Digitalisering rechtspraak is niet het grootste probleem

Digitalisering rechtspraak is niet het grootste probleem

[Column] De Raad voor de Rechtspraak heeft sinds 1 januari 2019 een nieuwe voorzitter in de persoon van Henk Naves. Het afgelopen jaar is er veel gezegd en geschreven over de geldverslindende poging tot digitalisering van de rechtspraak, maar dat is volgens Jeroen Veldhuis niet de grootste uitdaging voor Henk Naves.

 

Bij de rechtbanken in Amsterdam en Breda is het mogelijk om stukken die spoed hebben voor een kort geding per e-mail in te dienen. Dit is een voorzichtige stap naar digitalisering en afschaffing van de fax. In 2015 ondernam de rechtbank Limburg en al een poging, maar die was van korte duur.[1]

De voorgenomen digitalisering bij de Rechtspraak is uitgedraaid op een ramp. Vele miljoenen euro’s in een bodemloze put gestort en tegen beter weten in blijven doorgaan. In een afscheidsinterview in de Volkskrant erkent voormalig voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak Frits Bakker:

‘Op dat moment’, zegt Bakker, ‘hadden we als raad moeten zeggen: als het zo ingewikkeld blijft, lukt het automatiseren niet, we stoppen ermee. Maar we waren al drie jaar bezig met het programma Kwaliteit en Innovatie, dan raak je in een soort tunnelsyndroom. Ik zag toen niet: dit is onmogelijk. Maar ik had het wel moeten zien.’ [2]

Inmiddels is het Programma KEI stopgezet. Er gaat wel gedigitaliseerd worden, maar dat betreft het berichtenverkeer met de gerechten. Hiervoor is een Basisplan digitalisering opgesteld.

Maar de digitalisering lijkt niet het grootste probleem te worden voor Henk Naves, de nieuwe voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak. De toegang tot de rechter lijkt een groter probleem te worden door de veel te hoge griffierechten en bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand.

Er worden voorstellen gedaan om het systeem van griffierechten aan te passen, maar de minister van rechtsbescherming Sander Dekker ziet de noodzaak niet.[3] Ook weigert de minister de bezuinigingen op de rechtsbijstand (deels) terug te draaien. Dit en het feit dat de minister van rechtsbescherming het begrip rechtsbescherming überhaupt niet in de vingers heeft, is een groot probleem.

De Raad voor de Rechtspraak moet zich er, naast haar huidige taken[4], sterk voor maken dat de rechtspraak voor iedereen bereikbaar blijft en dit moet zij ook expliciet naar buiten toe uitdragen.

Gezien de niet aflatende pogingen van de de politiek om de rechtstaat af te laten brokkelen voor eigen gewin[5] en de positie die de Raad voor de Rechtspraak inneemt, moet rechtsbescherming de zevende kerntaak van de Raad voor de Rechtspraak worden.

 

Citeertitel: J.M. Veldhuis, Digitalisering rechtspraak is niet het grootste probleemBER 2019-1, p. 25.

=====

[1] Zegt de Rechtspraak de fax eindelijk vaarwel?, debloggendeadvocaat.nl 29 september 2015 en Rechtbank Limburg handhaaft toch de fax!, debloggendeadvocaat.nl 1 oktober 2015.

[2] Interview Frits Bakker, Volkskrant 1 januari 2019, https://www.volkskrant.nl/mensen/-de-minister-zei-eigenlijk-bakker-hou-je-bek-~bd13842f/.

[3] J.M. Veldhuis, De onbereikbare rechter, BER 2018-7, p. 26-27.

[4] De huidige taken zijn: kwaliteit van de rechtspraak, nieuwe wetten en de rechtspraak, wetenschappelijk onderzoek, financiering van de rechtspraak, ondersteuning van de gerechten en internationale samenwerking.

[5] Hoogleraar rechtsfilosofie: ‘Politici brengen rechtsstaat in gevaar’, NRC 14 februari 2017, https://www.nrc.nl/nieuws/2017/02/14/politici-brengen-rechtsstaat-in-gevaar-6674160-a1545915.

Digitalisering rechtspraak is niet het grootste probleem

Modernisering beslagverboden: gaat het dan toch gebeuren?

De internetconsultatie van het Wetsvoorstel tot herziening van het beslag- en executierecht startte op 7 juni jl. In deze column bespreek ik de opvallendste wijzigingen, waaronder de gewenste modernisering van het beslagverbod roerende zaken. De noodzaak van deze modernisering besprak ik al eerder in het Tijdschrift voor beslag, executie en rechtsvordering in de praktijk (BER).

Veldhuis-Beslagverboden-column-SDU_BER-05-2018

Digitalisering rechtspraak is niet het grootste probleem

[Column] e-Court: hetze of gebrekkig alternatief?

Online geschillenbeslechter e-Court was de afgelopen periode veelvuldig in het nieuws. Alle reden dus om in het nieuwste nummer van het Tijdschrift voor beslag, executie & rechtsvordering in de praktijk (BER) met een kritische blik te kijken naar de ontwikkelingen en meningen rondom e-Court. Voert de Rechtspraak een hetze tegen e-Court of is e-Court een gebrekkig alternatief voor een procedure bij de kantonrechter?

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Klik hier om de column te downloaden

 

Citeertitel: J.M. Veldhuis, e-Court: hetze of gebrekkig alternatief?, BER 2018-3, p. 27-28.

 

UPDATE 15 juni 2018

In juni 2018 deed e-Court weer van zich spreken en ik blogde er over: e-Court: verzoek prejudiciële vragen afgewezen.

 

Digitalisering rechtspraak is niet het grootste probleem

[Column] Modernisering beslagverboden: een utopie?

In het nieuwste nummer van het Tijdschrift voor beslag, executie & rechtsvordering in de praktijk (BER), kijk ik met een kritische blik naar de modernisering van de beslagverboden roerende zaken van de artikelen 447 en 448 Rv. Zou het er ooit nog van komen?

 

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Downloaden

 

Citeertitel: J.M. Veldhuis, Modernisering beslagverboden: een utopie?, BER 2017-5, p. 33-34.

 

Digitalisering rechtspraak is niet het grootste probleem

[Column] 2017: Wat staat ons te wachten?

In het meest recente nummer van het Tijdschrift voor beslag en executie & rechtsvordering in de praktijk (BER), dat met enige vertraging verscheen, kijk ik vooruit op hetgeen ons in 2017 te wachten staat. Onderwerpen die aan bod komen zijn: digitaal procederen (KEI), het Netherlands Commercial Court (NCC), de beslagvrije voet, het wettelijk moratorium en de Klare Taal Bokaal.

Citeertitel: J.M. Veldhuis, 2017: Wat staat ons te wachten?, BER 2017-1, p. 26-27.

[Column] Digitaal beslagregister: lelijk eendje of mooie zwaan?

[COLUMN] Sinds 1 januari 2016 moeten deurwaarders in een beperkt aantal gevallen het digitaal beslagregister (‘DBR’) raadplegen. Als je de berichten moet geloven, is de komst van het DBR de oplossing voor het voorkomen van onnodige kosten en voorkomt het dat het inkomen van de schuldenaar onder de beslagvrije voet (90% van de bijstandsnorm) komt. Maar van een mooie zwaan is nog geen sprake; het DBR is verre van ideaal.

Op 1 juli 2016 moeten alle van toepassing zijnde beslagen zijn ingevoerd in het DBR en in de toekomst moeten ook beslagen op roerende zaken worden ingevoerd. Dit betekent dat het DBR op dit moment nog niet compleet is en dus ook niet effectief kan zijn. De KBvG erkent dit bij monde van haar bestuurslid Jan de Swart (1). Bijkomend probleem is dat overheden, zoals waterschappen, en de Belastingdienst (2) niet meedoen. Deze overheden hebben een preferente positie en bijzondere incassobevoegdheden en verdringen andere schuldenaren (3). Dit in combinatie met de ingewikkelde beslagwetgeving werkt in de hand dat het inkomen van een schuldenaar onder de beslagvrije voet belandt (4). De Belastingdienst eist dat het DBR de correcte beslagvrije voet vermeldt. Maar dit kan de KBvG niet garanderen, omdat deurwaarders afhankelijk zijn van gegevens die de schuldenaar verstrekt. Kortom, het ziet er niet naar uit dat de Belastingdienst op korte termijn zal participeren. 

Voorkomen van onnodige kosten
Het eerste doel van het DBR is het voorkomen van onnodige kosten. De deurwaarder is verplicht het DBR te raadplegen voordat hij bepaalde ambtshandelingen mag verrichten. Is redelijkerwijs niet te verwachten dat de vordering binnen drie jaar is geïncasseerd, dan deelt de deurwaarder dit mee aan zijn opdrachtgever (5). Vervolgens bepaalt de opdrachtgever of de procedure of het executoriaal beslag wordt doorgezet. Pikant detail hierbij is dat de deurwaarder belang heeft bij het voortzetten van de ambtshandeling; daar krijgt hij immers voor betaald. Daarbij is het nog maar de vraag of het überhaupt wel mogelijk is om de verhaalbaarheid goed in te schatten. Het DBR is immers verre van compleet. Voorts geldt dat een vonnis of arrest pas verjaart na 20 jaar en een geldvordering na vijf jaar of twee jaar als het om koop gaat. Dat het incasseren mogelijk langer duurt dan drie jaar is geen reden om niet te dagvaarden. Doe je niets, dan wordt je vordering niet betaald en bestaat de kans dat je vergeet om de verjaring (tijdig) te stuiten. 

Beslagvrije voet
Voor wat betreft de bescherming van de beslagvrije voet, het tweede doel van het DBR, is het DBR kansrijker. Het voorkomen dat het inkomen van mensen met schulden onder de beslagvrije voet komt, is noodzakelijk en broodnodig. Hiervoor is het van essentieel belang dat overheden en de Belastingdienst participeren. Gezien het algemeen erkende belang dat iemands inkomen niet onder het bestaansminimum komt, is het schandalig dat zij niet willen participeren of absurde eisen stellen. 

Lelijk eendje of…

Het DBR is een goedbedoeld initiatief, maar lang niet zo effectief als men wil doen geloven. Dit komt ten eerste omdat het verre van compleet is. De tweede oorzaak is dat overheden en de Belastingdienst, die er vaak voor zorgen dat het inkomen onder de beslagvrije voet komt, vooralsnog niet willen meedoen. Kortom, er moet nog veel gebeuren voordat het DBR van een lelijk eendje verandert in een mooie zwaan.

Deze column verscheen op 30 juni 2016 in de digitale nieuwsbrief ‘BER Nieuws’, afl. 2016/24, Sdu Uitgevers en in het tijdschrift BER 2016/3, p. 28.

—–
(1)  Een groeibriljant, interview met Jan Swart, De Gerechtsdeurwaarder 2016-1, p. 8-13.
(2)  Belastingdeurwaarders zijn niet aangesloten bij de KBvG en zijn niet gebonden aan de Verordening digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders en het daarop gebaseerde Reglement digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders.
(3)  Jungmann e.a., Paritas Passé, Sdu 2012, tabel 1, p. 19 e.v.
(4)  Jungmann e.a., Paritas Passé, Sdu 2012, p. 24.
(5)  Artikel 8 lid 4 Verordening digitaal beslagregister voor gerechtsdeurwaarders. 

%d bloggers liken dit: