De coronabetekening verdwijnt definitief

De coronabetekening verdwijnt definitief

Minister Weerwind maakte in zijn brief van 5 december 2022 bekend dat het de bedoeling is dat de coronabetekening definitief verdwijnt.[1] Voordat ik hier op inga, is het goed om op te frissen hoe het ook alweer zat met de coronabetekening.

Even opfrissen

Als het mogelijk is moet de deurwaarder een exploot, zoals een dagvaarding, in persoon betekenen. Dit houdt in dat de deurwaarder het exploot overhandigt aan degene voor wie het bestemd is of aan diens huisgenoot.[2] Wordt niemand aangetroffen, dan kan de deurwaarder het exploot achterlaten in een gesloten envelop.[3] Laat de deurwaarder een exploot in een gesloten envelop achter, dan moet hij vermelden waarom hij dat doet.[4]

In plaats van te proberen om een exploot in persoon te betekenen, meende de KBvG dat in coronatijd kon worden volstaan met het achterlaten in een gesloten envelop.[5]

Dit was niet onomstreden, maar de Hoge Raad gaf uiteindelijk zijn fiat. Momenteel staat de coronabetekening in artikel 1 Verzamelspoedwet COVID-19:

“Voor de toepassing van artikel 47, eerste lid, derde volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van een feitelijke onmogelijkheid om aan een van de in artikel 46, eerste lid, van de wetboek bedoelde personen afschrift te laten, steeds sprake zolang de richtlijnen van het RIVM voorschrijven dat personen afstand houden wegens besmettingsgevaar met COVID-19.”

Verlenging niet noodzakelijk

De diverse tijdelijke coronamaatregelen worden steeds voor bepaalde tijd verlengd. Nu we de coronapandemie achter ons hebben gelaten, kijkt men per maatregel of verlenging nog aan de orde is. Dit geldt ook voor de coronabetekening.

Minister Weerwind meent dat de coronabetekening niet meer nodig is. Daarom wil hij artikel 1 Verzamelspoedwet COVID-19 per 1 februari 2023 laten vervallen. Daarmee is de coronabetekening definitief verleden tijd.

Voor de deurwaarders verandert er weinig. De RIVM-maatregel van 1,5 meter afstand houden verviel op 25 februari 2022. De coronabetekening was daaraan gekoppeld en werd sindsdien niet meer gebruikt.

Wel verlengen: digitale zittingen

Interessant is de minister sommige maatregelen wel wil verlengen. Eén zo’n maatregel is de mogelijkheid van videoconferentie in de rechtspraak. Oftewel het digitaal houden van zittingen.

De motivatie is dat het aannemelijk is dat bij een toename van het aantal besmettingen of de ernst van het ziektebeeld direct weer behoefte aan deze voorzieningen zal bestaan. De minister vindt het te kwetsbaar om nu al tot het verval van de grondslag hiervan te besluiten.

Daarnaast wil de minister een permanente wettelijke basis creëren voor digitale zittingen. Omdat dit de nodige tijd kost, blijft deze maatregel voorlopig bestaan.[6]


[1] Brief van 5 december 2022, Vervallen tijdelijke voorzieningen COVID-19.

[2] Artikel 46 lid 1 Rv.

[3] Artikel 47 lid 1 Rv.

[4] Artikel 47 lid 1, slot Rv.

[5] Corona update KBvG voor haar leden d.d. 16 maart 2020.

[6] Brief van 5 december 2022, Vervallen tijdelijke voorzieningen COVID-19, p. 2 en Nota Beëindiging tijdelijke maatregel COVID-19.

 

De coronabetekening verdwijnt definitief

Coronabetekening mag tot 1 oktober 2020

De coronabetekening houdt in dat een deurwaarder niet hoeft te proberen om een exploot in persoon aan iemand te betekenen, zolang de richtlijnen van het RIVM voorschrijven dat personen afstand moeten houden in verband met besmetting met COVID-19. Dit staat in artikel 1 Verzamelspoedwet COVID-19.

In eerste instantie gold de Verzamelspoedwet COVID-19 tot 1 september jl. Het ministerieel besluit van 27 augustus 2020 stelt het tijdstip van verval van de regeling op 1 oktober 2020.

Betekent dit dat de coronabatekening per 1 oktober a.s. wordt afgeschaft? Nee, de geldigheid van de coronabetekening kan wederom worden verlengd (met maximaal twee maanden per keer). In de Nota van toelichting staat dat men verwacht dat er nog een verlenging komt.

[Column] Coronaperikelen

[Column] Coronaperikelen

Onder druk wordt alles vloeibaar. Ik weet niet of dit natuurkundig ook echt zo is, maar de coronacrisis zorgt ervoor dat het mogelijk is om processtukken per e-mail in te dienen bij de Rechtspraak.

Toegegeven, het is een tijdelijke regeling en je moet de processtukken nog steeds per post nasturen. Maar het is een eerste stap in de digitalisering van de civiele procedures. Hopelijk wordt de regeling definitief en is het nasturen per post straks niet meer nodig.

De coronacrisis zorgt dus voor kansen, maar nood breekt niet alle wetten. Deurwaarders moeten een exploot in persoon betekenen. Is dit niet mogelijk, dan mogen ze het exploot in een gesloten envelop achterlaten in de brievenbus. De KBVG achtte betekening in persoon niet wenselijk in verband met mogelijke coronabesmetting en adviseerde hun leden op 16 maart 2020 om direct over te gaan tot het achterlaten van exploten in een gesloten envelop (dit staat bekend als de coronabetekening). Twee Amsterdamse kantonrechters oordeelden al spoedig dat de coronabetekening in strijd is met de wet. Hierdoor konden zij geen verstek verlenen en de gedaagden moeten alsnog conform de regels worden opgeroepen.[1] Begin mei 2020 kwam AG De Bock tot dezelfde conclusie als de Amsterdamse kantonrechters.[2] Een aantal deurwaarders reageerde op sociale media nogal fel op de uitspraken van de kantonrechters en de suggestie dat zij, net als pakket- en maaltijdbezorgers, kunnen aanbellen en minimaal 1,5 meter afstand kunnen nemen. De KBvG lijkt met succes te hebben gelobbyd in Den Haag, want op 26 mei 2020 nam de Tweede Kamer de Verzamelspoedwet COVID-19 aan. Deze wet bepaalt onder andere dat sprake is van een feitelijke onmogelijkheid tot betekening in persoon, zolang de richtlijnen van het RIVM voorschrijven dat personen afstand moeten houden wegens besmettingsgevaar met het coronavirus.[3] Deze wet heeft terugwerkende kracht tot en met 16 maart 2020, zijnde de datum dat de KBvG haar leden ten onrechte adviseerde de betekening in persoon over te slaan, en zorgt er daarmee voor dat alle gebreken aan de coronabetekingen worden weggepoetst en dat er verstek kan worden verleend. Deze wet geldt in beginsel tot 1 september 2020. De Amsterdamse kantonrechters maakten op 20 mei 2020 bekend procedures waarin de gedaagden niet zijn verschenen, aan te houden totdat er duidelijkheid is over de coronabetekening. Of dit wenselijk is, kan je je afvragen.

Ook in deze coronatijd sluiten beleid en de praktijk niet altijd op elkaar aan. Door de coronacrisis vonden er enige tijd bijna geen mondelinge behandelingen plaats. In de Tijdelijke regeling voor handel en kantonzaken staat dat zaken zoveel mogelijk schriftelijk zullen worden afgedaan. In plaats van een mondelinge behandeling zou er dus een tweede schriftelijke ronde (re- en dupliek) komen. De ervaring leert echter dat procedures, nadat de conclusie van antwoord is genomen, worden aangehouden in afwachting van het moment dat een zitting kan worden gepland. Er wordt dus niet schriftelijk verder geprocedeerd. De praktijk lijkt daarmee maar weer eens weerbarstiger dan het uitgestippelde beleid.

Kortom, het zijn interessante tijden.

Citeertitel: J.M. Veldhuis, Coronaperikelen, BER 2020, afl. 5, p. 33.


[1] Debloggendeadvocaat.nl. Coronabetekening kan niet door de beugel, https://www.debloggendeadvocaat.nl/2020/04/07/coronabetekening. Recent bood de rechtbank Limburg eiser voor de tweede keer (!) de mogelijkheid om gedaagde correct op te roepen (ECLI:NL:RBLIM:2020:3645).

[2] Concl. AG R.H. de Bock 4 mei 2020, ECLI:NL:PHR:2020:442. De Hoge Raad heeft nog geen uitspraak gedaan in deze kwestie.

[3] Wetsvoorstel Verzamelspoedwet Covid-19, Kamerstukken II 2019/20, 35457, 2.

De coronabetekening verdwijnt definitief

Coronabetekening: toch toegestaan?

In een eerder blog schreef ik dat twee Amsterdamse kantonrechters de mening zijn toegedaan dat de corona-betekening niet door de beugel kan. Inmiddels adviseerde de Procureur-Generaal, in een zaak die ook draait om een coronabetekening, de Hoge Raad en ligt er een spoedwet over de coronabetekening bij de Tweede Kamer.

Wat is coronabetekening?

De wet schrijft voor dat een deurwaarder eerst moet proberen om een exploot in persoon te betekenen of te betekenen aan een huisgenoot of aan een andere persoon die zich in de woning bevindt. Kan dat niet, dan mag de deurwaarder het exploot in de brievenbus stoppen.[1]

De KBvG, de beroepsvereniging voor deurwaarders, adviseerde de deurwaarders op 16 maart jl. om de eerste stap over te slaan en om het exploot meteen in de brievenbus te stoppen. Dit in verband met de corona (Covid-19) maatregelen die het RIVM voorschrijft (1,5 meter afstand). Sinds maart zijn vele exploten op deze manier betekend.

Niet door de beugel?

In navolging van de eerder genoemde Amsterdamse kantonrechters boog de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad zich over de coronabetekening. In haar uitgebreide advies aan de Hoge Raad van 4 mei 2020[2] concludeert zij:

“Dit leidt mij tot de conclusie dat niet kan worden gezegd dat er onder de huidige omstandigheden bij de betekening aan een huisadres van een natuurlijk persoon vanuit moet worden gegaan dat steeds voldaan is aan de voorwaarde van art. 47 lid 1 Rv, omdat betekening van het exploot in persoon niet mogelijk is. Met inachtneming van risicobeperkende maatregelen als hiervoor vermeld, kan naar mijn mening ook onder de huidige omstandigheden in beginsel van de deurwaarder worden gevergd dat hij eerst probeert om een exploot in persoon te betekenen. Er is onvoldoende reden om aan te nemen dat in de huidige omstandigheden steeds sprake is van een feitelijke onmogelijkheid om op de voet van art. 46 lid 1 Rv in persoon te betekenen (zolang de RIVM-richtlijnen voorschrijven dat afstand moet worden gehouden).”

Kortom, de Procureur-Generaal zit op dezelfde lijn als de Amsterdamse kantonrechters en meent dat de coronabetekening niet door de beugel kan.

Hoe nu verder?

Deurwaarders hebben sinds de uitbraak van de corona crisis (Cofid-19) en het advies van de KBvG aangaande de coronabetekening waarschijnlijk duizenden exploten foutief betekend. Moet voor al deze exploten een herstelexploot worden betekend?

Overgangsregel

De Procureur-Generaal vindt dit niet wenselijk. Haar voorstel is dat, als de Hoge Raad haar advies volgt, de Hoge Raad een regel van overgangsrecht maakt. Deze regel zou kunnen inhouden dat de beslissing van de Hoge Raad geen gevolgen heeft voor de geldigheid van exploten die zijn betekend voor de uitspraak van de Hoge Raad.[3]

Op het moment van schrijven van dit blog heeft de Hoge Raad nog geen uitspraak gedaan.

Spoedwet

Ook de KBvG en de politiek hebben niet stilgezeten na de uitspraken van de Amsterdamse kantonrechters. Inmiddels is er bij de Tweede Kamer een spoedwet in behandeling die de coronabetekening legitimeert.[4]

Het ontwerp wetsartikel luidt:

“Voor de toepassing van artikel 47, eerste lid, derde volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van een feitelijke onmogelijkheid steeds sprake zolang de richtlijnen van het RIVM voorschrijven dat personen afstand houden wegens besmettingsgevaar met COVID-19.”

Het is de bedoeling dat dit wetsartikel met terugwerkende kracht gaat gelden vanaf 16 maart 2020.[5]

De spoedwet kan de relevantie van de zaak die bij de Hoge Raad loopt wegnemen. Hopelijk doet de Hoge Raad uitspraak voordat de spoedwet in werking treedt, zodat we weten hoe ons hoogste rechtscollege tegen deze interessante kwestie aankijkt. Mocht dat niet het geval zijn, dan hoop ik dat de Hoge Raad toch inhoudelijk op de zaak ingaat en zich er niet vanaf maakt met een korte verwijzing naar de spoedwet en de conclusie dat de coronabetekening is toegestaan. Mocht de Hoge Raad de conclusie van de Procureur-Generaal niet volgen, dan lijkt me dat de spoedwet overbodig is.


[1] Artikel 46 en 47 Rv.

[2] Concl. A-G R.H. de Bock 4 mei 2020, ECLI:NL:PHR:2020:442, par. 2.60.

[3] Concl. A-G R.H. de Bock 4 mei 2020, ECLI:NL:PHR:2020:442, par. 2.73.

[4] Kamerstukken II 2019/20, 35457, 2, artikel 1.

[5] Kamerstukken II 2019/20, 35457, 2, artikel 8 lid 2.

De coronabetekening verdwijnt definitief

Coronabetekening kan niet door de beugel

Ook tijdens de corona crisis (Cofid-19) moeten deurwaarders hun werk doen en geldt hun ministerieplicht onverkort.

Ambtshandelingen

Indien mogelijk moet een exploot, zoals een dagvaarding, in persoon worden betekend. Dit houdt in dat de deurwaarder het exploot overhandigt aan degene voor wie het bestemd is of aan diens huisgenoot.[1] Wordt niemand aangetroffen, dan kan de deurwaarder het exploot achterlaten in een gesloten envelop.[2] Laat de deurwaarder een exploot in een gesloten envelop achter, dan moet hij vermelden waarom hij dat in dit specifieke geval doet.[3]

Coronabetekening

Voor ambtshandelingen, zoals het betekenen van een dagvaarding, adviseert de KBvG om 1,5 meter afstand te houden. Verder meent de KBvG dat in deze barre tijden van de corona pandemie betekening in persoon niet nodig is en dat kan worden volstaan met het achterlaten in een gesloten envelop.[4] De KBvG adviseert om hiervoor de volgende tekst in het exploot op te nemen:

“voormeld adres in gesloten envelop met daarop de vermeldingen zoals wettelijk voorgeschreven, omdat ik wegens de door de overheid afgekondigde maatregelen in verband met het zgn. corona virus (covid-19) geen contact heb kunnen/mogen zoeken met iemand aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelaten;” [5]

Een Amsterdamse kantonrechter meent dat het standaard achterlaten in een gesloten envelop niet door de beugel kan.[6] De rechter oordeelt dat de overheidsmaatregelen voor corona niet verbieden dat een exploot in persoon of aan een huisgenoot wordt betekend. De hoofdregel is daarom nog steeds betekening in persoon of aan een huisgenoot. Het achterlaten in een gesloten envelop, blijft dus de uitzondering op de hoofdregel. Is er een bijzondere omstandigheid die in de weg staat aan betekening in persoon, dan moet de deurwaarder die specifieke omstandigheid vermelden in het exploot. In deze zaak had de deurwaarder dit niet gedaan en dus oordeelt de rechter dat de betekening niet correct heeft plaatsgevonden en verleent de rechter geen verstek.

De Amsterdamse kantonrechter geeft de eisende partij de mogelijkheid om de gedaagde alsnog op een juiste wijze op te roepen.

Het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 april 2020 lees je hier.

[UPDATE] Op 8 april 2020 deed een andere Amsterdamse kantonrechter een identieke uitspraak. Het lijkt erop dat dit het beleid is van de Amsterdamse kantonrechters. Hoe de sector civiel recht van de rechtbank Amsterdam en de andere rechtbanken omgaan met de coronabetekening is mij niet bekend.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Zolang een gedaagde verschijnt in de procedure is er geen probleem.[7] Laat de gedaagde verstek gaan, dan kan er een probleem ontstaan, zoals in de hiervoor besproken zaak.

Vanuit praktisch oogpunt snap ik de aanpak van de deurwaarders. Aan de andere kant geldt een wettelijke regeling die bepaalt dat achterlaten in een gesloten envelop enkel in uitzonderingssituaties kan en dat die uitzondering specifiek moet worden omschreven in het exploot.

In de wet staat

“de deurwaarder laat het exploot aan degene voor wie het bestemd is in persoon of (…)”. [8]

Niet is vereist dat de deurwaarder het exploot overhandigt. Dit blijkt ook uit het artikel 47 Rv, dat gaat over het achterlaten in gesloten envelop:

“laat hij het aan de woonplaats achter in een gesloten envelop”.

Het lijkt erop dat de deurwaarder moet aanbellen, anderhalve meter afstand moet nemen, spreekt met de persoon die de deur opent en vervolgens het exploot op de stoep legt en controleert of degene met wie hij spreekt het exploot opraapt.

Geeft de persoon die open doet aan besmet te zijn met het coronavirus of besmette huisgenoten te hebben, dan zou de deurwaarder dit moeten vermelden in het exploot en kan hij het exploot in een gesloten envelop in de brievenbus stoppen. Doet er niemand open, dan geldt de gebruikelijke regel dat het exploot in een gesloten envelop kan worden achtergelaten en hiervan maakt de deurwaarder melding in het exploot.


[1] Artikel 46 lid 1 Rv.

[2] Artikel 47 lid 1 Rv.

[3] Artikel 47 lid 1, slot Rv.

[4] Corona update KBvG voor haar leden d.d. 16 maart 2020.

[5] Corona update KBvG voor haar leden d.d. 17 maart 2020.

[6] Rechtbank Amsterdam 7 april 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:2153.

[7] Artikel 122 lid 1 Rv.

[8] Artikel 46 lid 1 Rv.

%d bloggers liken dit: