Griffierecht: voor welke proceshandelingen niet verschuldigd?

Griffierecht: voor welke proceshandelingen niet verschuldigd?

Dit is het tweede deel van het tweeluik over situaties waarin geen griffierecht verschuldigd is. In het eerste deel besprak ik welke procespartijen geen griffierecht verschuldigd zijn. Dit tweede deel gaat over de processuele handelingen waarvoor geen griffierecht verschuldigd is.

Verweerschrift in kanton- en pachtzaken

Voor het indienen van een verweerschrift bij de kantonrechter en de pachtkamer bij de rechtbank is geen griffierecht verschuldigd. Dit is lijkt misschien hetzelfde als de in het eerste deel besproken gedaagde bij de kantonrechter en de pachtkamer. Maar dat is het niet. Het gaat hier om de verzoekschriftprocedure. Verweerschriften worden namelijk ingediend in zaken die beginnen met het indienen van een verzoekschrift. In het eerste deel ging het om procedures die beginnen met het betekenen van een dagvaarding.

Eis in reconventie

Vaak meent iedere partij dat hij een vordering op de ander heeft. Als één partij een procedure begint, dan zal de andere partij in dezelfde procedure een tegenvordering indienen (een zgn. eis in reconventie). Voor het indienen van een eis in reconventie is geen griffierecht verschuldigd en hetzelfde geldt voor het indienen van verweer tegen de reconventionele vordering.

Hoger beroep en cassatie

In hoger beroep en in cassatie is alleen de partij die als eerste hoger beroep of als eerste cassatie instelt griffierecht verschuldigd. Besluit de andere partij om ook in hoger beroep (of cassatie) te gaan – dat kan in dezelfde procedure en heet incidenteel hoger beroep of incidenteel cassatieberoep – dan is deze partij geen griffierecht verschuldigd. Verweert de ander zich in het incidenteel hoger beroep / incidenteel cassatieberoep dan is hij hiervoor ook geen griffierecht verschuldigd.

Belanghebbenden met zelfstandig verzoek

In een verzoekschriftprocedure kunnen ook belanghebbenden zich in de procedure mengen. Als zij  een zelfstandig verzoek indienen, is geen griffierecht verschuldigd. Dit geldt ook voor de verweerder tegen dit zelfstandige verzoek.

Rekenprocedure

Bepaalde personen, zoals een curator, bewindvoerder of vennoot, moeten rekening en verantwoording afleggen voor hun (financieel) beleid. Het kan voorkomen dat rekening en verantwoording moet worden afgelegd, maar niet alle belanghebbenden bekend en/of aanwezig zijn. Voor die gevallen is de rekenprocedure in het leven geroepen. Voor deze procedure is geen griffierecht verschuldigd door degene die de procedure begint en ook niet voor degene die in deze procedure verweer voert.

Verzoekschrift tijdens lopende procedure

Dien je tijdens een lopende procedure een verzoekschrift in en heeft dit verzoek betrekking op dat geding, dan is geen griffierecht verschuldigd. Een voorbeeld hiervan is dat je een vordering hebt ingesteld tegen een afnemer, omdat je facturen niet worden betaald. Tijdens deze procedure dien je een verzoek in om conservatoir beslag te mogen leggen op de bankrekening van de ander. Mocht je wederpartij worden gehoord en verweer voeren voordat de rechter toestemming geeft om beslag te mogen leggen, dan is hij ook geen griffierecht verschuldigd.

Nakosten

Nakosten zijn kosten die worden gemaakt nadat de rechter een eindvonnis heeft gewezen. Hierbij moet je denken aan kosten om de toegewezen geldvordering te incasseren. De belanghebbende partij kan de rechter verzoeken om deze nakosten te begroten. Voor de indiening van dit verzoek is geen griffierecht verschuldigd en hetzelfde geldt voor het voeren van verweer tegen dit verzoek.

Eigen verzoek tot faillissement

Vaak vraagt een schuldeiser het faillissement van zijn niet betalende debiteur aan. Maar je kan ook zelf een verzoek tot failliet verklaring indienen. Hiervoor ben je geen griffierecht verschuldigd. Dit geldt ook  voor het instellen van een rechtsmiddel, zoals hoger beroep, tegen de afwijzing van dit verzoek.

WSNP

Voor het indienen van een verzoekschrift tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (WSNP) is geen griffierecht verschuldigd. Dit geldt ook  voor het instellen van een rechtsmiddel, zoals hoger beroep, tegen de afwijzing van dit verzoek.

De Hoge Raad heeft bepaald dat ook geen griffierecht verschuldigd is voor personen die zijn toegelaten tot de WSNP en die opkomen tegen een beslissing van de rechter over de beëindiging van de WSNP of over de wijziging van de termijn van de WSNP. De Hoge Raad lijkt van mening te zijn dat iemand die is toegelaten tot de WSNP geen griffierecht verschuldigd is als een procedure betrekking heeft op de WSNP. De rechtbank Limburg is deze mening ook toegedaan en oordeelt op 24 juli 2020 dat geen griffierecht verschuldigd is bij hoger beroep tegen een beslissing van de rechter-commissaris in de schuldsaneringsregeling.

Rangschikking

Het kan voorkomen dat schuldeisers het niet eens worden over de verdeling van de opbrengst van de executie van een gerechtelijke uitspraak. In dat geval kan één de voorzieningenrechter (rechter in kort geding) verzoeken om een rechter-commissaris te benoemen die de opbrengst zal verdelen. Voor een dergelijk verzoek tot rangschikking is geen griffierecht verschuldigd.

Dit was het tweede deel van het tweeluik over situaties waarin geen griffierecht verschuldigd is. Dit overzicht is gebaseerd op de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) en is geen uitputtend overzicht. Op basis van andere wetten, ministeriële regelingen of gerechtelijke uitspraken kan het zijn dat geen griffierecht verschuldigd is.

Griffierecht: voor welke proceshandelingen niet verschuldigd?

De eis in reconventie toegelicht

Eerder besprak ik de dagvaardingsprocedure. Hierbij ging ik er vanuit dat alleen de eisende partij een vordering heeft. Maar het komt vaak voor dat ook de gedaagde een vordering denkt te hebben op de eisende partij.

De gedaagde kan een nieuwe procedure beginnen tegen de eisende partij, maar het is vaak praktischer om beide geschillen in één keer te beslechten. Dat kan door het instellen van een eis in reconventie (= tegeneis) in dezelfde procedure. De eis in reconventie moet bij de conclusie van antwoord worden ingesteld. Later kan niet. Een eis in reconventie kan dus ook niet voor het eerst in hoger beroep worden ingesteld.

Twee procedures

Wordt een eis in reconventie ingesteld, dan zijn er weliswaar twee zelfstandige procedures maar deze worden feitelijk in één geding behandeld. De rechter zal in beide procedures gelijktijdig vonnis wijzen, tenzij in één van beide procedures eerder vonnis kan worden gewezen.

Voordeel van gelijktijdige behandeling is dat het tijdsbesparing oplevert. Andere voordelen zijn (i) dat de gedaagde die de tegeneis instelt, geen dagvaarding hoeft te laten betekenen en (ii) dat voor de eis in reconventie geen griffierecht verschuldigd is.

Procespartijen

Zoals gezegd, zijn er twee naast elkaar bestaande procedures in één geding. De partijen krijgen in de procedure de volgende benamingen:

Oorspronkelijk eiser               –           eiser in conventie / gedaagde in reconventie

Oorspronkelijk gedaagde       –           gedaagde in conventie / eiser in reconventie

Vaak zullen de eis in conventie en de eis in reconventie met elkaar samenhangen. Maar dat is geen voorwaarde voor het instellen van een eis in reconventie. De eis in reconventie kan dus helemaal niets te maken hebben met de vordering van de oorspronkelijk eiser.

Bevoegdheid kantonrechter

Punt van aandacht is wel dat het instellen van een tegenvordering invloed kan hebben op de bevoegdheid van de rechter.

De kantonrechter is – kort gezegd – bevoegd bij vorderingen tot € 25.000 en daarbij wordt gekeken naar het totaal van beide vorderingen. Komt het totaal boven de € 25.000, dan zal de kantonrechter de procedure verwijzen naar de sector civiel. Meer informatie over de bevoegdheid van de rechter lees je in dit blog.

Griffierecht

Voor het instellen van een reconventionele vordering ben je geen griffierecht verschuldigd, aldus artikel 4 lid 2 sub b Wgbz.

Verrekening na derdenbeslag: mag dat?

Inleiding

In mijn blogs van 20 oktober 2011 en 10 november 2011 ging ik in op het fenomeen derdenbeslag en wat je als derdebeslagene wel en niet mag doen.

In dit blog concentreer ik me op de vraag: Mag je verrekenen als er derdenbeslag onder je is gelegd?

Casus

Stel, je hebt een vordering op Janssen B.V. van € 50.000 en een schuld aan Janssen B.V. van € 75.000. Vervolgens wordt er derdenbeslag onder je gelegd voor een vordering van € 200.000 die meneer Van Ieperen heeft op Janssen B.V. Dit betekent dat je je schuld niet meer aan Janssen B.V. mag betalen en dat Janssen B.V. zijn vordering op jou niet meer mag opeisen.

Ben je verplicht om de vordering die Janssen B.V. op jou heeft aan Van Ieperen te voldoen of mag je jouw vordering op Janssen B.V. verrekenen met de vordering van Janssen op jou?

Antwoord

Je mag verrekenen, maar alleen als aan minimaal één van de volgende twee voorwaarden is voldaan:

  1. jouw vordering moet uit dezelfde rechtsverhouding voortvloeien als de beslagen vordering, of
  2. jouw vordering was opeisbaar vóórdat het beslag is gelegd.

Voldoe je aan één (of beide) vereisten en beroep je je op verrekening, dan betekent dat dat jouw vordering is voldaan en dat je schuld aan Janssen B.V. met € 50.000 is verminderd. Je hebt dus nog een restschuld van € 25.000. Deze € 25.000 moet je afdragen aan de deurwaarder die namens meneer Van Ieperen beslag heeft gelegd.

Voldoe je niet aan één van de twee vereisten, dan moet je € 75.000 afdragen aan de beslagleggend deurwaarder. Vervolgens moet je maar zien of je jouw vordering van € 50.000 op Janssen B.V. kan incasseren.

Conclusie

Wordt er derdenbeslag onder je gelegd, ga dan na of je een tegenvordering hebt en of je een beroep op verrekening kan doen.

%d bloggers liken dit: