Minister van rechtsbescherming Sander Dekker wil het procederen bij de kantonrechter goedkoper maken.[1] Hiervoor zijn twee redenen. De eerste reden is dat de griffierechten voor lage vorderingen inmiddels zo hoog zijn dat het een afschrikkende werking heeft en dat steeds minder (rechts)personen zich tot de rechter wenden. De tweede reden is dat het hoge griffierecht een blok aan het been is voor debiteuren en het kan hen (verder) de schulden in drukken. Deze problematiek speelt al langer en op deze plek wijdde ik er in november 2018 al eens een column aan.[2]

Het plan is om de griffierechten voor vorderingen tot van € 500 tot € 5.000 voor rechtspersonen en voor vorderingen van € 500 tot € 1.500 voor natuurlijke personen te verlagen. De verlaging voor vorderingen tot € 2.500 voor rechtspersonen is aanzienlijk, maar voor de categorie €2 .500 – € 5.000 is de verlaging slechts 5% (van € 486 naar € 460).

De rechtstaat moet zo min mogelijk kosten volgens Minister Dekker en hij meent dat het verlagen van de griffierechten moet worden gecompenseerd door het verhogen van de griffierechten voor vorderingen vanaf € 5.000. Budgetneutraal noemt hij dit. Deze verhoging bedraagt maar liefst 35%.

In de periode 2011-2017 leidde een sterke stijging van de griffierechten in kantonzaken tot een daling van 38% van het aantal zaken en een verlaging van het griffierecht in hoger beroep leidde tot een stijging van het aantal zaken. Er is dus een direct verband tussen een stijging van griffierechten en daling aantal rechtszaken.[3] De verhoging met 35% van de griffierechten van vorderingen vanaf € 5.000 zal dus leiden tot een aanzienlijke daling van het aantal zaken. Dit gegeven moet worden meegenomen in de cijfermatige onderbouwing van het voorstel. Maar… die cijfermatige onderbouwing ontbreekt. Het is dus niet duidelijk of dit voorstel ook daadwerkelijk budgetneutraal is. En dat is toch wel het minste dat je mag verwachten.

Overigens moet je je afvragen of deze extreme stijging nog wel nodig is, gezien het feit dat de Rechtspraak er de komende drie jaar gemiddeld € 95 miljoen per jaar bij krijgt. En dus moet je je afvragen of de voorgenomen verlaging nog wel budgetneutraal moet gebeuren. Temeer omdat dat het rapport Incassozaken concludeert dat de voorwaarde van budgetneutraliteit moeilijk te verdedigen is.[4]

Een saillant detail is dat in het regeerakkoord is afgesproken dat de griffierechten, behoudens indexatie, niet zullen stijgen[5] en minister Dekker hetzelfde regeerakkoord in het op 7 november 2019 gevoerde debat over de gefinancierde rechtsbijstand aangrijpt om geen extra geld vrij te hoeven maken voor de gefinancierde rechtsbijstand.[6] De minister is dus nogal selectief in het streng de hand houden aan het regeerakkoord naar gelang het hem uitkomt.

Door het probleem van de ontoegankelijke rechter voor lage vorderingen op deze wijze op te lossen, creëer je hetzelfde probleem voor hogere vorderingen. Kortom, het probleem wordt verschoven.

Een meer fundamentele herziening van het griffierechtstelsel lijkt me beter dan dit onevenwichtige voorstel. Voorwaarde hierbij moet wel zijn dat het de eis van budgetneutraliteit wordt losgelaten en dat de opties cijfermatig worden onderbouwd.

Citeertitel: J.M. Veldhuis, Aanpassing griffierechten: een goed idee, maar niet zoBER 2020-1, p. 28.


[1] De internetconsultatie eindigde op 30 september 2019, https://www.internetconsultatie.nl//1450.

[2] J.M. Veldhuis, De onbereikbare rechter, BER 2018-7, p. 26-27.

[3] T. Vleeschhouwer, Griffierechten vanuit rechtseconomisch oogpunt, TCR 2017, p. 130.

[4] R.G. de Lange-Tegelaar e.a. Incassozaken, Rapport van de coördinatiegroep incassozaken 14 september 2018, p. 21.

[5] Vertrouwen in de toekomst, regeerakkoord 2017-2021, p. 5.

[6] Zie ook: Minister Dekker voor Rechtsbescherming: ‘Niet overal hoeft standaard een advocaat bij’, de Volkskrant 7 november 2019.

Geverifieerd door MonsterInsights