Wordt je gedagvaard, dan kan je je verweren tegen de vordering. Doe je dat niet, dan zal de rechter verstek tegen je verlenen en de vordering hoogstwaarschijnlijk bij verstek toewijzen. Dit betekent niet dat je de kans om verweer te voeren, hebt verkeken.

Verstek

Is nog geen verstekvonnis gewezen, dan kan je het verstek zuiveren en wordt de procedure voortgezet. In dit blog gaat het over een andere situatie, namelijk de situatie dat je het verstek niet zuivert en dat de rechter verstekvonnis wijst.

Verzet

Door het aantekenen van verzet heropen je de procedure. Het is dus iets anders dan hoger beroep. Verzet wordt ingesteld door het laten betekenen van een verzetdagvaarding. Deze dagvaarding geldt als een conclusie van antwoord en moet dus je verweren tegen de vordering bevatten. Het is daarom niet mogelijk om in de verzetdagvaarding om een uitstel vragen om je verweren in te dienen (zoals bij hoger beroep wel mogelijk is).

Termijn

Het verzet moet in beginsel binnen vier weken worden ingesteld na:[1], [2]

  • betekening in persoon door de deurwaarder van het verstekvonnis;
  • betekening in persoon door de deurwaarder van een akte in het kader van de tenuitvoerlegging van het vonnis, bijvoorbeeld de betekening van het proces-verbaal van beslag;
  • het plegen door de veroordeelde partij van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de tenuitvoerlegging daarvan hem bekend is.

Deze derde categorie geldt enkel als het vonnis niet in persoon is betekend. Het is een nogal vaag omschreven criterium en hierna zal ik ingaan op de vraag wanneer er sprake is van een daad van bekendheid van de veroordeelde persoon.

Daad van bekendheid

Er is sprake van een daad van bekendheid als

“de veroordeelde zelf een handeling moet hebben verricht waaruit ondubbelzinnig valt op te maken dat hij over voldoende gegevens met betrekking tot (de inhoud van) zijn veroordeling beschikt om zich daartegen tijdig en adequaat te kunnen verzetten.” [3]

Er moet dus sprake zijn van een handeling van de kant van de veroordeelde waaruit ondubbelzinnig blijkt dat hij bekend is met de inhoud van het vonnis. Het enkel bekend zijn met het bestaan van het vonnis is niet voldoende om aan te merken als een daad van bekendheid.[4]

Deze handeling moet naar buiten – maar niet noodzakelijk tegenover de wederpartij of diens advocaat – kenbaar zijn en de hiervoor bedoelde bekendheid daaruit ondubbelzinnig voortvloeit.[5]

De daad van bekendheid kan bestaan uit het in een buitenlandse procedure in het geding brengen van het verstekvonnis door de veroordeelde.[6] Door het in het geding brengen van het verstekvonnis heeft de veroordeelde naar buiten toe een daad verricht waaruit blijkt dat hij bekend is met het verstekvonnis. Op dat moment is de verzettermijn gaan lopen.

Tot slot, gaat de verzettermijn lopen op de dag dat het vonnis ten uitvoer is gelegd.[7] Daarvan is onder meer sprake in geval van:

  • gerechtelijke verkoop van goederen: na de verkoop;
  • derdenbeslag op een vordering: na de uitbetaling aan de beslaglegger;[8]
  • tenuitvoerlegging van een veroordeling tot levering van niet-registergoederen: na de levering of afgifte;
  • gedwongen ontruiming van onroerende zaken, na de ontruiming.

Gevolgen

Laat je na om (tijdig) verzet aan te tekenen, dan krijgt het verstekvonnis ‘kracht van gewijsde’. Dit betekent dat het vonnis onherroepelijk wordt, dat het niet meer kan worden aangetast en dus dat je daaraan gebonden bent. Daarmee is het belang om tijdig verzet in te stellen zeer groot.


[1] Artikel 143 Rv.

[2] Voor buitenlandse veroordeelden geldt een termijn van acht weken (artikel 143 lid 1 Rv).

[3] HR 9 oktober 2009, NJ 2009, 491 (Shamshum/Mahuko).

[4] Gem. Hof Nederlandse Antillen en Aruba 8 mei 2009, NJF 2009, 305, LJN: BI7055: Door het enkele aanhoren van het vonnis pleegt de veroordeelde geen daad van bekendheid in bedoelde zin, ook al zou moeten worden aangenomen dat hij door dat aanhoren globaal van de inhoud van het verstekvonnis op de hoogte is geraakt.

[5] HR 23 september 2005, RvdW 2005, 104, LJN: AT4071.

[6] HR 2 oktober 2009, NJ 2009, 480, LJN: BJ1249.

[7] Artikel 143 lid 3 Rv juncto artikel 144 Rv.

[8] Wordt er beslag gelegd op een vordering tot periodieke betaling, zoals huurpenningen of loon, na de eerste uitbetaling.

Geverifieerd door MonsterInsights