatief, maar lang niet zo effectief als men wil doen geloven. Dit komt ten eerste omdat het verre van compleet is. De tweede oorzaak is dat overheden en de Belastingdienst, die er vaak voor zorgen dat het inkomen onder de beslagvrije voet komt, vooralsnog niet willen meedoen. Kortom, er moet nog veel gebeuren voordat het DBR van een lelijk eendje verandert in een mooie zwaan.

Deze column verscheen op 30 juni 2016 in de digitale nieuwsbrief ‘BER Nieuws’, afl. 2016/24, Sdu Uitgevers en in het tijdschrift BER 2016/3, p. 28.

—–
(1)  Een groeibriljant, interview met Jan Swart, De Gerechtsdeurwaarder 2016-1, p. 8-13.
(2)  Belastingdeurwaarders zijn niet aangesloten bij de KBvG en zijn niet gebonden aan de Verordening digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders en het daarop gebaseerde Reglement digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders.
(3)  Jungmann e.a., Paritas Passé, Sdu 2012, tabel 1, p. 19 e.v.
(4)  Jungmann e.a., Paritas Passé, Sdu 2012, p. 24.
(5)  Artikel 8 lid 4 Verordening digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders. 

De ministerieplicht van de deurwaarder

Digitaal beslagregister: wat is het en waarom bestaat het?

Het Digitaal Beslagregister (‘Beslagregister’) is een initiatief van de KBvG, de beroepsorganisatie voor deurwaarders, en ging op 1 januari 2016 van start. De uitvoering is ondergebracht in de Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders.

Doel

Het doel van het Beslagregister is tweeledig: (i) voorkomen dat de schuldeiser onnodig proces- en/of executiekosten maakt, omdat hij niet op de hoogte is van de beslagpositie van de debiteur en (ii) bevorderen dat de beslagvrije voet op juiste wijze wordt vastgesteld en toegepast.[1] Dit laatste om te voorkomen dat het inkomen van de debiteur onder de beslagvrije voet komt, wat helaas geregeld voorkomt.

Wanneer

Niet voor alle ambtshandelingen moet de deurwaarder het Beslagregister raadplegen. Alleen als de deurwaarder opdracht heeft gekregen voor het betekenen van een dagvaarding, een oproeping of aanzegging die alleen ziet op een verhaalsvordering moet hij het Beslagregister raadplegen. Dit moet ook als hij opdracht heeft gekregen executoriaal beslag te leggen op een periodieke uitkering waarvoor de beslagvrije voet geldt. Dit geldt dus niet voor conservatoire beslagen.

Het raadplegen hoeft ook niet als, naast de verhaalsvordering, ook een vordering van niet-geldelijke aard wordt ingesteld. Hierbij kan je denken aan de vordering tot ontbinding van een overeenkomst of de ontruiming van een woning. Ook geldt de verplichting niet voor het instellen van verzet, hoger beroep of cassatie en voor vorderingen in kort geding.[2] Het is de bedoeling het Beslagregister in de toekomst uit te breiden met andere ambtshandeling die moeten worden geregistreerd, zoals het beslag op roerende zaken, zoals iemands auto of inboedel.

Voorkomen van onnodige kosten

Het voorkomen van onnodige kosten moet worden bereikt doordat de deurwaarder op basis van de gegevens in het Beslagregister een afweging moet maken of de vordering binnen drie jaar kan worden betaald. Is dit redelijkerwijs niet te verwachten, dan moet de deurwaarder dit aan zijn opdrachtgever meedelen.[3] Let wel, de deurwaarder mag enkel meedelen dat hij verwacht dat het incasseren meer dan drie jaar zal duren; wat hij ziet in het Beslagregister moet hij geheim houden.[4] Vervolgens is het aan de opdrachtgever om de procedure of het executoriaal beslag af te blazen of toch door te zetten. Wil de opdrachtgever de zaak doorzetten, dan moet hij dit ‘aantoonbaar’ aan de deurwaarder bevestigen.

Beslagvrije voet

Het voorkomen dat het inkomen van mensen met schulden onder de beslagvrije voet komt, is erg belangrijk. De beslagvrije voet is namelijk 90% van de bijstandsnorm en met minder kan je feitelijk niet leven. Het is het absolute minimum waar je recht op hebt. Komt je inkomen onder deze grens, dan ontkom je er eigenlijk niet aan om schulden te maken. Het spreekt voor zich dat dit zeer onwenselijk is. Door te verplichten dat deurwaarders het Beslagregister moeten raadplegen, krijgen ze inzicht in de schuldenpositie van de debiteur.

Als er beslag is gelegd waarvoor de beslagvrije voet geldt, zoals loonbeslag, en er wordt nog een keer loonbeslag gelegd, dan krijgt de deurwaarder die het eerste beslag legde een signaal vanuit het Beslagregister. Beide deurwaarders moeten dan in overleg bepalen of de beslagvrije voet moet worden aangepast voor de door hen gelegde beslagen. Hiermee wordt voorkomen dat het inkomen onder de beslagvrije voet komt, met alle gevolgen van dien.

=====

[1] Artikel 2 Verordening digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders.

[2] Artikel 8 Verordening digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders juncto artikel 2 lid 1 en artikel 4 Reglement digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders.

[3] Artikel 8 lid 4 Verordening digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders.

[4] Artikel 10 Verordening digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders.

De ministerieplicht van de deurwaarder

Digitale bekendmaking aan personen zonder vaste woon- of verblijfplaats

Per 1 juli 2015 wordt het mogelijk om bekendmakingen van bijvoorbeeld een openbaar betekende dagvaarding digitaal te publiceren.[1]

Momenteel gebeurt dit nog door het plaatsen van een advertentie in een landelijk of regionaal dagblad.[2]

(meer…)

De ministerieplicht van de deurwaarder

Informatiekosten in de incassofase

Dit blog gaat over een tuchtuitspraak van de Gerechtsdeurwaarderskamer van het gerechtshof Amsterdam. Deze kamer behandelt de zaken in hoger beroep van klachten die tegen deurwaarders zijn ingediend.

Op 27 januari 2015 deed het gerechtshof uitspraak over de vraag of deurwaarders informatiekosten in rekening mogen brengen in de minnelijke incassofase.

(meer…)

Ondertekening processtukken: met een handtekeningstempel?

Ondertekening processtukken: met een handtekeningstempel?

In de wet staat dat processtukken moeten worden ondertekend. In procedure bij het gerechtshof Amsterdam constateerde ik dat een processtuk van de wederpartij was ondertekend met een handtekeningstempel. Dat leek mij niet juist en ik heb bezwaar gemaakt tegen dat processtuk. Vorige week deed het gerechtshof Amsterdam uitspraak.

Voordat ik de uitspraak bekend maak, zal ik eerst kort uiteenzetten wat de regels over het ondertekenen van processtukken luiden. Deze regels zijn opgenomen in artikel 83 Rv:

1. In zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen, worden de conclusies en akten, wanneer zij niet mondeling worden genomen, ondertekend door de partij van wie het stuk afkomstig is of door haar gemachtigde.
2. In zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, worden deze stukken ondertekend door de advocaat.

Processtukken moeten dus worden ondertekend door een advocaat. Dit is een uitvloeisel van het beginsel van verplichte procesvertegenwoordiging. Is een processtuk niet correct ondertekend, dan mag de rechter geen acht slaan op dat processtuk (HR 10 september 2010, NJ 2010, 485).

Uit de rechtspraak blijkt dat ondertekening “i/o” door een secretaresse niet kan worden aangemerkt als ondertekening door een advocaat. Als je wel met stempel mag ondertekenen, dan is de regel inhoudsloos. Immers, veelal zal de secretaresse de stempel zetten. Waarom zou zij wel de stempel mogen zetten, maar niet ondertekenen. Het lijkt me dat de strekking juist is dat de advocaat het processtuk zelf ondertekent d.m.v. zijn handtekening.

Het gerechtshof Amsterdam oordeelt als volgt:

“Het hof ziet in dit stadium van het geding ontoereikende grond om de memorie van antwoord terzijde te leggen, omdat deze niet is ondertekend. Het komt het hof voor dat het door X geconstateerde mankement, wat daar verder van zij, in elk geval kan worden hersteld. Hetgeen X heeft betoogd, geeft verder geen aanleiding te veronderstellen dat hier zodanig belang van X in het geding is dat geen gelegenheid voor hetstel zou moeten worden geboden.”

Het hof oordeelt dus dat processtukken die zijn ondertekend met een handtekeningstempel worden aangemerkt als niet ondertekende processtukken. Wel wordt de wederpartij in de gelegenheid gesteld om dit te herstellen. Dit laatste past in de trend van deformalisering van het burgerlijk procesrecht.

Wat mij opvalt, is dat het Gerechtshof Amsterdam het feit dat de memorie niet is ondertekend, kennelijk niet zo relevant vindt (“wat daar verder van zij”). Dit lijkt me strijdig met de achterliggende gedachte van de regel dat een conclusie/akte/memorie door een advocaat moet worden ondertekend.

De ministerieplicht van de deurwaarder

Deurwaarder: incasseren, verrekenen en opschorten?

Veel ondernemers geven hun vorderingen uit handen aan deurwaarderskantoren en ook veel gemachtigden en advocaten schakelen deurwaarders in om het executietraject te verzorgen.

Voor deurwaarders gelden enkele aparte regels. In dit blog zullen de regels ten aanzien van het beheren van geïncasseerde gelden, verrekenen en opschorten aan bod komen.

Derdengeldenrekening

Als de deurwaarder voor zijn opdrachtgever gelden incasseert, dan moeten deze op worden gestort op de derdengeldenrekening van de deurwaarder. De derdengeldenrekening is een speciale bankrekening die bedoeld is om bedragen die de deurwaarder voor zijn opdrachtgever ontvangt, op te storten.

De reden dat hiervoor een aparte bankrekening voor wordt gebruikt, is dat het vermogen van de deurwaarder en de opdrachtgevers van de deurwaarder gescheiden blijven. Op die manier worden de opdrachtgevers beschermd tegen bijvoorbeeld een faillissement van de deurwaarder.

Verrekenen?

Om bedragen te incasseren voor zijn klanten zal de deurwaarder kosten moeten maken. Hierbij kan gedacht worden aan de kosten van het betekenen van een vonnis, beslagkosten en de afgesproken succes fee die de deurwaarder toekomt over het geïncasseerde bedrag.

Als twee partijen over en weer vorderingen op elkaar hebben, dan kunnen ze die onder bepaalde voorwaarden verrekenen. Het gevolg hiervan is dat beide vorderingen worden verminderd met het bedrag van de laagste vordering. In beginsel mag de deurwaarder ook verrekenen, maar niet in alle gevallen.

De deurwaarder mag opbrengsten en kosten in hetzelfde dossier altijd verrekenen. Ook mag de deurwaarder de opbrengsten uit het ene dossier verrekenen met de kosten in een ander dossier van dezelfde opdrachtgever.[1] Als een deurwaarder gaat verrekenen dan dient hij dit aan zijn opdrachtgever mee te delen.[2]

Verrekening mag niet in geval opdrachtgever, bijvoorbeeld een advocaat, meerdere zaken voor meerdere van zijn cliënten bij de deurwaarder heeft ondergebracht. In mijn ervaring gaat dit over het algemeen goed. Maar het is wel eens voorgekomen dat ik voor meerdere cliënten dezelfde deurwaarder had ingeschakeld en dat deze deurwaarder geïncasseerde bedragen uit het dossier van cliënt A ten onrechte verrekende met kosten uit een ander dossier van cliënt B.

Opschorting

Als een deurwaarder niet mag verrekenen, dan mag hij ook niet opschorten. Dit heeft de kamer voor Gerechtsdeurwaarders geoordeeld in haar uitspraak van 20 juli 2010.[3]

Klachtwaardig

Als een deurwaarder ten onrechte verrekent of de afdracht van gelden opschort, dan handelt de deurwaarder klachtwaardig en kan je een klacht indienen bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (onderdeel van de rechtbank Amsterdam).

 


[1] Hof Amsterdam, 30 juni 2009, LJN: BJ 1695.

[2] Hof Amsterdam, 12 juli 2011, LJN: BR1601.

[3] Kamer voor Gerechtsdeurwaarders 20 juli 2010, LJN: YB0441.

Verkoop woning en conservatoir beslag

Na lange met tijd met dubbele hypotheeklasten te hebben gezeten, heb je je woning op 19 maart 2013 eindelijk verkocht aan de heer Jansen. Afgesproken wordt dat het huis op 1 juli 2013 zal worden geleverd. Maar voordat de woning geleverd wordt, wordt er conservatoir beslag op je huis gelegd door de heer Van der Lei, één van je schuldeisers.

(meer…)

Derdenbeslag: vanaf welke datum mag je niet meer aan de beslagdebiteur betalen?

Deze vraag speelde zich af in de zaak die heeft geleid tot een recente uitspraak van 24 juli 2012 het gerechtshof Leeuwarden (LJN: BX2709).

(meer…)

Derdenbeslag: wat te doen? (2)

In mijn vorige blog over derdenbeslag, schreef ik dat het belangrijk is tijdig een verklaring af te leggen als er executoriaal beslag onder je is gelegd ten laste van één van je werknemers. Het is belangrijk die verklaring volledig in te vullen. De beslaglegger kan bij derdenbeslag je verklaring namelijk betwisten. Hoe dat werkt, komt hierna aan bod.

(meer…)

Derdenbeslag: wat te doen? – Update

Het komt geregeld voor dat iemand op basis van een vonnis beslag legt onder jou c.q. onder jouw bedrijf in verband met een vordering die hij heeft op bijvoorbeeld één van je werknemers. Hoe hiermee om te gaan?

(meer…)

%d bloggers liken dit: